Niet te flauw hè,
niet van dat getrat
p!
3ffl
We hadden een leven
dat steeds terugkwam
Koerdische
asielzoekers
zaterdag 23 december 2006
foto's Mechteld Jansen
Uiteraard probeerden ze haar een een tijdje uit. 'Ik lust wel een
bakkie koffie Winanda, ik moet nog zoveel kopiëren Winanda...'
Tja, Winanda was daar een potje gek zeg! De eerste dag liet ze de
voorspelbare opmerkingen van haar mannelijke brandweercolle
ga's nog voor wat ze waren, maar daarna maakte ze aan iedereen
duidelijk wat voor nieuw vlees ze in de kuip hadden. Of beter, wat
ze Winanda van den Ende in elk geval maar beter niet meer kon
den vragen. „Kom zeg, ik ben geen veredelde typemiep
o, da's duide
lijke taal.
Het beestje
bij de naam
noemen, zeg
gen waar het
op staat,
daar houdt
brandweerofficier Winanda van
den Ende (26) uit Terneuzen
van. En juist daarom gaf ze haar
loopbaan een wending waar
haar familie en vrienden rond
uit verbaasd van opkeken: ze
rondde haar heao-studie com
municatie in Eindhoven af, om
zich vervolgens te storten op
een opleiding tot brandweeroffi
cier. „Ik heb er nooit spijt van
gehad dat ik de keuze voor de
opleiding communicatie heb ge
maakt. Ik vind het interessant
dat je dingen kan beïnvloeden
door op de juiste manier een
boodschap te brengen. Maar ja,
de aard van het beestje veran
der je natuurlijk ook niet, hè. Ik
ben direct, soms wat te direct,
terwijl in de communicatiesfeer
juist vaak om dé pot wordt ge
draaid. Daar houd ik niet van,
ik wil dingen niet anders voor
spiegelen dan ze zijn. Vooral
daarom heb ik gekozen voor een
andere beroepssector. Omdat ik
altijd eerlijk wil zijn", vertelt
ze.
Interesse
Tijdens haar afstudeeronder
zoek bij de gemeente Eindhoven
kwam Van den Ende voor het
eerst in aanraking met de brand
weer. „Daar interviewde ik een
brandweerman. Ik kon zijn ver
haal uiteindelijk niet echt ge
bruiken voor mijn onderzoek,
maar uit interesse bleef ik door
vragen. Na een open dag op de
brandweeracademie wist ik het
zeker: ik wil daar naartoe. Na
tuurlijk was het er vanaf het eer
ste moment totaal anders dan in
Eindhoven. Maar ik vond dat al
leen maar fijn, omdat ik nu echt
gericht een vak kon leren. Dat
vond ik ook altijd al zo mooi
aan mijn zus. Die is kapster. Zij
leerde wat en zag meteen resul
taat. Dat gaat bij communicatie
niet meteen, omdat het zo'n
breed begrip is. Bij de brand
weer krijg ik die voldoening dus
wel. Dingen leren, dingen doen
en meteen effect zien. Dat heb
ik echt nodig. Want als ik niet
kan leren, heb ik geen uitdaging
meer."
Natuurlijk, de wereld'van vuur,
water en sirenes is een compleet
andere dan die van praten,
schrijven en de juiste toon hante
ren. Hoewel, er zijn raakvlak
ken. Stiekem heel wat zelfs.
Ook bij de brandweer gaat het
om de juiste manier van commu
niceren. Tijdens calamiteiten,
maar ook bij de zogenoemde
langzame leermomenten. Van
den Ende: „Daarbij komt na
tuurlijk dat ik in een echte man-
nenorganisatie werk. Dat
vraagt om aanpassing, want
mannen communiceren nou een
maal anders dan vrouwen. Ik ga
daar inmiddels goed in mee, ik
maak zelf ook regelmatig typi
sche mannengrappen. Ja, ik ben
onbewust toch wat grover in de
mond geworden. Dan heb ik het - -
vooral over mijn mstëlling: niet
te flauw hè, niet van dat getrut!
Soms ga ik zelfs iets te ver. Dan
willen mijn collega's het wat
mooier gepresenteerd krijgen
dan ik het doe. Bijkomende
moeilijkheid is dat ik nog jong
ben. Het kost mij, misschien
meer dan andere collega's, daar
om soms moeite sommige colle
ga's van iets te overtuigen."
Maar dat is toch precies waar
Van den Ende vier jaar voor
heeft gestudeerd? „Ja, eigenlijk
wel, maar ik ben daar helemaal
niet bewust mee bezig. Nou ja,
ik doe nog wel wat typische com-
municatiedingen. Folders ma
ken, voorlichting geven op scho
len. En onbewust heb ik natuur
lijk veel aan mijn opleiding in
de omgang met onze 230 vrijwil
ligers. Hoe maak je ze enthou
siast, hoe leg je iemand goed uit
hoe iets werkt, wat mag je ver
langen van een vrijwilliger? Ja,
dat heeft toch allemaal wel met
communiceren te maken. Dat
neemt niet weg dat ik ontzet
tend blij ben dat ik bij de brand
weer werk en niet bij een meer
op communicatie toegespitst be
drijf."
Relativeren
Da's niet alleen vanwege het
werk op zich, maar ook omdat
het Van den Ende in haar dage
lijks leven heeft veranderd.
Door de brandweer heeft ze le
ren relativeren, door de brand
weer weet ze dat niets vanzelf
sprekend is. „Over bepaalde din
gen denk ik nu toch anders na
dan vroeger. Het is niet vanzelf
sprekend dat iedereen het goed
heeft. Sommige mensen kunnen
maar net een huisje opbrengen
en dan brandt het vaak buiten
hun schuld ook nog eens af."
„Dat is ook het dubbele van dit
beroep. Aan de ene kant geeft
het een kick als de alarmpieper
afgaat, maar ik sta op de kazer
ne ook bekend om mijn eerste
reactie: 'oh oh, wat gaan we nu
weer aantreffen?' En elke keer
weer besef ik dat ik blij mag
zijn dat het mij niet is overko
men. Soms is het ook moeilijk
afstand te bewaren. Een leef
tijdsgenoot die bij een auto-on
geluk om het leven komt, dat
grijpt me aan. Op dat soort mo
menten probeer ik heel zakelijk
te werk te gaan. Ik wil dan bij
voorbeeld echt niet weten of hij
op het punt stond te trouwen of
dat hij kinderen had.
Dat is moeilijk, het lukt me ook
niet altijd. Dat soort momenten
heeft mij ook leren inzien dat ik
niet ten koste van alles mijn doe
len wil bereiken. II? wil van natu
re altijd de beste zijn, maar daar
moet mijn sociaal leven zo min
mogelijk onder leiden."
Raymond de Frel
Winanda van den Ende
■i
1
s-.-f*. s.ï'/t-S/t'
S s s
WC
NVs
e hebben er al even geke
ken. In Dirksland. Want
daar staat hun eerste
echte thuis in Neder
land. En dat werd tijd.
Want ze hebben acht
jaar gewacht op een ei
gen plek. Acht jaar die
ze doorgebracht hebben in asielzoekerscen
tra. Zonder privacy, het huis gedeeld met
vreemde mensen.
De Koerdische familie die nu bij ze in
woont, laat zich vanmiddag niet zien. Ze
hebben zich teruggetrokken in hun eigen ka
mers. De keuken in het huis in het asielzoe
kerscentrum in Middelburg is nu even voor
den hoe het was in ons eigen land. We moes
ten ergens anders een onderkomen vinden."
Ze zijn er relatief goed doorgekomen, maar
toch. Als Mustafa naar foto's van vroeger
kijkt, valt hem op dat hij veel ouder is ge
worden dan je zou verwachten in acht jaar.
Nederland heeft zijn haar grijs gekleurd.
Werken mocht niet. Dan blijft er niets an
ders over dan jezelf vermaken. Mustafa en
Aslye hebben - heel Zeeuws - de fiets ont
dekt. Elke dag reden ze een paar uur over
Walcheren, vaak richting Vlissingen. Om
een beetje in winkels rond te kijken, zomaar
wat te zitten, een Koerdisch krantje te ko
pen en te kletsen. „Thuis brachten we de
meeste tijd door met televisie kijken en boe
ken lezen, maar vooral met veel televisie kij-
Mustafa, Aslye en dochter Kudret Sancar.
Aslye bakt een stapel köfte voor het bezoek,
Mustafa vertelt, Kudret vertaalt.
Ja, het waren verloren jaren, zegt Mustafa.
„Ze hebben ons al die tijd niet geloofd. En
dan zeggen ze tenslotte: jullie hebben gelijk.
Dat was niet nodig geweest. Er zijn veel din
gen gebeurd die niet passen bij een democra
tie zoals Nederland die heeft."'
Tot nu toe was het een leven van wachten.
Vooral wachten tot de dag voorbij was. „We
aten maar twee keer op een dag", vertelt
Kudret. „Meer hoefde niet, omdat mijn
ouders laat uit bed kwamen. Als je langer
blijft liggen, gaat de dag sneller om."
Discipline, dat is wat ze er doorheen heeft
gesleept. „En onze volkscultuur. Wij Koer
den zijn vechters. Daar hebben we onze
kracht van gekregen. We hebben vanaf het
begin af aan gedisciplineerd geleefd. We
hebben nooit alcohol gedronken. Een psy
chiater hebben we nooit nodig gehad. Maar
dat betekent niet dat we niets verloren heb
ben. Psychisch ben ik wel een beetje gebro
ken. En we hebben altijd voor ogen gehou
ken. Het was een leven dat altijd maar weer
terugkwam. Er gebeurden steeds dezelfde
dingen."
Dochter Kudret ging naar school. Tot dat
op haar achttiende niet meer mocht, want
zo zijn de regels. Sinds kort heeft ze haar
studie weer opgepakt. „Ik heb meer dan een
jaar niks gedaan. Thuis gezeten, samen met
vriendinnen die ook niet naar school moch
ten. Net als een oma, de hele dag thuis."
Na al die jaren zinloosheid, blijft Mustafa
toch positief. „Natuurlijk zijn er ook leuke
dingen in Nederland. Wat ik knap vind aan
Nederlanders is dat ze zoveel meer geduld
hebben dan wij."
Een eigen winkel, dat is de Nederlandse
droom van Mustafa. In leren jassen, mis
schien. „Mijn familie in Turkije maakt die.
Het is fijn om plannen te kunnen maken."
In Istanbul was Mustafa ondernemer. „Ze
hebben in vier jaar tijd vier keer een winkel
van me gesloten, om politieke redenen."
Koerden vechten om meer vrijheid te krij
gen, vertelt hij. Niet dat Mustafa echt gestre
den heeft, hij was wel iemand die andere
Koerden bewust maakte van hun afkomst.
En dat bracht hem in de problemen. „Ze
merken ook meteen dat je Koerd bent. Je
hoort het aan het accent. Onze eigen taal,
Zazaki, is verboden. Ja, de tijden in Turkije
waren echt veel moeilijker dan hier."
Contact
Maar toch. „We hebben nu een huis gekre
gen. We moeten erheen, we hebben geen keu
ze. Het huis is wel mooi, maar de omgeving
valt tegen. Dirksland is een heel klein dorp.
Als je geen vervoer hebt, zoals wij. dan
wordt het moeilijk, vooral om sociale con
tacten te onderhouden. Het is voor ons be
langrijk om contact te houden met mensen
van onze eigen cultuur. Vooral omdat we on
ze vrienden en familie in Turkije missen.
We zijn daar geboren, opgegroeid en ge
trouwd. Sinds we in Nederland zijn, hebben
we ze nooit meer gezien. Ik kan ook nooit
meer terug. Als ik in Turkije kom. word ik
gearresteerd."
„We moeten vertrouwen hebben. Zoals ie
dereen heb ik goede hoop voor de toekomst,
hoop op een goed leven. Maar het gaat om
laag en weer naar beneden. Het leven is
moeilijk. Na al die tijd moet ik een andere
taal gaan leren. Dat is zwaar voor me. Ze
kunnen tegen ons zeggen dat we Neder
lands moeten leren, maar we blijven wel
Koerden. We hebben onze eigen cultuur en
die willen we graag houden. Maar het moet
wel. We moeten de taal leren en ons aanpas
sen. Ja, ik heb wel eens spijt gehad. Je weet
niet hoe het voelt om weg te gaan uit je ei
gen land. Pas als je weggaat, ga je het echt
waarderen. Wij hadden graag in ons eigen
land in vrijheid geleefd, maar dat wat men
sen willen, gebeurt niet altijd.
Nadia Berkelder