Wie pech had,
droeg vaak
rouwkleding
Als er iets stuk is, ligt het aan het terugslagklepje
23
Boek over
streekdrachten
dinsdag 30 januari 2007
Foto uit 1947 van de toen 81-jarige Piet van Eennennaam uit Nieuw-en Sint Joosland. Hij draagt een boezeroen en vest. De revers van het
vest zijn voorzien van sierstiksels zoals dat bij de Zuid-Bevelandse dracht gebruikelijk was. Het meanderpetje of mensenpetje is specifiek
voor Walcheren. foto's uit Het Streekdrachten Boek
Klederdracht in Nunspeet in 1921 met vier verschillende soorten hoofdtooien. Vlnr: de driestroken-
muts, een knipmuts met het blote brede Kamper oorijzer, een tipmuts met daarover het smalle oude
Veluwse oorijzer en een muts met een struisvogelveer (de poetse).
vaak na het werk alleen het
werkschort verwisseld voor een
mooier exemplaar. Wie het
breed had, kon het breed laten
hangen. De armsten hadden niet
veel meer dan de doordeweekse
kleding. Soms moesten in een
armer gezin de kinderen om de
beurt naar de kerk, omdat er
niet voldoende kerkgoed was
voor iedereen.
Mode
Streekdrachten waren geen oer
oude kostuums die niet veran
derden, maar gingen wel dege
lijk met de mode mee. Ze zijn
ook ontstaan vanuit algemeen
gedragen kledingvormen. Soms
volgde de klederdracht een ei
gen (eigenwijze) ontwikkeling.
Van Zuthem en Brunsting noe
men als voorbeeld de Zeeuwse
drachten. Op Zuid-Beveland
bleef men de kroplap en de doek
dragen, ook toen die uit de alge
mene mode verdween. De doek
werd groter en langzamerhand
op een bepaalde manier gevou
wen. De gebruikte stoffen ble
ven de mode volgen, zodat in de
jaren zeventig van de vorige
Walcherse dracht in 1828.
eeuw bijvoorbeeld de beuken en
doeken van trevira populair wer
den. Op Schouwen-Duiveland
werd de kroplap met doek ver
vangen door een modejapon.
In hun boek behandelen Van
Zuthem en Brunsting de streek
drachten niet volgens een regio
nale indeling, maar als onder
deel van het dagelijks leven. In
de vele illustraties - met heldere
toelichtingen - lopen de drach
ten door elkaar en dat geeft een
prima beeld van de grote ver
scheidenheid. De samenstellers
gaan kort in op ontstaan en ver
schillende vormen van de
dracht. Andere onderwerpen
zijn de vervaardiging en onder
houd en het (recente) symboli
sche en commercieel gebruik
(Zeeuws meisje) van de streek-
dracht.
Rinus Antonisse
Het Streekdrachten Boek. Door
Hanneke van Zuthem (conserva
tor kleding Nederlands Open
luchtmuseum) en Adriana Brun
sting (cultureel antropologe).
Uitgave Waanders, Zwolle.
Prijs 14,95 euro.
Je kunt het langzamer
hand de geschiedenis
van het dagelijks leven noe
men. In het bijzonder die
van de laatste twee eeuwen
op het platteland. Weerspie
geld in de streekdrachten.
Bijna voltooid verleden tijd.
In het hele land zijn er hoog
uit een paar duizend men
sen, bijna allemaal vrou
wen, die nog elke dag in tra
ditionele klederdracht lo
pen. Omdat ze dat hun hele
leven gewend zijn. Het
Streekdrachten Boek biedt
een terugblik daarop.
Mensen die de streekdracht
in ere houden, zijn vooral
nog te vinden in plaatsen als
Spakenburg en Staphorst en
minder in Urk, Marken en Vo-
lendam en hier en daar op Wal
cheren en Zuid-Beveland. Ze
vallen nu onmiddellijk op. De
meesten zijn op leeftijd en elk
jaar wordt hun aantal kleiner.
Het is een kwestie van tijd en
dan valt het doek voor de streek
drachten als levende dracht.
Een kleine groep mensen zet
zich, ook in Zeeland, in voor het
instandhouden van de dracht.
Niet meer als dagelijkse kledij,
maar als vorm var cultureel erf
goed. Oproepen om de streek
dracht nieuw leven in te blazen,
onder meer van de Zeeuwse cul
tuurgedeputeerde Harry van
Waveren, zijn goedbedoeld,
maar maken weinig kans van
slagen. Het zal nog een hele toer
zijn om de streekdracht te be
houden als gelegenheidsdracht
bij evenementen en folkloris
tische manifestaties.
Maar wie weet, zo'n honderd
jaar geleden dacht men ook al
dat de streekdrachten spoedig
uit het dagelijks leven zouden
verdwijnen, schrijven Hanneke
van Zuthem en Adriana Bruns
ting in Het Streekdrachten
Boek. De plattelandstradities
bleken taai te zijn. De vrees
voor teloorgang ervan zorgde er
in elk geval voor dat in het Ne
derlands Openluchtmuseum te.
Arnhem een uitgebreide cóïïec-
tie streekdrachten is aangelegd.
Zowel bestaande uit de kleding
zelf, als uit historische foto's,
prenten en schilderijen. Die col
lectie vormt de basis voor het
boek.
Wortels
Kleren maken de man of de
vrouw. Kleding vertelt altijd
iets over degene die de kleding
draagt. Dat gaat zeker op, tot in
het detail, voor de streekdrach
ten. Hoewel er in de verschij
ningsvormen overeenkomsten
zijn, geven ze in hun uitwerking
duidelijk aan waar iemand van-
zware (en zwarte) rouw voorge
schreven. Sociale controle zorg
de ervoor dat je je daaraan niet
kon onttrekken. Als je pech had,
droeg je vaker rouwkleding dan
gewone kleding, noteren Van
Zuthem en Brunsting.
Combinaties
Ze maken duidelijk dat een
streekdracht niet te vangen is in
één beeld. „Het gaat niet om een
vast, onveranderlijk kostuum.
Streekgebonden kostuums be
staan uit wisselende combina
ties van wisselende kledingstuk
ken. Deze combinaties zijn af
hankelijk van de bezigheden
van de drager én van diens per
soonlijke voorkeur. Daarin ver
schillen de streekdrachten uit
drukkelijk van uniformen waar
bij voor individuele keuze geen
ruimte bestaat."
Wel zijn er voor elke streek
dracht ongeschreven regels (die
inmiddels wel zijn vastgelegd,
daan komt, waar de wortels lig
gen. Zo zijn de klederdrachten
ook ontstaan: om je als groep te
onderscheiden. Met verfijningen
binnen die groep, duidend op ge
loof, (wel)stand en werk.
Naast het verschil in daagse en
zondagse dracht, is een van de
opvallendste uitingen het dra
gen van rouwkleding (met inbe
grip van aangepaste sieraden).
In de burgermode zijn de rouw-
gebruiken allang verdwenen, in
de streekdracht zijn ze altijd be
langrijk geweest. Na het overlij
den van zeer naaste familie was
zoals in het standaardwerk over
de Zeeuwse streekdrachten),
waaraan men zichzelf en elkaar
houdt. In alle drachten bestaan
in ieder geval min of meer vaste
combinaties van kledingstuk
ken voor op het werk, als op-
knapdracht (de kleding voor na
het werk, als men zich buitens
huis vertoont om bijvoorbeeld
boodschappen te doen of op visi
te te gaan) en voor de zondagse
kerkgang.
Het was niet steeds een hele ver
kleedpartij. Met name bij de
doordeweekse kleding werd
In een verre hoek van de
Vroonlandseweg in Kapel-
Ie telen Ivo van Gaaien (40)
en Janette van Gaalen-Dop-
penberg (38) aardbeien on
der ruim een halve hectare
glas. Ze telen ook kersen,
frambozen en bessen en ver
derop in het dorp peren en
appels. De kinderen, Wilco,
Lilian, Jan, Annemieke, Mi
randa en René helpen af en
toe ook een handje. In Ón
der glas volgen we het ge
zinsbedrijfvan iveek tot
week.
De vorst is voorbij, gelukkig
maar. Voor Janette is het
ruim genoeg geweest. „Elke och
tend begon ik met twee emmer
tjes water halen. Voor de kip
pen en voor de konijnen, die na
een nachtje vorst met bevroren
bakjes zaten. Het water moest
uit het huis komen, want de wa
tervoorziening in de schuur en
de kas was afgesloten. Daar is
Ivo nog heel wat uurtjes mee be-
zig geweest, want alle slange
tjes moesten leeg. Wonder bo
ven wonder hadden we nergens
lekkage toen de zaak weer aan
gesloten werd."
Ook door de vorst heeft Janette
zowat een hele middag op de
vuilstort doorgebracht. „Nor
maal gesproken kost het aan
merkelijk meer tijd om een kar
met stortspullen te laden dan
om hem te lossen. We hadden er
de hele week door spullen opge
gooid en toen de kar vol was,
ben ik ermee weggereden. Een
maal op de milieustraat bleek
de helft onderin vastgevroren.
Kon ik al die rommel eruit gaan
staan krauwen."
Het nieuwe konijn, erfenis van
een vriendinnetje van Annemie
ke dat verhuisd is, is inmiddels
gearriveerd en de ietwat heers
zuchtige Nijntje, die met geen
enkel ander konijn kan opschie
ten, heeft hem wonderlijk ge
noeg in zijn hok geaccepteerd.
„Het is een bijzonder seutig ko
nijn", vindt Ivo. „Hij, of eigen
lijk 'het' laat zich voortdurend
seksueel intimideren door alle
andere konijnen. Annemieke
wilde hem per se naar haar
vriendinnetje noemen, dus hij
heet Marisco, omdat hij per slot
als mannetje is geboren. Da's
makkelijk voor als hij eens
kwijt is, dan heet hij 'Waris-
co?'."
Minder lollig is de vermissing
van Ivo's dikke rode slaapkater
Red Bull, die nu wel erg lang be
gint te duren. „Er zijn bij ons
vijf katten die ik persoonlijk
niet erg zou missen, maar deze
mis ik nou net wel." Ivo begint
er een hard hoofd in te krijgen.
Ook Jozientje, de stokoude Shet
lander van Janette, die bij haar
ouders op de Veluwe stond,
heeft het tijdelijke met het eeu
wige mogen verwisselen. „Door
tussenkomst van de dierenarts,
niet van de slager."
Inmiddels zijn de open dagen
van twee scholen voor voortge
zet onderwijs bezocht en de
ouders wachten in spanning op
de keuze van Jan en Lilian. Ivo:
„Ze mogen zelf kiezen en ik heb
de indruk dat ze dat heel be
wust en verantwoord gaan
doen. Lilian zei, heel verras
send, dat ze zich niet zal laten
beïnvloeden door de keuze van
haar klasgenoten. Ze beseft
heel goed dat er een nieuwe fase
aanbreekt. Ze gaat kiezen wat
ze zelf het aantrekkelijkst
vindt. Jan doet dat, geloof ik,
ook wel."
Janette zou graag opgetekend
zien dat ze gelijk heeft gehad
over het terugslagklepje. Het te
rugslagklepje? Jazeker. Ivo
moet het maar vertellen. „Wel
nu, iemand - waarschijnlijk
haar vader - heeft Janette ooit
uitgelegd wat een terugslagklep
je is en hoe het werkt. Dat is
een koppelingshuisje, waarin
een kogeltje met een veertje zit.
Zet je daar druk op, dan kan
het water erdoor, valt de druk
weg, dan sluit het kogeltje de
leiding af. Als er iets kapot is,
het geeft niet wat, roept Janette
altijd meteen dat het waar
schijnlijk het terugslagklepje
is." „Ho, ho", roept Janette.
„Van de twintig keer dat er hier
iets stuk is, is het ook achttien
keer het terugslagklepje." „Nou
goed", gaat Ivo verder, „ik was
een pompje aan het installeren
en daar moest ook zo'n klepje
in. We deden boodschappen bij
het technische bedrijf in Goes
en ja hoor, Janette vond dat we
toch vooral een terugslagklepje
moesten kopen. Maar ik had het
oude ding uit elkaar gehaald en
ik dacht dat ik het veertje en
het kogeltje nog wel wist te lig
gen. Niet gekocht dus. Thuisge
komen bleek het zoek. Het heeft
even geduurd voordat ik het
durfde te zeggen, maar ja, ze
had gelijk."
„Zo is het", snuift Janette, „en
ik ga niet naar Goes voor zo'n
klepje, nooit van m'n leven."
Dat pompje moet dus nog even
wachten, maar de zelf ontwor
pen spuit is klaar en hij werkt.
Van de oude zitmaaier heeft Ivo
een spuittrekkertje gemaakt
waarmee hij tussen de kweekgo-
ten door in de kas kan rijden.
De hele herinrichting van de
tweede kas is gebaseerd op dat
spuitmachientje, waarmee Ivo
kan zigzaggen nu de goten een
eindje van de wand hangen.
Daarmee is het arbeidsintensie
ve spuiten met de hand afgelo
pen. Die energie kan hij voor
taan in wat anders steken. Om
te beginnen in de herinrichting
van de eerste kas, zodra de plan
ten daar hun voorjaarsoogst
hebben gegeven. Een erg aan
trekkelijk vooruitzicht is dat nu
ook weer niet, want het enorme
karwei, dat ze de afgelopen
maanden bij normale tempera
turen hebben geklaard, mogen
ze deze zomer in 35 graden nog
eens overdoen. „Maar dan is het
ook veel efficiënter dan het
was."
Mieke van der Jagt
Deze rubriek verschijnt vanaf
10 februari voortaan op de Bui
tengebiedpagina's in de krant
van zaterdag.