PZC Datje zo blij kunt zijn met zo weinig Ligt een stopcontact bij de psychiater Overeem in zwart-wit Evert Kwok gebundeld Redactie bijlagen: 0113-315680 rtuwv. pzc.nl £-mail:redactïe@ pzc.nl postbus 31, 4460 AA Goes Advertentie-exploitatie: Noord-en Midden-Zeeland: 0113-315520; Zeeuws-Vlaanderen: 0113-315570; Nationaal: 020-4562500. woensdag 27 december 2006 De laatste fotosynthese in de geschiedenis konden bewa ren, zoals ook schilders dat eens deden. Nooit met de gedachte dat het verdwijnen zou, maar omdat het me mateloos fasci neerde." Bij één man zou die fascinatie nooit meer over gaan: Evert Bouw, een alleenstaande krui- melboer in een boerderijtje aan de snelweg Amsterdam-Ensche- de. „Ik had gehoord dat hij er met z'n oude moeder woonde en dat ze 's zomers met hun geit op het erf lagen te rusten tussen de middag. Ik ben erheen gereden, daar lagen ze inderdaad, ik sloop naar de omheining en maakte een foto. Toen riep de geit mhééééh en werden ze wak ker." „Het was een overval, maar een tje met goede bedoelingen. De moeder overleed 14 dagen later, de foto was net op tijd gemaakt. Evert was aandoenlijk, de beste van de klas en toch in geest wat achtergebleven. Zijn ouders be sloten dat verkering niks voor 'm was en hij was altijd alleen gebleven. Zwoegde op dat stuk je land van een halve hectare, tot in alle details op de manier waarop zijn vader dat decennia had gedaan." Overeem fotografeerde Evert in de vier jaargetijden, maar bleef komen toen die cyclus rond was. „Het was zo'n intense vriend schap, elke dag ging ik wel even kijken, op weg naar de krant, al was het maar voor een paar mi nuten." Met Bert Paasman legde hij het leven van Evert in boek vorm vast: hoe Evert z'n eitjes raapt, met eigen spierkracht de ploeg over de akker trekt - alles in sober zwartwit. „Daar zit een bezieling en directheid in die je met kleur niet kunt overtreffen. Het staat meteen voor het scher pe contrast dat er was: die snel weg, de haast." Weelde „We leven met z'n allen in grote weelde, we krijgen het niet eens op. Evert was al dolblij met de vijf boterhammetjes, waarmee hij z'n dag begon. Dan stookte hij 's winters eerst het potka cheltje op, en at tot het kachel tje was uitgegaan en de laatste warmte in het kamertje was op gesoupeerd. Het is de bood schap die de foto's uitdragen, dat je blij kunt zijn met zo wei nig. Die boodschap zit al in dat zwart-witte zelf, dat samenbalt wat Evert in het boek geworden is: kracht." „Kom mee kijken", zegt hij, „de schuur in." Daar staan ze nog: manden die Evert zelf vlocht en z'n oude keukentafeltje. Daar, aan een spijker in de muur han gen de pet en de versleten kiel die Evert bij het gieren droeg. Het is het tafereel dat Jopie Huisman schilderde: voorwer pen die overblijven als de mens uit beeld verdwenen is. ,,'s Och tends valt het licht op het jasje, dat beeld is zo mooi, het past ook zo bij Evert. Hi] houdt een ereplaats in mijn hart." Evert overleed in 1986. Hij had net bericht ontvangen dat z'n huisje verdwijnen moest. Een buurvrouw zag hem in de verte fietsen. Gehaast en overstuur en op het erf van de andere buur had hij diezelfde ochtend de geest gegeven. Ze belden Brand. „Toen ik kwam lag hij nog naast de fiets." Heeft hij toen een aller laatste foto gemaakt? Nee, zegt hij met een ontroerde draai van het hoofd. „Te persoonlijk." Binnen bij de haard trekt Brand het ene boek na het andere uit de welgevulde kast. Toont foto's van anderen die hem inspireren (Anton Corbijn, dat is zó goed) en eigen werk waar hij tevreden over is gebleven. Een goede foto maken, zegt Brand, „is een kwes tie van bekijken, hoe iemand is, van eerst droogdraaien. Het is bovenal het vastleggen van de juiste momenten." Atelier Hij toont hoe hij Willem den Ouden portretteerde, schilder aan de Waal. Diens atelier naast het kerkje van Varik geeft een gulle blik op het dijklandschap. Overeem fotografeerde de schil der vanuit diens donkere ate lier. Den Ouden staat op het bal kon en staart naar de lucht. „Ter inspiratie. Maar ook: om niet hoeven kijken naar de dij ken, die werden opgehoogd. Hij vindt dat het landschap zo is ver woest en gehavend dat hij nu al leen nog de luchten schildert die hij ziet." De twee jaar thuis, zegt Brand, zijn een noodzakelij ke periode geweest van rust en berusting. Nu lijkt die opeens voorbij. Brand laat z'n I-Iasselbladt-ca- mera deze maand voor duizend euro oplappen en zocht z'n eer ste camera weer op, de Mamiya C33 waarmee hij ooit in het vak stapte. De verf is wat sleets, er zit een d'eukje in de ring rond de zoeker. Te gelikt „Toch heb ik 'm liever dan die digitale camera's en computer bewerking. Het is allemaal net te mooi, te gelikt. Ik wil geen pixels meer, ik wil de korrel van de film zien. Een gewone rolfilm in het toestel, en dan zelf het ne gatief afdrukken. Ongelofelijk spannend nog steeds." Hij springt op om het voor te doen. „Met de handen licht tegenhou den bij het afdrukken. Stukjes wat extra doordrukken. Pas zo heb ik het gevoel dat ik er een puurheid in breng die digitaal niet goed lukt. Ook amateurs be keren zich steeds meer tot het klassieke zwart-wit. „Kijk naar landschappen, 100.0Ó0 kleurenfoto's zijn er van. Ook amateurs kennen het trucje van een bepaalde schex-p- stelling, diafragmastand, het is al gauw mooi. In zwartwit komt het erop aan, dat brengt het te rug naar de essentie." Jelle Boonstra leur staat voor luxe en overvloed. In zwart-wit schuilt de essentie. Daarom werkt fo tograaf Brand Overeem (59) louter nog in zwart en wit, Na een ernstig ongeluk keer de hij terug naar de bron: z'n eerste camera, met een ouderwetse rolfilm. Terug naar de donkere kamer ook. „Digitaal is mooi, maar te scherp, te gelikt, gewoon te mooi." Weg met de pixels. Koester de korrel. deed (Jacob Overeem), voelde Bi-and vooi'al compassie voor de ploeteraars op het land. Oude mensen vaak die hun leven had den geleefd in bittere armoede. Gelooide gelaten, scheve huis jes. „Achteraf ben ik blij dat we het De dag waarop alles voor Brand Overeem vex-ander- de was een donderdag als alle andere, 27 januari 2005. Hij deed wat hij al 37 jaar voor de krant had gedaan: een foto ma ken. Van een wildviaduct over de snelweg ditmaal. Toen werd hij, door een automobilist ge schept. In één klap was z'n carrière als persfotograaf over. Hij had een klaplong, zijn milt werd wegge haald en hij ki-eeg nieuw bloed, omdat hij gaandeweg al z'n ei gen bloed verloor. In het zieken huis zeilde hij weg in een bizar re droomwereld. „Ik werd wakker en was vastge bonden. De zusters zeiden dat ik om mijn camera had ge schreeuwd. Ik wilde het bed uit. Alles vastleggen." „Wat ik zag was zo overweldi gend! Allemaal boerenmensen, uit de jai-en twintig en dertig. Ploeterend op de akkers, in een Breugheliaanse stoet kwamen ze op me afkruipen. Met hun gro te ogen keken ze me aan, ze wil den in mijn hoofd komen. Het was zo'n krachtig beeld en alles in slow-motion. Fellini! Het ontrolde zich als een film, en ja - het was helemaal in zwart-wit." Sinds het ongeluk heeft Brand Overeem geen foto voor de krant meer gemaakt. Twee maanden na z'n ongeluk zette zijn baas de vaste fotografen aan de dijk. Een hard gelag, ook voor hem, al was het onwaar schijnlijk dat hij het stressvolle bestaan als persfotograaf nog op had kunnen pakken. „Ik zit in een soort berusting", zegt hij op de bank in Barne- veld. Het afscheid van de krant raakte hem zeer diep, het team van foto-collega's was hem dier- baar. „Ik ben er overheen ge groeid, merk ik, en ik geef de uit gever nu de zegen mee." Brand Overeem kijkt, of mis schien beter: ziet. Hij legde in de jaren '70 samen met verslag gever Ax-jeh Kalmann het leven op de Veluwe vast. Menselijke poi-ti-etten. Ai-jeh schreef, Brand maakte de foto's. Of eigenlijk waren het meer karakterstu dies. Respectvol Van die mevrouw uit Nunspeet bijvoorbeeld, die vaak kabou ters in het bos zag en af en toe een geest. Ze werd later met olijkheid opgevoerd op televisie bij Showroom, maar Brand maakte een respectvol portret, met haar oplichtende gezicht te gen een donkei-e achtei-grond. Met een open, wat naïeve blik. Als zoon van een boer, die toe vallig ook mooi kon schiijven en dat in 85 boeken met hai-tstocht Veluws echtpaar foto Brand Overeem/GPD De cartoons van Evert Kwok (Eel- ke de Blouw en Tjarko Even boer) waren al populair op intei-net. Nu zijn hun meligheden ook in al bumvorm te krijgen. „We hebben langzamerhand een echte schai-e lief hebbers opgebouwd. Mensen die net wij vinden: hoe flauwer, hoe be ier." hgt een stopcontact bij de psychia ter op de bank. „Dokter, ik twijfel san mijn geaardheid..." Leuk? En de- 16 dan: staat een man onder de touche. Hij kijkt op het etiket van fên shampoofles: „Shit! Voor droog baai-!" Evert Kwok grossiert in gete kende woordgrappen. Soms zijn ze pappig, soms nogal melig, meestal al tebei. Zo krijg je voorgoed een ander beeld van het begrip 'kliklaminaat' '-Is Kwok twee vloerdelen met elkaar laat fluisteren. En op soortgelijke wij ze kan een Kwok-cartoon ook je kijk °P doodnormale woorden als 'leiding water', 'palmcomputer' en 'boswach ter' gevaarlijk laten hellen. Op www.evertkwok.nl en de hu- mor-weblog www.flabber.nl is elke maandag een nieuwe Kwok te lezen. Deze week gaat hij over Lassie Adriaan. Bovenschrift: 'De oorspron kelijke casting was niet zo succesvol'. Adriaan tegen de hond: „Wat er ook gebeurt, altijd blijven lachen, Las sie! Zo'n twintigduizend mensen ne men de moeite om de wekelijkse grap pen van Kwok op internet te volgen. Dat leek uitgever Het Syndikaat meer dan voldoende om een eerste al bum met cartoons op de markt te brengen. Achter Evert Kwok („Die naam slaat nergens op") gaan twee te kenaars schuil, Eelke de Blouw (25) en Tjarko Evenboer (23). Ze leerden elkaar een paar jaar geleden kennen op de hogeschool voor communicatie en vormgeving in Leeuwarden en run nen nu samen een studio in Zutphen. Ze verdienen hun brood voorname lijk als vormgevers en ontdekten pas een jaar of drie geleden min of meer toevallig dat ze een talentje hadden om cartoons te tekenen. Een vaste taakverdeling kennen ze niet, vertelt Eelke de Blouw. Ze teke- nen allebei als het zo uitkomt en ver zinnen om beurten de grappen. In dien nodig schaven ze aan eikaars spitsvondigheden of keuren ander mans invallen grondig af. „We heb ben een soort chemie", zegt De Blouw over de samenwerking. „En hetzelfde gevoel voor humor: droog en met een voorkeur voor het absur de." Hun werkwijze loopt wel uiteen. Evenboer ontwerpt zijn cai-toons op de computer, De Blouw tekent nog ouderwets met de hand. Maar staan zijn lijntjes eenmaal op papier, dan worden ze gefotokopieex-d en alsnog in de computer gezet, waarna het in kleuren kan beginnen. Alles bij el kaar zijn ze een uurtje of vier met een cartoon bezig. Heinz Qua nonsens beweegt Kwok zich er gens tussen Retera (Dirkjan), Kama- gurka en Lectrr, een Vlaamse blog-cartoonist. Zelf moeten De Blouw en Evenboer ook hard lachen om de avonturen van Heinz, van wie ze alle albums in de kast hebben staan. „Er zijn veel striptekenaars die beter zijn, maar we doen ergens wel een leuk ding, dacht ik", zegt De Blouw in alle bescheidenheid. Ze wa ren een beetje verbaasd over de en thousiaste reacties toen ze schoorvoe tend hun eerste tekeningen op inter net publiceerden. Het waren aanvankelijk nog 'crappy zwart-wit- plaatjes', zegt De Blouw. Pas later kwam er kleur in en ook wat meer kwaliteit. Voor het album moest een aantal van die oude cartoons worden hertekend. Publiceer je op internet, dan weet je in ieder geval meteen wat je lezers er van vinden. En de grappen van Kwok ontmoeten niet alleen een geestdriftig onthaal. „We krijgen ook kxdtiek. Er zijn mensen die vinden dat we te veel makkelijke woordgrap pen maken. Ik hoor wel eens: dat kan ik ook. Nou wil ik niet ontkennen dat we vaak woordgrappen maken - ik denk in zestig procent van onze car toons - maar dat wil niet zeggen dat dat ook gemakkelijk is. Wij proberen er wel steeds een apai'te draai aan te geven, is het niet in de tekst dan toch zeker in de tekening, en het liefst alle bei." De Blouw vindt de kritiek 'niet altijd leuk', maar troost zich met het bekijken van de bezoekersaantallen op de website. „We hebben langza merhand een echte schare liefheb bers opgebouwd. Mensen die net als wij vinden: hoe flauwer, hoe betex\" En flauw kunnen de heren zijn. Zegt een middenstander in zijn winkel te gen een doedelzakspeler in kilt: „Wat fijn dat u er bent. Ik zei gisteren nog tegen mijn vrouw: er zit de laatste tijd helemaal geen schot meer in de zaak. Maar nu..." Ze hebben de afge lopen maanden flink moeten pezen om het album op tijd klaar te heb ben, maar normaal ligt de productie van Kwok bepaald niet hoog. Want één tekening per week kan je be zwaarlijk veel noemen. Ze zouden, zegt De Blouw, wel anders kunnen. Van cartoons kan de schoorsteen im mers niet roken, daarom steken ze de meeste tijd in het bouwen van websi tes en het vormgeven van huisstijlen en drukwerk. Hans Gulpen Eelke de Blouw en Tjarko EvenboerEvert Kwok l - Uitqeverij Het Syndikaat, 45 pag., 7,50.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 19