Voor mijn
ouders was
het veel
moeilijker
PZC
Veel Servische jongeren peinzen er niet over te stemmen
Sam Ysebaert voetbalt weer
na strijd tegen ziekte
zaterdag 13 januari 2007
Bijna twaalf maanden gele
den werd bij Sam Ysebaert
voor de tweede keer in korte tijd
teelbalkanker geconstateerd. De
Belgische aanvaller van Hoek
ging met de steun van familie,
vrienden, ploeggenoten en zijn
tweejarige dochtertje Yara op
nieuw het gevecht aan. Met suc
ces, want het blauw-witte shirt
met rugnummer 15 gaat sinds en
kele maanden weer bezweet de
wasmand in. Een terugblik op
een jaar, waarin Ysebaert lange
tijd tussen hoop en vrees leefde.
„Als ik mijn dochter niet had ge
had, was ik gek geworden."
De toeschouwers duiken diep in
hun jassen. Het is een koude dins
dagavond, aan het begin van 2006, en
het voetbal van Feyenoord is niet echt
hartverwarmend. De Rotterdamse
profs zijn op bezoek in Hoek, boeken
een kleine zege (0-2) en zijn vooral te
spreken over het debuut van de nieu
we aankoop Ron Vlaar. Na afloop
puilt de kantine uit en als de Feye-
noord-bus al lang en breed is vertrok
ken, spreekt Sam Ysebaert op zachte
toon.
„Het ziet er niet goed uit", zegt hij
met een doffe blik. „Ik ben bang dat
het weer terug is. Volgende week krijg
ik de uitslag van het onderzoek. Ik
hoop zo... Nee, daar wil ik niet over
nadenken. Ik heb geen zin om alles
weer van vooraf aan mee te maken."
Vier dagen later speelt hij in een
vriendschappelijk duel zijn vooiiopig
laatste wedstrijd voor Hoek. Het slech
te nieuws dat hij een dag later ont
vangt, zet zijn leven weer op z:n kop.
Om de ziekte uit zijn lichaam te ver
drijven moet hij in Gent vier chemoku-
ren ondergaan. Niet in het Universi
tair Ziekenhuis, maar in het kleinere
Sint Lucas. Ysebaert laat zich niet uit
het veld slaan. „Deze strijd ga ik ze
ker winnen." Hij komt in een nieuw
ritme terecht: vijf dagen chemokuur,
ruim twee weken thuis, dan weer vijf
dagen chemokuur. En dat vier keer.
De dokter zegt dat hij misschien een
dagboek bij zou kunnen houden. Yse
baert wijst het voorstel vriendelijk af.
Na de eerste kuur voelt hij zich rede
lijk tot goed, maar anderhalve maand
later heeft hij het al zwaarder.
Maart 2006
De schuifdeuren gaan open en die typi
sche ziekenhuisgeur dringt je neus bin
nen. De lift maakt een gammele in
druk, op de gang is het rustig. Een-«
maal in de kamer van Sam Ysebaert
kijken stralende ogen je vanaf de ven
sterbank aan. Het kleine meisje met
de blonde haren lacht vanaf een foto
naar haar vader, die rustig op bed
ligt. De donkerbruine haardos is ver
dwenen, zijn hoofd is helemaal kaal.
„Dat heb ik een paar weken geleden
al gedaan, toen Yara bij me was. An
ders zou ze zo schrikken als ik na deze
chemokuur ineens helemaal kaal
was.Aan een verrijdbare standaard
hangen zakken met vloeibare medicij
nen. Enkele slangen dringen onder
het witte laken zijn lichaam in. Het is
een pijnlijk beeld, om iemand van 25
zo te zien liggen. Zijn mobiele tele
foon rinkelt. Kees de Feijter, voorzit
ter van Hoek, vraagt hoe het gaat. Yse
baert vertelt dat hij veel steun krijgt
vanuit de club. „Hoeveel kaarten ik al
heb gehad, niet te geloven. Veel na
men ken ik zelfs niet, van mensen die
op zaterdag naar Hoek komen kijken.
Het geeft me wel een goed gevoel. Ie
dereen leeft mee." Praten over zijn
ziekte heeft weinig zin. Hij kan er ook
weinig over zeggen. Het is nu zaak om
de kuren te ondergaan en zijn lichaam
de benodigde rust te gunnen. Ysebaert
is inmiddels een kilo of vijf aangeko
men. Hij lacht erom. „Die train ik er
straks wel weer af."
April 2006
In de eerste week van april staat de
laatste kuur op het programma. Yse
baert heeft er naar uitgekeken. „Ik
heb echt gedacht: in april ben ik
klaar, dan moet ik het twee weken la
ten uitwerken en in mei kan ik weer
voorzichtig gaan joggen. Dan moet ik
in juli wel weer mee kunnen trainen."
Die positieve gedachte moet hij laten
varen. Zijn arts ontdekt tijdens een on
derzoek dat er toch nog iets zit, waar
door Ysebaert ook nog een operatie
moet ondergaan. Alles wordt wegge
haald en het blijkt goedaardig te zijn.
„Een dag na die uitslag heb ik meteen
een vakantie geboekt. Ik had nog een
waardebon van een reisbureau in Ter-
neuzen. Hefwerd een weekje Kreta en
nadat alles geregeld was, wilde ik die
bon geven. Bleek dat ik bij het ver
keerde reisbureau zat... Die bon heb
ik nu dus nog steeds." Samen met zijn
vriend Frank van Damme zet Yse
baert op het Griekse eiland een week
de bloemetjes buiten. Bij terugkeer fo
cust hij zich weer op zijn herstel. Vol
gende halte: Valkenswaard.
Juli 2006
Het nummer 'Eye of the Tiger' knalt
uit de speakers. Toeval of niet: datzelf
de lied wordt voor aanvang van iedere
thuiswedstrijd van Hoek ook ge
draaid. In de fitnessruimte van sport
centrum Valkencourt, onder de rook
van Eindhoven, werkt Sam Ysebaert
zich in het zweet. Waarom zo ver van
huis? „In mijn tijd bij MW ben ik hier
na een blessure voor het eerst ge
weest", legt hij uit. „De fysiothera
peut hier, Ries Segers, is echt goed. Ik
werk vijf dagen lang een programma
af en hij begeleidt me daarbij. Dat is
beter dan in m'n eentje rondjes lopen.
Ries is vooral sterk in rekoefeningen.
Daardoor heb ik de volgende dag ner
gens last van."
Dat Segers niet de eerste de beste fy
siotherapeut is, blijkt wel uit de inge
lijste shirts die in zijn kantoortje han
gen. Op een shirt van MW staat 'Ries
is een topper', met daaronder de na
men en handtekeningen van John Mut-
saers en Robert van der Weert.
'Ries, je hebt me geweldig geholpen.
Bedankt!heeft voormalig RKC'er
Yuri Cornelisse als boodschap op zijn
shirt achtergelaten. De foto bij de bar
is echter het beste voorbeeld. 'Be
dankt dat je altijd voor me klaar
staat', zijn de veelzeggende woorden
van (voormalig) toptennisser Sjeng
Schalken.
„Sjeng heeft me drie jaar van m'n le
ven gekost", zegt Segers met een knip-
oog. Over Sam Ysebaert is hij duide
lijk. „Zijn conditie is beter dan ik had
verwacht. Sam is fanatiek en daar
schuilt ook het gevaar in. Hij kan al
snel te veel doen. Hij moet eerst een
goede basisconditie opbouwen, dat is
het belangrijkste. Sam heeft ook duur-
kracht nodig, daar moeten zijn spie
ren weer aan wennen. Straks moet hij
weer negentig minuten kunnen voet
ballen en daarom werken we nu van
uit zijn basisconditie." Op de loop
band komt het relativeringsvermogen
van Ysebaert aan de oppervlakte.
„Drie maanden geleden lag ik nog aan
een infuus. En net na mijn laatste che
mokuur kon ik nog geen tien meter lo
pen. Daarna moest ik steeds even
gaan zitten. Nu loop ik al weer zes, ze
ven kilometer. Daar ben ik tevreden
mee, maar ik zal blij zijn als ik straks
weer op het veld sta. Als ik mijn ploeg
genoten van Hoek nu zie, begint het te
kriebelen." Na 35 minuten hardlopen,
móet hij stoppen. „Ik zou best nog
even door willen gaan. Maar ja, een
paar maanden geleden wist ik niet
eens of ik dit nog zou kunnen. Weet je,
toen ik'hoorde dat ik weer kanker
had, werd ik gek. Maar daarna heb ik
niet gedacht: wanneer zal ik weer ge
nezen zijn. Ik dacht alleen maar: wan
neer kan ik weer voetballen."
Hij heeft ook een andere kijk op het
leven gekregen. „Over twee weken
heb ik een bruiloft. Vroeger zou ik
daar per se naar toe hebben gewild.
Maar mijn dochter is dat weekeind bij
mij en dus ga ik niet. Dat is het ver
schil." Yara woont bij haar moeder in
Maastricht en is om de week in België
bij haar vader. „Op maandag breng ik
haar terug, daarna rijd ik naar Val
kenswaard. Ik slaap bij een vriend in
Geldrop, train vijf dagen en ga dan te
rug naar huis."
Augustus 2006
Zijn arts weet het zeker: Ysebaert zal
op zijn vroegst in januari 2007 zijn
rentree op het voetbalveld kunnen ma
ken. De spits denkt daar zelf anders
over. Vooral door de geleverde arbeid
in Valkenswaard wil hij er een paar
maanden afsnoepen. Dat lukt.
In augustus traint hij weer mee bij
Hoek, enkele weken later maakt hij
zijn opwachting in het tweede elftal
en op 19 september scoort Ysebaert
drie keer in een oefenwedstrijd tegen
Zaamslag.
Zijn 'kippelvelmoment', zoals hij het
zelf noemt, volgt elf dagen later. Hoek
staat in het thuisduel met Huizen op
een comfortabele 5-0-voorsprong als
Ysebaert zich aan de zijlijn mag mel
den. „Het was een vreemd gevoel. Op
donderdag hoorde ik dat ik bij de se
lectie zou zitten. Yes, dacht ik meteen.
Op het moment dat ik in mocht val
len, begon het publiek massaal te klap
pen. Ik kreeg een heerlijk gevoel. Rela
tiveren kan ik nu behoorlijk, maar een
week later dacht ik wel al aan een ba
sisplaats."
December 2006
Eerst een koffie, daarna een co-
la-light, in het bijna lege café van de
nieuwe bioscoop in Terneuzen. Bijna
een jaar geleden kreeg Ysebaert het
onheilspellende nieuws, waarvan de
gevolgen nu niet meer zichtbaar zijn.
Hij ziet er fris en sterk uit, zit er re
laxed bij en heeft geen zin in een huil-
verhaal. „Want ik word gek van zulke
mensen. In het ziekenhuis heb ik heel
veel geklaag gehoord. Waarom, waar
om ik, waarom heb ik kanker? Daar
kreeg ik stress van. Vecht er tegen,
dacht ik dan. Het is precies hetzelfde
als dat ik nu zou denken: over een uur
heb ik hoofdpijn. Als je dat steeds
denkt, heb je over een uur ook echt
hoofdpijn."
Onlangs kreeg de voormalig speler
vanMVV een opmerkelijk telefoontje.
Of hij niet terug wilde keren naar Lim
burg, om bij Fortuna Sittard als spe
ler aan de slag te gaan. „Daar begin ik
niet meer aan", zegt Ysebaert reso
luut. „Ik heb sinds kort een baan als
vertegenwoordiger, ik ben weer ge
zond, heb een mooie dochter en ik
voetbal bij Hoek. Het is prima zo."
Hij is mensen in Hoek dankbaar.
„Want ze hebben me massaal ge
steund, ook het bestuur. John Braven-
boer is verschillende keren op bezoek
geweest, Gert-Jan de Boer heeft veel
voor me gedaan. Spelers en suppor
ters kwamen op bezoek. Echt, ik wil
iets terugdoen voor de club en de men
sen." Het meeste respect heeft hij voor
zijn ouders. „Voor hen was het moeilij
ker dan voor mij. Het is verschrikke
lijk als je eigen kind zoiets moet door
maken. Stel dat het mijn dochter zou
overkomen. Ik moet er niet aan den
ken."
Barry van der Hooft
Servische jongeren spelen computerspelletjes. De geschiedenis van Servië is dodelijk geweest voor hun vertrouwen in de politiek.
foto Awoiska van der Molen/GPD
Het Servisch heeft er een apart woord
voor, 'blejanje' ('blaters'): jongeren die
voor hun vrije tijd geen invulling hebben en
zeker niet voor politiek. „Op wie zou ik
moeten stemmen?", vraagt Amel (20), een
week voor de parlementsverkiezing. „Alle
politici zijn hetzelfde." De student peinst
er niet over te gaan stemmen. „Mijn vader
heeft nog wat positieve herinneringen, ik
zie alleen geschonden beloften."
Analisten noemen de stembusgang van 21
januari bepalend voor de koers van het
land. In de peilingen zijn de pro-Europese
Democratische Partij (DP) en de ultra-natio
nalistische Servische Radicale Partij (SRS)
in een nek-aan-nek race verwikkeld. De
meeste Serviërs zien in de praktijk het ver
schil niet.
Een gesprek over politiek komt snel uit bij
'het verhaal van het oude vrouwtje'. Drie
honderd jaar geleden zat ze te huilen bij de
feestelijke intocht van een nieuwe koning.
Waarom, vroeg een juichende jongere. „Met
iedere nieuwe heerser wordt het hier slech
ter", antwoordde ze.
Vertrouwen
Dat verhaal is volgens veel Serviërs nog
steeds van toepassing. De geschiedenis is do
delijk geweest voor het vertrouwen in de po
litiek.
Na het federale communisme van dictator
Tito volgden het nationalistische communis
me van Slobodan Milosevic, de oorlog, eco
nomische boycots en bombardementen.
De afgelopen jaren had het beter moeten
gaan, onder een democratisch gekozen rege
ring, maar nog steeds zijn de salarissen laag
en is de werkloosheid hoog.
De toetreding' van Servië tot de Europese
Unie (EU) lijkt ver weg. Bijna een jaar gele
den werden onderhandelingen met de EU
afgebroken, omdat Radovan Karadzic en
Ratko Mladic, verdacht van volkerenmoord,
niet werden opgepakt en uitgeleverd aan
het Joegoslavië-tribunaal.
Naïef
Amel vat het stoïcijns samen. Hij noemt het
'naïef' te denken dat politici iets voor zijn
leven kunnen betekenen.
Hij kijkt om zich heen in het internetcafé
KGB. Ongeveer dertig jonge mannen staren
geconcentreerd naar hun beeldscherm. Dui
men bewegen razendsnel over joysticks.
„Volgens mij gaat de helft van ons hier niet
stemmen."
Het werkelijke percentage ligt vermoedelijk
hoger. Volgens onderzoeker Marko Blago-
jevic geldt in Servië grofweg de regel hoe
jonger, hoe geringer het vertrouwen in de
politiek en hoe kleiner de kans dat iemand
naar de stembus gaat.
Eenderde van de jongeren zegt te gaan stem
men. De meesten van hen kiezen een pro-Eu
ropese partij. Maar dat is mogelijk niet ge
noeg om tegenwicht te bieden aan oudere
kiezers bij wie de radicale partij het goed
doet.
Blagojevic: „Jongeren hebben de meeste
aanleiding om nu actief te zijn, want hun
toekomst staat op het spel. Maardelè
stellingen die ze al hebben gehat' KM"
juist het omgekeerde effect."
Bij de presidentverkiezing van 2001)
procent van de kiesgerechtigden jong#
30 jaar stemmen. Bij de gemeenteraad®
kiezingen van 2003 maar drieprocenU
dus Gradjanske Inicijative (GI), eenor?
satie die burgers bij de politiek probe^
betrekken en meet hoe jóngeren tegeK5
politiek staan.
Uit de cijfers blijkt dat maar tienpn#
van de jongeren een baan heeft op het-
veau waarop ze zijn geschoold enme^-
redelijk salaris.
Gebrek
De meesten blijven bij gebrek aange^
hun huwelijk bij de ouders wonen.
voor onderzoekers een ruim begrip:
17 jaar en tot aan financiële zefistan#
heid.
„Jongeren zijn in dit land op eenzijsp^
zet", zegt Tanja Azanjac van GI ZevS
voor de 'oorlogsgeneratie': de groept'
de jaren negentig een jeugd vol armcö
haat en geweld kende. „Eigenlijk"^
nauwelijks wat oorlog met hengen5*-,
heeft. We zien dat ze geïsoleerd zijn.^
cynisme en negativisme. Dat maakt p
maatschappelijke activist van je.
MarloesdeÖ
Hoek-speler Sam Ysebaert (nr. 15) tussen zijn medespelers tijdens de training in juli 2006.
foto's Peter Nicolai