Boiten legt
meer vast dan
de dorre feiten
PZC
Gogel was grondlegger Nederlands belastingstelsel
Luchtoorlog WO II
wordt geboekstaafd
Een patriot
met groot gezag
zaterdag 3 februari 2007
In kennerskringen bouwde hij al een in beton gegoten
naam op. Theo Boiten heeft inmiddels zeven boeken
over de luchtoorlog boven Europa in '40-'45 het licht doen
zien. Nu werkt hij aan zijn magnum opus: het standaard
werk dat, aan de hand van feiten en bovenal gesprekken
met betrokkenen, duidelijk maakt waarom het bombarde
mentsoffensief liep zoals het liep, en Duitsland dit verloor.
Het is allang geen uit de
hand gelopen hobby meer.
Apothekerszoon Theo Boiten
(42) is een gepassioneerde spe
cialist. Als historicus verdiepte
hij zich in de luchtacties tijdens
de Tweede Wereldoorlog. Boven
Duitsland, Nederland en Enge
land, zijn boeken toespitsend op
afgebakende aspecten.
De aanpak week af van de tot
dusver meest gebruikelijke, zijn
de het verzamelen van dorre fei
ten. Boiten zocht contact met be
manningen, of als deze direct be
trokkenen en ooggetuigen wa
ren overleden, hun nabestaan
den en collega's. Aan de cijfers,
data en kaarten voegde hij zo,
op basis van vaak urenlange ge
sprekken, de mondelinge en
sterk persoonlijke geschiedenis
toe.
Deze tijdrovende vorm van his
torie beschrijven leverde hem
bijzondere contacten op. Niet
alleen sprak hij met Britse vlie
gers en hun kompanen uit de toe
stellen die nacht na nacht over
Europa vlogen. Ook zocht en
vond hij hun Duitse tegenvoe
ters. Die, na aanvankelijke aar
zeling, zich steeds gemakkelij
ker bereid vonden hun verhaal
te vertellen.
Deze aanpak had een sneeuwbal
effect. Na de eerste boeken ver
wierf Boiten bekendheid in de
kringen, die hij nodig had voor
verder speurwerk. De entree
bleek soepeler, hij werd uitgeno
digd voor lezingen, kreeg invita
ties voor reünies van oud-vlie
gers. Bijeenkomsten waar tien
tot vijftien jaar geleden nog tien
tallen krasse knarren samen
spraken, zowel in Engeland als
in Duitsland.
Boiten besefte dat hij tempo
moest maken. Terwijl thuis zijn
archief uitdijde en er met enige
regelmaat een nieuw boek uit
een Britse drukkerij rolde met
zijn naam op de omslag, ver
dween logischerwijs de ene na
de andere ooggetuige van het to
neel.
Toen in 1999 zijn specialistische
werk over het Britse oorlogstoe
stel de Bristol Blenheim ver
scheen, werkte hij al aan Batt
les with the Luftwaffe. Dit re
laas van de - aan beide zijden -
bloedstollende Amerikaanse
bombardementsvluchten van
1942 tot het einde van de oorlog
in Europa, werd uitgegeven
door het gerenommeerde Har
per Collins in samenwerking
met Jane's magazine voor de mi
litaire luchtvaart.
Het werk was een coproductie
met Martin Bowman, de Engel
se expert die als beroepsschrij
ver jaarlijks enkele boeken over
de luchtoorlog laat verschijnen.
Theo Boiten heeft inmiddels zeven boeken over de luchtoorlog boven Europa in '40-'45 geschreven.
Normaal gesproken zou een Ne
derlandse amateur-deskundige
als Boiten weinig hebben toe te
voegen aan de op dit terrein
wandelende encyclopedie Bow
man. Toch lag dit anders.
Voordeel
Boiten: „Wij hebben als Neder
landers natuurlijk een dubbel
voordeel in deze materie. Ten
eerste spreken Britten amper tot
geen Duits, wat toch een eerste
voorwaarde is als je met de oude
Duitse piloten wilt praten. Duit
se schrijvers spreken daarente
gen weer vrijwel geen Engels,
wat omgekeerd tot eenzelfde na
deel leidt. Nederlanders spre
ken beide talen."
Ook de Nederlandse politieke
positie en geografische ligging
tussen de oorlogvoerende Brit
ten en Duitsers in bleek een
voordeel. „Nederland was door
de Duitsers bezet, de Leeuwar
der vliegbasis was een belangrij
ke Duitse Fliegerhorst in de
nachtoorlog. Dat praat gemak
kelijker, met oude Duitse vlie
gers. Omgekeerd hoorden wij na
man een bijzonder aspect van
de geschiedschrijving inbracht.
„Ik heb me in de afgelopen ja
ren suf gereisd, ben bij allerlei
mensen op bezoek geweest, die
voor mij in hun herinnering gin
gen graven, oude dagboeken
tuurlijk bij de geallieerden, wa
ren we vrienden van de Britten.
Dat praat weer gemakkelijker
met de oude Engelse bemannin
gen."
De samenwerking bleek vooral
nuttig, omdat Boiten bij Bow-
Oberst-leutnant Hein-Wolfgang Schnaufer wijst in februari 1944 op het vliegveld Leeuwarden naar het symbooltje voor zijn 47ste slacht
offer: een Britse Lancaster die hij als Staffelkapitan van het 12. Nachtjagergeschwader neerschoot boven het IJsselmeer. foto GPD
van zolder haalden, uren zaten
te praten. Vooral de Duitsers
hebben mij vaak meer verteld
over hun belevenissen en gevoe
lens in oorlogstijd, dan zij hun
leven lang aan hun vrouw kwijt
wilden."
De complete mondelinge overle
vering, zoals Boiten deze vastleg
de, werd vanzelfsprekend ge
checkt en tegen het licht van de
vaststaande feiten gehouden.
Het geheugen is een verraderlij
ke vriend, zeker bij inmiddels
tachtig- en negentigjarigen. Sa
men met Bowman en steunend
op beider indrukwekkende ar
chieven kon Boiten voor uitein
delijke publicatie vrijwel altijd
een sluitend en historisch ver
antwoord relaas vastleggen.
De samenwerking beviel zo
goed dat het idee groeide om het
werk te laten volgen door een
twee- of drieluik. Niet alleen
over de nachtoorlog, Boitens spe
cialisme, maar ook de dagoorlog
in de lucht voor een breder pu
bliek dan alleen de beroepsma
tig geïnteresseerden, nabestaan
den en hobbymatige liefheb
bers.
Dit leidde per saldo tot het on
langs verschenen, zoals ook de
eerdere werken in het Engels uit
gegeven, imposante Battles
with the Nachtjagd, over de
nachtelijke luchtstrijd tussen
1939 en 1945 in geheel Europa.
Met deze 350 pagina's tellende
foto Reyer Boxcm/GPD
wel heeft Boiten hulp gezocht
bij de Nieuw-Zeelander Rode-
riek Mackenzie, geroemd om
zijn kennis van de eindfase van
de Europese luchtoorlog. „Daar
bij heeft hij heel buitengewoon
goede ingangen in belangwek
kende archieven. Hij heeft 1945
grotendeels voor zijn rekening
genomen, alle teksten over 1940
tot en met 1944 zijn van mij."
Als dit boek in het najaar in de
winkel ligt, is het onderwerp uit
puttend behandeld, zegt Boiten.
Wat niet betekent dat hij zijn pc
aan de wilgen hangt, en zich
met een hengeltje aan de water
kant vestigt. „Er zitten nog wel
een paar gaten in, waarvan ik
hoop dat lezers deze kunnen
dichten. Een tweede en herziene
oplage in 2010 tot 2012 kan die
lacunes wegwerken, en dan ben
ik uitgeschreven."
Onderbelicht
Over dit onderwerp. Want de
Russische kant van de luchtoor
log is tot nu toe onderbelicht ge
bleven. „Hier is de taal een pro
bleem. Ik heb daar weinig goede
contacten. Bovendien is het lasti
ger om relaties op te bouwen
dan met de Duitsers en Britten -
los van het feit dat daar ook de
laatste vliegers natuurlijk zeer
hoogbejaard zijn."
Nee, eerder denkt hij aan de ma
ritieme oorlogshistorie, in het
bijzonder de geschiedenis van
de Kriegsmarine en de Duitse
handelsvloot. „Ik heb daar al
een enorm archief over, met de
verhalen van zo'n 250 vetera
nen, en dik duizend bijzondere
foto's."
Dat project zal weer zo'n vier
tot vijf jaar vergen, „En dan
gaat mijn sociale leven, ik heb
vrouw en twee dochters, echt
naar de filistijnen. Hoewel", aar
zelt hij, „wellicht later. Als ik
met pensioen ga. De luchtoorlog
heeft voorlopig even het uiterste
gevergd."
Wiebe Pennewaard
pil, met 420 foto's gebonden in
groot formaat, zou Boiten op
zijn lauweren kunnen rusten.
Maar nee, zoals steeds zette het
werken aan het ene onderwerp
de lust tot speuren naar een ver
volg in gang.
„Met de laatste twee boeken zou
ook elke leek een heel goed idee
krijgen van de luchtoorlog, en
dan met alle aspecten. Zowel de
zuiver militaire als de menselij
ke. Dat laatste niet oppervlak
kig. De betrokkenen hebben
werkelijk het achterste van hun
tong laten zien. Dat is begrijpe
lijk. Zij zijn mij als intimus
gaan beschouwen. Daarom krijg
ik nu ook, steeds vaker, uitnodi
gingen voor begrafenissen.
Waar ik trouwens niet heenga.
Mijn werk is met het noteren
van hun belevenissen gedaan."
De fascinatie bleef voor die toen
jonge kerels. Als pionierende
twintigers en dertigers en vaak
zelfs tieners werden zij na korte
opleidingen in vliegtuigen ge
stopt om over en weer dood en
verderf te zaaien, met enig ge
luk met behoud van eigen toe
stel en leven. Het leidde al tij
dens het werk aan de andere uit
gaven tot het idee om alle tot
dusver vergaarde kennis en ver
halen samen te vatten in het
boek der boeken over de Europe
se luchtoorlog.
Tegen het einde van dit jaar ver
schijnt, zo staat nu vast, bij de
Londense gespecialiseerde uitge
verij RedKite dit standaard
werk. Onder de titel The Nacht
jagd War Diaries, verwijzend
naar de vele dag- en logboeken,
die de basis vormen van het men
selijke verhaal achter het mili
taire verloop. Voor de echte lief
hebber wordt er ook een limited
edition van honderd exempla
ren op de markt gebracht, met
de handtekeningen van negen
tien Duitse toppiloten die Boi
ten in de loop der jaren bij hen
thuis verzamelde.
Het overzichtswerk komt tot
stand zonder Bowman, maar
Isaak Jan Alexander Gogel legde
twee eeuwen geleden het funda
ment voor het Nederlandse belasting
stelsel. De patriot Gogel, Nederlands
eerste minister van Financiën, was
een staatsman met groot gezag, prin
cipieel, eigenzinnig en onkreukbaar.
Gogel gaf ook de stoot tot de oprich
ting van het Rijksmuseum en De Ne-
derlandsche Bank.
In Vught, waar hij op 10 december
1765 werd geboren, is een straat
naar hem genoemd, net als in andere
Nederlandse steden als Vlissingen.
Ook zijn gerestaureerde geboorte
huis met gedenksteen op de hoek
Marktveld-Torenstraat houdt in
Vught de herinnering levendig aan
een beroemde Vughtenaar: de staats
man Isaak Jan Alexander Gogel
(1765-1821).
In Den Haag bekleedde Gogel eind
achttiende en begin negentiende
eeuw diverse regeringsambten. De
hofstad heeft om Gogel eer aan te
doen een Alexander Gogelweg, maar
met de schrale aanduiding: Finan
cier uit de Franse tijd doet het Haag
se stadsbestuur geen recht aan zijn
belangrijke rol. Gogel vervulde die
bij de totstandkoming van de staat
kundige en financiële eenwording
van Nederland na het einde van de
Republiek van de Zeven Verenigde
Provinciën.
Als Agent van Financiën (minister)
was Gogel in de Bataafs-Franse tijd
de grondlegger van het eerste natio
nale belastingstelsel. Het trad in
1806 onder zijn leiding in het hele
land in werking. Op onderdelen ging
het uit van belasting betalen naar
draagkracht. Als financieel expert
diende hij het landsbestuur onder el
kaar opvolgende regiems. De komst
van een algemeen belastingstelsel
(dat de lappendeken van belastingen
in de vroegere gewesten verving) be
tekende tevens de oprichting van de
Nederlandse Belastingdienst die nu
twee eeuwen bestaat.
Hij vervulde belangrijke posities ten
tijde van de Bataafse Republiek,
maar eveneens onder koning Lode-
wijk Napoleon. In 1810, na de inlij
ving van Nederland bij Frankrijk,
was hij onder keizer Napoleon Inten
dant-generaal van het keizerrijk
Frankrijk voor de financiën en de
schatkist in Holland.
Aanzien
Hij stond als financieel vakman in
hoog aanzien bij Napoleon, maar ge
noot later na terugkeer van de Oran
jes in Nederland ook het vertrouwen
van koning Willem I. Achter de rug
van de dan zittende minister van Fi
nanciën om wint Willem I bij Gogel
adviezen in.
Gogel was, zegt drs. J. Postma, voor
malig secretaris-generaal van Finan
ciën en oud-burgemeester van Lei
den, „een gedreven politicus, een
man die een grote maatschappelijke
invloed heeft gehad. Een van de
grootste bestuurders van zijn tijd."
Postma geldt als kenner bij uitstek
van het leven van Gogel waarover
hij veel materiaal heeft verzameld.
Hij speelt met het idee een boek te
schrijven over Nederlands eerste mi
nister van Financiën.
Ook buiten de politiek heeft Gogel
veel voor het land betekend. Gogel
was enige tijd directeur van de Ko
ninklijke Maatschappij der Weten
schappen. Hij legde de kiem voor de
latere oprichting van De Nederland-
sche Bank die de algemene welvaart
zou moeten bevorderen. Ook was hij
kasteel Maurick. Gogel is gedoopt in
de Sint-Jan in Den Bosch die toen
nog in protestantse handen was.
In Amsterdam, waar de jonge Gogel
in 1791 met enkele compagnons een
eigen handels- en bankierskantoor
oprichtte, raakte hij onder de indruk
van de ideeën van de patriotten. Ten
tijde van de Bataafse Republiek ver
vulde de vurige patriot Gogel diver
se publieke functies.
Na een staatsgreep in 1798 van radi
cale voorstanders van de eenheids
staat, deed een uitvoerend bewind
betrokken bij de stichting van het
Rijksmuseum: een nationaal mu
seum dat volgens Gogel in het be
lang des Lands een bijdrage moest
leveren aan de culturele verheffing
van het volk.
Postma: „Gogel wordt heel vaak ge
noemd omdat hij een financieel ex
pert was, maar ik vind dat zijn in
vloed veel breder is geweest."
Als zestienjarige kwam Gogel in de
leer bij een handelskantoor in Am
sterdam. Over zijn jeugd is weinig be
kend. Zijn ouders (zijn vader was als
militair in dienst van de Republiek)
woonden enige tijd op Muyserick bij
onder voorzitterschap van de Til-
burgse wolfabrikant Pïeter Vreede
een beroep op de 33-jarige Gogel
Agent van finantiën te worden en fi
nancieel orde op zaken te stellen in
het land. Gogel smeedde de schulden
van de vroegere gewesten om tot één
staatsschuld.
Opmerkelijk is dat Gogel korte tijd
later een aandeel heeft in een nieuwe
staatsgreep die wordt gepleegd uit
onvrede over het extreme bewind.
Gogel blijft als bewindsman aan
maar keert de landspolitiek in 1801
vier jaar de rug toe om in Amster
dam weer koopman te worden.
Gogeldeskundige Postma bestempelt
Nederlands eerste minister van Fi
nanciën als een principiële man, een
democraat en zeker geen opportu
nist.
„Als hij in 1805 door raadspensiona
ris Schimmelpenninck opnieuw
woi-dt gevraagd voor de ministers
post op Financiën stelt hij zijn eisen.
Hij heeft als democraat bezwaren te
gen het eenhoofdige gezag van
Schimmelpenninck maar in het be
lang van de eenheid van het land die
hij op het oog heeft, stapt hij daar
over heen. Nederland, dat na de glo
rietijd van de 17e eeuw een verbrok
keld land is geworden, moet weer
een eenheid vormen. Dat is zijn ideo
logie."
Opmerkelijk voor die tijd noemt
Postma het dat Gogel een eigen poli
tiek programma had. „Hij was eigen
lijk een modem politicus. Hij zette
mensen voor zich aan het werk maar
hij was degene die het doorvoerde.
Hij was de ideoloog die het ijzer wist
te smeden als het heet is. Gogel wil
de ook een eind maken aan het pro
tectionisme van de ambachtsgilden.
Die zijn onder koning Willem I defi
nitief opgeheven."
Strubbelingen
Postma: „Gogel was eigenzinnig, kri
tisch. Had voortdurend strubbelin
gen en volgde ook tijdens de inlij
ving van Nederland door Frankrijk
keizer Napoleon niet blindelings.
Het paradoxale in de man was dat
hij heel sterke politieke opvattingen
had, maar zich toch voegd° naar
nieuwe regiems. Al die bewindvoer
ders hebben gezien dat hij eend
was die van wanten wist."
John van Milt»
Kopie van een door M. van Bree geschilderd portret van Gogel. Het on,
bevindt zich in het Rijksmuseum in Amsterdam.