In Hoofdwacht zit nu een openbaar toilet
Nieuwe raadkaart
^EK\
21
Kou is goed voor de sterken ^'imskuutdan
dinsdag 2 januari 2007
Halverwege de maand
december is alles in
Nederland een beetje op:
mensen zijn moe, de dagen
zijn kort en er is vaak wei
nig licht. Zolang er geen
sneeuw is ziet het er alle
maal een beetje somber uit.
Velen hopen dan ook op
echt winterweer: lucht
stroom uit het oosten, wei
nig wind, helder, zonnig en
koud vriesweer!
Toch zit niet iedereen op
vorst, sneeuw en kou te
wachten, dieren 'denken' daar
meestal heel anders over. Hoe
wel de winter toch ook voor de
natuur behoort tot de normale
gang van zaken, veel is daarop
ingesteld.
Het weer in de winter is voor de
natuur net zo cruciaal als het
weer in het voorjaar en de zo
mer. Dieren die hier blijven,
zijn aardig ingesteld op het ge
middelde winterweer van Neder
land en de bijhorende fluctua
ties. Zoogdieren sparen bijvoor
beeld energie door veel te sla
pen; een aantal soorten doet dat
bijna de hele winter aan één
stuk door.
Zoogdieren bouwen in de nazo
mer, als er veel voedsel voorhan
den is, een vetreserve op. Kleine
zoogdieren leggen vaak in het
najaar een voorraad aan voor de
winter. Grotere zoogdieren die
winterhard zijn kunnen energie
halen uit droog plantenmateri-
aal en knoppen van (jonge) bo
men en struiken. Ook standvo
gels kunnen de meeste kou in
Nederland wel aan. Zolang er
plaatsen zijn waar afgestorven
planten blijven staan kunnen
veel vogels nog tot diep in de
winter profiteren van overgeble
ven zaden. De vogels die dat
niet kunnen trekken naar het
warme zuiden, de één nog ver
der dan de ander. Sommige soor
ten zijn afwachtend en vertrek
ken pas als het daadwerkelijk
begint te vriezen. De kievit is
één van die soorten, je kunt die
half rekenen tot de standvogels
en half tot de trekvogels, al
thans voor wat betreft ons land.
Nederland ligt aan de Europese
westkust, waar in veel winters
de vorstgrens ligt. Vogels trek-
De PZC sponsort Het
Zeeuwse Landschap. In
'Natuurlijk Zeeland' doen
medewerkers van deze
stichting verslag van wat
er speelt in de Zeeuwse na
tuurgebieden: onverwachte
vondsten en bijzondere ge
dragingen passeren weke
lijks de revue. En natuur
lijk ook de successen en
mislukkingen in het be
heer.
ken zich niets aan van onze
staatsgrenzen, maar-laten zich
sturen door temperatuurgren-
zen, daglicht en andere 'abioti-
sche' factoren. Voor de kievit is
temperatuur dus één van de be-
langrijkste sturende factoren.
Zodra het in het noorden van
Nederland rond de kust vriest
komen de meeste kieviten naar
Zeeland. En zodra het hier
vriest trekken ze gewoon nog
zuidelijker. Dit doen kieviten
omdat ze voedsel zoeken op ak
kers en weilanden langs de kust.
Als het vriest wordt dit bemoei
lijkt. Ganzen doen dit eigenlijk
ook, die trekken ook mee met de
vorstgrens, maar die trekken
pas verder bij echte vorst of flin
ke sneeuwval en niet bij het eer
ste beste beetje kou.
Toch hebben de meeste dieren
een hogere overlevingskans als
het weer zacht is gedurende de
winter, want hoe kouder het is
hoe meer energie het kost om
warm te blijven. Daar komt bij
dat vorst en sneeuw het lastiger
maken om voedsel te bemachti
gen. Als extreme kou langer aan
houdt zullen er meer winter-
slachtoffers vallen.
Behalve temperatuur en neer
slag speelt ook de tijd een be
langrijke rol in het overleven
van de winter. Zo is het voor die
ren bijvoorbeeld gunstiger als
het in het hart van de winter
vriest en sneeuwt, en niet aan
begin of eind van de periode.
Vooral lange winters vragen
veel slachtoffers.
Het is voor het ecosysteem hele
maal niet erg als er af en toe
eens wat slachtoffers vallen
door het weer, dat houdt in dat
er weer extra voedsel is voor aas
etende roofdieren of 'reducen-
ten'. Het is ook nog eens goed
voor het gezond houden van een
soort, omdat vooral de sterkere
exemplaren overleven. In het al
gemeen zal de stand zich met
een goed voorjaar en zomer
weer herstellen. Zo wiegt de na
tuur mee op de schommelingen
van het klimaat. Dit schomme
len geeft over de langp termijn
een gelijkblijvend gemiddelde.
De aantallen gaan dus welis
waar op en neer, maar op de lan
gere termijn blijven de popula
tiegroottes min of meer stabiel.
Natuur wiegt mee op de veran
dering van het klimaat
Balans
Bij iedere afwijking van het kli
maat buigt de natuur mee. Met
andere woorden: de natuur zal
zich altijd proberen aan te pas
sen aan het klimaat en proberen
een nieuwe balans te vinden. Zo
kan de natuur ook in verwar
ring gebracht worden door een
Zodra het in het noorden van Nederland vriest komen de meeste kie
viten naar Zeeland. foto Brand Overeem/GPD
plotseling zachte periode in de
winter of het vroeger aanvangen
van het voorjaar. Zodra een af
wijking meerdere jaren doorzet
en extremer wordt zal de natuur
zich daaraan proberen aan te
passen. Een langzame natuurlij
ke verandering in het klimaat is
dus geen probleem, de natuur
zal meeschuiven.
Het is nog wel een vraag wat er
gebeurt als zo'n afwijking zich
onnatuurlijk snel doorzet.
Planten die op temperatuur
reageren in plaats van op dag
lengte kunnen opeens te vroeg
starten. Insecten die profiteren
van de temperatuur en starten
de planten zijn dan bijvoorbeeld
weer te vroeg voor vogels die
nog niet terug zijn uit het zui
den.
Veranderingen in het klimaat
zijn dus voor de natuur op zich
helemaal niet erg, maar het gaat
om de snelheid waarmee die
zich voltrekken. Als het onna
tuurlijk snel gaat wordt de na
tuur vermoedelijk oveiTompeld.
Wat dat voor gevolgen heeft zijn
niet meer dan hypotheses. Waar
schijnlijk zal de natuur op den
duur wel weer een balans vin
den. Dan rest nog de vraag: kun
nen de mensen zich wel snel ge
noeg aanpassen?
Wannes Castelijns
Het nieuwe jaar begint met
de restanten van het oude.
Bij het schoonmaken van het
kranteschuufje, het laatje met
vragen, woorden en reacties van
lezers, kwam ik nog heel wat te
gen dat voor behandeling in aan
merking komt. Je staat versteld
van de eigenaardige woorden,
waarvan je je soms ineens af
vraagt wat dat nou eigenlijk
toch voor woord is, wat het bete
kent, hoe we eraan komen. Het
woordenboek geeft lang niet al
tijd uitsluitsel. Gelukkig wordt
er nu gewerkt aan een Zeeuws
etymologisch woordenboek, zo
dat je de achtergrond van
Zeeuwse woorden kunt nagaan.
Daarover straks nog iets meer.
Malen
Twint a m,e mie de versite nae 't
eten nog an de borrel zatte, were
de guus in 't achteruus zö an 't
mieren en klieren a die vaoder
d'r naè toegieng en riep a ze op
mosten ouwe. En Kevin, dat is
dat ventje van Wullem, die riep
vrom a ze mae an 't malen were.
Die vaoder begreep 'r nik van.
'Ze zijn aan het malen, zeggen
ze'. Wat ze dan malen mag Joost
weten.'
Malen is net doen of je aan het
vechten bent, maar waarom noe
men we dat zo? Eerst 'de bijbel'
erbij. Van Dale geeft verschillen
de betekenissen die ons welbe
kend zijn: koffie malen, koren
malen. Iets fijn maken dus. Ver
der ook wentelen, woelen. Dat
komt in de buurt. Het Woorden
boek der Zeeuwsche Dialecten
(ZWD) geeft malle(n) en om
schrijft het als stoeiend vechten,
vechten voor de grap, voor de
mal. Je kunt dus niet afgaan op
je eigen uitspraak van een
woord. Terug naar Van Dale om
te kijken of mallen daar ook in
staat. En jawel: mallen is zich
gek aanstellen, gekheid maken,
dollen. Het etymologisch woor
denboek (De Vries) zegt dat het
grondwoord van mal mella of
malla is en dat woord kan weer
verbonden worden met vergeefs
en bedrieglijk. En dat is malen
dus, net doen alsof je vecht.
En net doen alsof, brengt ons bij
het volgende woord: kuus-kuus.
Zusje stoeng d'r bie te kieken a
de jongers an 't sjoelen were. Ze
wou ok mee doe. Bart, d'r broer
zei tegen die are jongers: 'Laèt
ze mae mee doe, mae dan voe
kuuskuus.' In het supplement
van het ZWD staat: kuuskuus is
meedoen om het spel. Ik ver
moed dat het van kuis afstamt:
schoon, maagdelijk.
Nog een raar woord is 'zoale'.
Z'ao een vuur 'estookt en een
band d'r op egoaid. Een dag lae-
ter lag die nog te zoalen. Zoale
betekent smeulen, schroeien.
Mogelijk houdt het verband met
zeulen, moeizaam, langzaam
voortslepen.
Het vierde woord is kotlam. Mie
aol die daegen zitje mae in uus,
je zou d'r kotlam van worre, je
wordt 'r glad lammenadig van.
Kotlam betekent stijf, stram en
werd oorspronkelijk voor dieren
gebruikt, die stram waren na te
lang op stal te hebben gestaan.
De betekenis is uitgebreid naar
de mensenwereld. Lammenadig
is een verbastering van lamlen
dig, landerig.
'Weetje wa'e a schietgeel van-
daen komt?Wan schijt is toch
meêstal bruunachtig van kleu-
re.' Er is best poep te vinden die
geel van kleur is. Van Dale geeft
voor schijtgeel 'bruingeel'. Een
Zeeuws woord is het dus, op de
klank na, niet. Schijt komt vaak
voor in alleiiei samenstellingen:
schietliester, schietluus, benauw
de schietebroek. Het heeft
steeds de betekenis van laf of
bang en geeft een negatieve la
ding aan het volgende woord.
De herkomst van woorden vind
je in een etymologisch woorden
boek. Dr. Frans Debrabandere
heeft dergelijke boeken samen
gesteld voor het Oost- en
Zeeuws-Vlaams en het
West-Vlaams. Hij is nu bezig
om er ook een te maken voor het
Zeeuws. In Nehallennia, het
blad van de dialectenvereni
ging, staat een rij woorden,
waarvan hij de herkomst niet
kent, noch kan terugvonden. Het
zijn dan ook heel typische woor
den. De lezers worden opgeroe
pen te helpen. Ik kies een paar
mooie uit. Om te beginnen
aotjenol /otjenol/ altermanne
tje, outermannetje of outermael-
tje. Dat is een zelfgemaakt tolle
tje. De vraag is waar het woord
vandaan komt, Dat geldt ook
voor: abbesje (buitenkansje),
barlietig (verschrikkelijk), futig
(la-egel), meuzig (opgewekt), pre
ien (straal speeksel uitspugen),
zwartmokus (vuilpoets). De rij
in Nehallennia is veel langer.
De betekenis van genoemde
woorden is dus bekend, maar
waar ze vandaan komen, blijft
vooralsnog de vraag.
Tenslotte voor alle lezers een
nieuwjaarswens.
Verse zegen
Vee heil en zegen in 't nieuwe
jaer
Da's zowat aolles en gauio klaer
En krieg je soms wat overschot
Doe dat dan in een Keulse pot
Voe tied van moeite en verdriet
A je af mö zie en nie geniet
Mae 't is nie zeker of 't zö werkt
Dat ouwe zegen troast en sterkt.
Dus laèt mae doe en m'ope mae
Da je verse zegen genoeg za
Engel Reinhoudt
Agenda: Zondag 7 januari,
14.30 uur, 't Kerkje van Elles-
diek: Nieuwjaersmirreg in
't Kerkje mie de St. David's
Minstrels uut Zeêuws-Vlaande-
ren en het tromboanekwartet
Trombonata.
4*--
3#
Nee, de raadkaart van dins
dag voor de kerst toonde
geen beeld van de markt in
IJzendijke, ook niet van die in
Aardenburg en Biervliet. De
inzenders die deze kernen noem
den, zochten het in de verkeerde
plaats. De juiste oplossing is: de
Markt in Sluis.
„Met op de kaart de muziektent
en de Wilhelminaboom. De mu
ziektent is helaas verdwenen, de
boom staat er nog", meldt
C. van Liere uit Sluis. „Achter
de muziektent zien we de brand
weerkazerne, ook wel Hoofd
wacht genoemd. Deze is nog
steeds in gebruik."
Van Liere dateert de kaart in de
jaren twintig van de vorige
eeuw. „Links zien we de toren
van de NH-kerk aan de Lange
Wolstraat. Daar staat nu appar
tementencomplex Kogge."
T.L.H. Goethals uit Kapelle
geeft aan dat de Hoofdwacht
niet alleen de brandweer huis
vest, maar ook in gebruik is als
openbaar toilet. „Na de Tweede
Wereldoorlog is er een toren bij
gebouwd. In deze toren werden
de brandweerslangen opgehan
gen om te drogen."
D. Holle voet uit Heille weet dat
de Wilhelminaboom in 1898 ge
plant is ter gelegenheid van de
troonsbestijging van koningin
Wilhelmina. „Gezien de grootte
van de boom op.de raadkaart,
moet de kaart van de jaren twin
tig van de vorige eeuw zijn." De
ze inzender merkt nog op dat de
meeste gebouwen op de foto na
jaar 1944 bij de bevrijding van
West-Zeeuws-Vlaanderen kapot
gebombardeerd zijn en na de
oorlog vervangen werden door
nieuwe gebouwen.
„Het grote huis links op de foto
was het woonhuis van de heer
Antonisse, hoofd van de her
vormde school", schrijft J. Keij-
mel uit Koudekerke. H. Corthals
uit Aardenburg wijst op de (ver
dwenen) winkel van sigarenhan-
del Aarnout Zonnevylle. „Voor
dat de foto voor de kaart geno
men werd, stond er nog een wa
terpomp voor deze winkel, dat
moet rond 1915 zijn geweest."
D. de Groote-de Visser uit Ter-
neuzen merkt op dat koningin
Wilhelmina eind 1944 na haar
terugkeer in Nederland (via Ee-
de) op de Markt van Sluis ont
vangen werd door burgemeester
Aarnoutse. „Ik was er ook bij en
heb daar nog een foto van. Ik
heb drie jaar leren naaien bij ma
dam De Zutter, die woonde in
de Hoogstraat."
D.E. Tollenaer uit Temeuzen
schrijft dat Sluis al vroeg een
(belangrijke) stad was. „De
Bruggelingen staken de neder
zetting in 1304 uit broodnijd in
de fik. Het bouwen van een bel
fort was het gevolg, het meest
noordelijkste in de Lage Lan
den. De stad kwam tot bloei als
gevolg van haar ligging aan het
Zwin."
Het belang van de stad blijkt vol
gens deze inzender ook uit het
feit dat Philips de Goede en Isa
bella van Portugal er in 1430
trouwden. Tollenaer maakt dui
delijk dat de herbouw na de
Tweede Wereldoorlog eerst om
streeks 1962 voltooid was.
C.F. Stevense uit Middelburg
laat weten dat op de muziek
tent, die in 1965 werd afgebro
ken, regelmatig muziekgezel
schap Apollo concerteerde. Hij
noemt de Hoofdwacht (in de oor
log verwoest en herbouwd) een
overblijfsel uit de tijd dat Sluis
een garnizoensplaats was. „Dit
gebouw diende ook als gevange
nis. Het garnizoen werd in 1850
afgebroken." Achter de Wilhel
minaboom ligt de toegang tot de
Dinsdagstraat, zo genoemd naar
de ter plaatse op dinsdag gehou
den pluimveemarkt, aldus Ste
vense. De hervormde kerk, waar
van de toren te zien is, werd in
1824 gebouwd en kwam in de
plaats van de in 1811 afgebran
de Sint Janskerk. Dat kon toen
voor 28.000 gulden.
Rinus Antonisse
De waardebonnen gaan naar: D.
de Groote-de Visser in Terneu-
zen, A.M. van den Broecke in
Middelburg en Y. Krijnen-Tas
in Oostburg.
Voor de eerste raadkaart in het nieuwe jaar
haalde Hans Lindenbergh uit zijn collectie
een afbeelding van een dorp. Of toch weer een
smalstad? De vraag is in elk geval: om welke
plaats gaat het? Nadere bijzonderheden zijn als
altijd van harte welkom.
Oplossingen kunnen tot en met uiterlijk zaterdag
6 januari worden gestuurd naar: Redactie PZC
Buitengebied, postbus 31, 4460 AA Goes; fax
0113-315669; e-mail redactie@pzc.nl.
Onder de inzenders van een goede oplossing wor
den weer drie waardebonnen verdeeld.
foto Chiel Jacobusse
Echt weinterweer is vaak funest voor verzwakte dieren, maar is goed voor de soort.