Een dikbiller heeft mager vlees
Bankjes noden tot overpeinzingen aan het water
Vleesvee van
Van Driessen
weerwoord
namen
Uactie bijlagen: 0113-315680
/v.pzc.nl
_jiail:redactie@ pzc.nl
itbus 31, 4460 AA Goes
rertentie-exploitatie:
3rd-en Midden-Zeeland: 0113-315520;
uws-Vlaanderen: 0113-315570;
ionaal: 020-4562500.
ïsdag 2 januari 2007
Eigenlijk wilde hij die
renarts worden. Dat is
er niet van gekomen, maar
wel is Paul van Driessen, sa
men met echtgenote Patri
cia, dagelijks bezig met
beesten. Als één van de wei
nige vleesveemesters in de
provincie, op hun bedrijf in
de Van Wuyckhuisepolder
bij Hoek.
De Belgische Blauwe over
heersen. Ze zien er stoei
en een beetje ruig uit. Het zijn
echte dikbillen, met extra be-
spiering en dat zorgt voor mals
vlees en minder vet. „Dat wordt
tegenwoordig gevraagd", weet
Paul van Driessen als geen an
der.
Gemiddeld verblijven op het be
drijf in de Van Wuyckhuisepol
der (het gebied valt net buiten
de Braakman-Zuid, waar spra
ke is van komst van getijdenna-
tuur) zo'n tweehonderd stuks
vee. Naast de Belgische Blauwe
ook een deel roodbonte runde
ren. Bijna allemaal stieren en
een klein aantal koeien.
Er zijn drie stallen voor het vee
en een loods voor opslag van
stro, waarin ook vee gestald
wordt. Het zijn zogenaamde pot
stallen, waarin de dieren los
kunnen lopen. „Dat is voor het
vee veel beter", zegt Van Dries
sen. „Het is diervriendelijk en
ook beter voor de groei. Hoe
diervriendelijker je ze houdt,
hoe beter het resultaat. Een dier
dat zich goed voelt, ontwikkelt
zich beter."
In de stallen is de betonnen
vloer bedekt met een dikke laag
stro. De beesten zorgen zelf als
het ware voor de inrichting: ach
terin een (schoon) ligdeel, voor
in ruimte om te lopen en te eten.
De mest wordt regelmatig afge
voerd naar het akkerbouwbe
drijf van Van Driesens broer tus
sen Sluiskil en Zandstraat. „En
ik neem van hem weer tarwe-
stro af."
Weiperiode
In de zomer loopt een deel van
het vee buiten (er is zeven hecta
re weiland), met name de koeien
en de jonge stieren. Het vee dat
afgemest wordt, blijft binnen.
Van Driessen: „Ieder dier dat
hier geweest is, heeft wel een
weiperiode gehad."
Zelf fokken doen ze niet. „Het
komt wel eens voor dat hier een
kalfje geboren wordt. Maar fok
ken is een heel andere tak en je
kunt niet alles", zegt Paul. De
stiertjes worden aangekocht op
een leeftijd tussen 0,5 en 1 jaar.
Ze blijven vervolgens gemid
deld 1,5 tot 2 jaar op het bedrijf.
Dan zijn ze slachtrijp en gaan ze
naar het slachthuis. Vrouwelijk
vee wordt meestal aangekocht
nadat ze 1 of 2 keer gekalfd heb
ben (dan zijn ze 3 tot 4 jaar oud)
en ze blijven ongeveer een half
jaar. Is het niet vervelend om
steeds afscheid te moeten ne
men van dieren? Van Driessen is
er nuchter over. „Je moet daar
een bepaalde afstand van ne
men. Dieren die naar een keu-
Belgische Blauwen op het bedrijf van Van Driessen bij Hoek.
ring zijn geweest en kampioen
zijn geworden, daar hebben we
wel eens moeite mee als ze weg
moeten. We hebben één koe,
Femke, die is hier geboren en
die blijft gewoon."
Over kampioenen gesproken -
met trots wijzen Paul en Patri
cia op een rij foto's aan de keu
kenmuur. Alle van met prijzen
overladen runderen van Van
Driessens bedrijf. Machtige dik
billen. Ze worden er bij hun
komst uitgepikt. Voorwaarde is
dat ze goed ontwikkeld zijn en
er ook nog mooi uitzien, vertelt
Paul. „Dat zie je als je in het
vak zit al als ze jong zijn." De
paasvee-tentoonstelling in Scha-
gen, één van de weinige die er
nog in Nederland over is geble
ven, is hét evenement om prij
zen in de wacht te slepen.
Ieder dier dat je hebt moet een
goede verzorging krijgen, is het
uitgangspunt. Formeel is het
niet biologisch, maar het komt
er wel heel dicht bij in de buurt.
„Ze eten maïs, aardappelen, ge
droogde pulp en ze krijgen
krachtvoer. We geven ze ook
gekookte bruine bonen. Dat is
onze specialiteit". De branche
is nogal eens geplaagd door
voerschandalen. Van Driessen
is daar niet blij mee, maar geeft
aan dat de individuele mester
daar weinig aan kan doen.
„Het voornaamste is dat je met
vertrouwde firma's in zee gaat."
Voor hij in de mesterij stapte
(1983) was Paul zeven jaar sla
ger. De kennis die hij vergaarde,
komt hem goed van pas. Hij be
grijpt precies wat de wensen
zijn. „We hebben veel slagers
als klant en die ken je. De één
heeft graag een zwaarder rund,
de ander liever een roodbonte of
een lichtere kleur vlees. In
Noord-Holland hebben ze graag
een wat donkerder kleur van
het vlees, hier een wat lichtere."
Vroeger zocht elke slager zelf
zijn eigen rund uit voor de
slacht. Dat werd gebracht naar
de plaats waar de slager het wil
de hebben. Regels hebben daar
in verandering gebracht. Er zijn
nog maar weinig slachthuizen.
Van Driessen gaat altijd naar
dat in het Brabantse Sprundel.
Hij brengt vervolgens de ge
slachte dieren met een eigen trai
ler naar de afnemers.
Voor een slager is het steeds be
langrijk dat hij weet waar zijn
De eerste zeven
dagen van het
jaar hangt veel
af voor het
ganse jaar
foto's Ronald den Dekker
Patricia en Paul van Driessen: „Hoe diervriendelijker je vee houdt, hoe beter het resultaat. Een dier dat
zich goed voelt, ontwikkelt zich beter."
vlees vandaan komt. Uiteraard
moeten de papieren in orde zijn,
evenals de controles door de die
renarts en na de slacht. Maar we
ten dat de dieren op een verant
woorde en diervriendelijke ma
nier zijn gemest, is zeker zo be
langrijk, onderstreept Van
Driessen. „Een slager moet dat
aan zijn klanten kunnen vertel
len."
Rinus Antonisse
2ana££
Ze voelde zich beroerd.
Koorts en spierpijn,
hoesten. Wat een feestda
gen, niet om over te schrij
ven, dacht ze, terwijl ze uit
bed ging. Omdat ze zo no
dig moest. Ze wist niet eens
welke dag het was. Hoe
moet dat nu met Zandee?
Of Sandee?
Ja, een lastig geval, Zan
dee. De meeste Zandee's
menen dat hun naam afge
leid is van zand met het
oude woord voor water: ee.
Edam is er een voorbeeld
van. Dokkumer Ee een an
der.
Jan Zandee zou dan beteke
nen 'Jan van de zandige
Ee', 'van het zand bij het
water'. Niets is onmogelijk.
Namen met zand zijn er im
mers veel: Zandheuvel,
Zandstra, Van de Zande,
Zanddijk, Zandberg, Zand
weg, Zandvoort etc. en al
les desnoods met een S.
Zandee's schijnen sinds de
16e eeuw in oostelijk Beve
land te wonen. Een ee met
zandige waterranden is
daar echter niet bekend.
Voor de naam Zandee is
ook een andere oplossing.
Net als de namen Lobbe-
zoo, Deurloo en Sponselee,
zou Zandee van een Franse
achternaam komen: Chan-
det, uitgesproken als sjan-
dee, met de betekenis 'de
witte' of beter 'witje' want
het laatste deel is een ver
kleiningsvorm. Het Latijn
se candidus 'zilverwit' is
het basiswoord.
Trudy zat afwezig op de
bank. Van de tv had ze het
geluid uitgezet en zonder
bril zag ze niks. Maar het
bewoog. Van haar spreek
woordelijke energie was
weinig over.
In een hoekje van de kamer
stond de kerstboom. Toen
ze haar bril opzette, zag ze
dat er één bal in hing, ver
der niks. Aan een tweede
bal was Trudy niet toegeko
men.
Lo van Driel
Een eind voorbij het Waters
noodmuseum in de
caissons van Ouwerkerk duikt
op de kruising Oostersteynweg,
Zuiddijk en Beijerseweg een pla
teau met wat bebouwing op.
Het haventje van Viane kondigt
zich aan. Een groene boei en
een oud havenlicht verwelko
men de bezoekers.
Tot de ingebruikname van de
stormvloedkering in de Ooster-
schelde, oktober 1986, vonden
er volop activiteiten plaats. Het
scheepssloopbedrijf Van de Ma-
rel was er gevestigd. Daaraan
herinnert nu nog het mi
ni-scheepvaartmuseum op het
havenplateau.
Het is alleen open op aanvraag,
vertelt J. van de Marei, bewoon
ster van het groen bepleisterde
huis ernaast. „We hebben een
aantal jaren een vrijwilliger ge
had, maar die kan niet meer.
Vandaar dat we nog maar be
perkt open zijn." Belangstellen
den kunnen via 0111-641480 be
let vragen. De toegangsprijs is
klantvriendelijk: één euro.
Van de Marei weet dat er vroe
ger meer huizen bij het haven
tje stonden. Die zijn na de Fe-
bruariramp van 1953 allemaal
verdwenen. Alleen de woning
van de Van de Mareis staat te
pronken aan de rand van de
Oosterschelde. Met een schitte
rend uitzicht over het water.
Zeeland grossierde vroeger in
haventjes. Veel zijn er verdwenen,
'X
in onbruik geraakt of hebben een
A
andere bestemming gekregen.
In de serie Aanmeren aandacht
voor dit maritiem erfgoed,
met illustraties van Adri Karman.
Deze week: het haventje van Viane.
„Het is wel bijzonder", beaamt
Van de Marei. „Onze buren zit
ten een kilometer weg. Wij we
ten in elk geval zeker dat er
rond ons nooit gebouwd zal wor
den." Een eenzame plek? Daar
heeft ze geen last van. „Het ligt
eraan wat je gewend bent en
watje wilt."
In de zomermaanden zijn er al
tijd wel mensen die er even pas
sagieren. De oude weegbrug
(met daarop het Zeeuwse wa
pen en het opschrift anno 1917)
doet dienst als kiosk, waar ijs
en een verfrissing te verkrijgen
zijn. Bankjes noden tot over
peinzingen aan het water.
Een bord geeft aan dat het ha
ventje Viane deel uitmaakt van
het Mondragonpad, genoemd
naar de Spaanse veldheer die in
de Tachtigjarige Oorlog actief
was op Schouwen-Duiveland.
Er valt te lezen dat er in 1575
een uitwateringssluis lag, die
door middel van een schans ver
dedigd werd. In 1878 werd voor
de sluis een stoomgemaal ge
bouwd, dat na de ramp vervan
gen werd door het huidige ge
maal Duiveland, dichterbij Ou
werkerk.
P. J. Huijbrecht, de chroni
queur van de verdwenen havens
in Zeeland, meldt dat vanuit de
haven vanouds een veerdienst
op Stavenisse werd onderhou
den. „In 1907 verzochten de
veerschippers een subsidie aan
de provincie Zeeland. Deze
werd geweigerd. Daarna is van
het veer niet meer vernomen."
De haven werd ook gebruikt als
landbouwhaven. In 1890 wer
den daarvoor enkele verbeterin
gen aangebracht en in 1912
werd de havendam nog ver
lengd. Later volgden nog wat
aanpassingen, zoals aanleg van
een leidam door het schor.
Van de Marei zegt dat het ha
ventje nu aan het dichtslibben
is. Ze hebben een rondvaartbe-
drijf, maar dat wordt vanuit de
haven van Den Osse, voorname
lijk op de Grevelingen, uitgeoe
fend. Boten kunnen nauwelijks
meer in Viane afmeren. De na
tuur neemt er langzaam aan be
zit van.
Rinus Antonisse