Eerst zat er weinig beweging in het zaad Zoals je hier eet, stil je daar je geestelijke honger CD O O DJ Nieuw begin bij de Christengemeenschap zaterdag 23 december 2006 Jan Willem Matthijsse zou nooit kinderen kunnen voortbrengen. Door bestralingen in zijn onderlijf tegen de ziekte van Hodgkin was de kwaliteit van zijn sperma te zwak geworden. Dat was ook zo. Vier jaar geleden, toen Jan Willem en zijn vriendin Miranda van Gink toch wilden proberen om een kind te krijgen, bleek uit een test dat Miranda nooit op de normale manier van hem in verwachting kon raken. „De uitslag van de kwaliteitstest van mijn zaad was 0,00000001, of nog minder. En dan toch is Miranda spontaan zwanger geworden. Alysha is ons wonder", zegt Jan Willem Matthijsse. ij Jan Wil lem uit Oost-Sou burg werd 13 jaar gele den voor de eerste keer kanker ge constateerd. Hij was toen 24 jaar. „Ik kreeg te horen dat ik de ziekte van Hodgkin had en dat ik vijftig procent kans had om te overleven." Hij had hoop, maar binnen een half jaar was de kanker uitge zaaid tot in zijn beenmerg. Be stralingen volgden, vijfentwin tig keer in de nek, twintig keer in het onderlijf. Er werd aan hem verteld dat hij onvrucht baar zou worden. „Ik heb toen zaad laten invriezen, voor later misschien als ik kinderen wil de." De eerste jaren van zijn ziekte dacht hij niet aan kinderen krij gen. De kanker moest overwon nen worden. Hij werd bestraald in de Daniël den Hoed kliniek in Rotterdam. „Ik voelde me toen zo zielig. Ik lag tussen allemaal zestigplussers. Ik was jong en vond het oneerlijk dat dit mij moest overkomen." Maar zijn zelfmedelijden werd op slag minder toen er een kind werd binnengebracht van 5, 6 jaar. „Het kan allemaal nog veel erger. Dan weet je weer dat je niet moet zeuren." Jaren van behandeling en che- mokuren volgden. Hij moest veel medicijnen slikken en over de bijwerkingen ervan heeft hij nog steeds een nare smaak. Hij merkte dat hij veel baat had bij gesprekken met andere kanker patiënten en omdat hij een grote fan van wielrennen is, volgde hij de verrichtingen van Lance Armstrong op de voet. „Lance is een voorbeeld voor mij. Hij heeft kanker overwonnen, zelf kinderen gekregen en is een groot wielrenner. Ik heb me aan hem op kunnen trekken. Hij heeft zoveel wilskracht en zo veel doorzettingsvermogen." Zijn familie en vrienden wisten van zijn fascinatie voor Arm strong en regelden tijdens de Ronde van Nederland in 1999 een ontmoeting tussen hem en Jan Willem. „Ik heb twee uur aan een stuk met Lance gespro ken. Het was een prachtige erva ring. Het gesprek viel niet stil en natuurlijk hebben we over kanker gepraat." Armstrong vertelde over de zwarte periode in zijn leven, van diepe dalen naar mooie mo menten. Hij werd er door ge sterkt en merkte vanaf dat mo ment dat hij weer helemaal ge lukkig kon zijn. Miranda kwam in zijn leven. Ze spraken over kinderen krijgen. „Ik weet nog goed wanneer ik Miranda voor de eerste keer ver telde dat ik onvruchtbaar was", zegt hij. Miranda knikt. „We za ten in de auto en waren op weg naar Rotterdam. Bij Dordrecht zei Jan Willem: daar woont een kind van mij." Die opmerking moest uitgelegd worden. Zijn diepgevroren zaad van de periode voorafgaand aan de bestx-alingen lag daar opgesla gen. „Daar ging ik in elk geval van uit", zegt hij. Een jaar later, nadat zij beslo ten hadden om te proberen om toch een kind te krijgen, nam Jan Willem contact met die Dordtse firma op. „Ik hoorde tot mijn schrik dat ze het zaad hadden vernietigd. Ik zou een rekening niet betaald hebben. Zij zeiden dat ze zelfs aanmanin gen gestuurd hadden. Maar die rekening heb ik nooit onder ogen gekregen. In die periode ben ik wel een paar keer ver huisd. Misschien is het daardoor misgegaan." Er zat niets anders op dan de kwaliteit van Jan Willem zijn zaad te testen. De arts raadde IVF (In Vitro Fertilisatie, waar bij eicellen buiten het lichaam in contact met zaadcellen wor den gebracht), voor ons af. „Er zat heel weinig beweging in Jan Willems zaad. We moesten met een maar beginnen met ICSI, (In- tra Cytoplasmatische Sperma Injectie)", zegt Miranda. Deze methode wordt toegepast als de kans op spontane doorboring van de eischil door de zaadcel én een spontane bevruchting praktisch nihil zijn. Miranda moest hormoonstimule- rende medicijnen slikken om veel eicellen aan te maken. Drie pogingen liepen op niets uit. Maar tot hun stomme verbazing werd Miranda na de derde keer spontaan zwanger. Het was een grote teleurstelling toen de vrucht toch nog werd afgedre ven. Maar uit een test bleek dat het sperma van Jan Willem bijna weer normaal was. „En daarna ben ik zwanger gewor den van Alysha. Zonder ICSI, gewoon spontaan. Ik zei toch dat het een wonder was", zegt Miranda. Op 16 december 2005 werd Aly sha geboren. „Ze is helemaal ge zond, vrolijk en een prachtig meisje. Ik heb wel angst gehad dat ze door mijn behandelingen ook iets onder de leden zou heb ben. Maar zelfs al zou ze gehan dicapt zijn geweest, zouden we ook heel blij met haar zijn ge weest." Jan Willem werd vorige maand uitgebreid onderzocht. Je blijft als kankerpatiënt eeu wig onder controle staan. „Ik ben gezond verklaard. Pas over twee jaar willen de specialisten me terug zien." Edith Ramakers Miranda van Gink en Jan Willem Matthijsse met Alysha Rosa Schinkel SS p haar zeventiende zette Rosa Schinkel een heel dikke streep onder de kerk als instituut. „De rijke mensen zaten voor in de kerk en vielen tij- J' dens de preek in slaap, ik zag dat en dacht: dit is geen heiligheid. Dit is stuitend." Ze is nu 51, en deze kerst viert ze weer tussen ge loofsgenoten. Een nieuw begin, bij de Chris tengemeenschap. Terugkijkend is het of het leven haar wilde zeggen: kijk, zoveel verschillende mensen zijn er, en zoveel manieren om te geloven. „Mijn vader was van de apostolische kerk, gen samen opgingen, maar het uiteindelijk ook verkozen zo. „Wij organiseerden jonge- rendiensten, met veel gitaren, zingen, gos pels. Ook mèt de katholieke jongeren." Toen ze zeventien was, besloot Rosa dat ze haar relatie met God alleen nog maar zuiver individueel wilde beleven. Wat me ook in toenemende mate tegenstond was de domi nee, die letterlijk boven ons stond en vertel de wat we moesten doen. Het was echt het instituut dat ik afwees, niet God." Voortaan was het Rosa-God, en niets daar tussen. Er was geen kerk die aansloot bij haar persoonlijke beleving van het geloof. Centraal daarin stond een gevoel van 'god delijke' liefde. „Zolang ik besta ben ik er van overtuigd dat die liefde bestaat. Onvoor- mijn moeder gereformeerd synodaal. Dat kon niet, twee geloven op één kussen, daar lag de duivel tussen. Als je trouwde moest je kiezen en ze kozen gereformeerd." Rosa werd dus opgevoed met zondagsschool en kinderclub en volgde onderwijs op de school met de bijbel. Op haar veertiende verhuisde de getogen Souburgse naar Roermond. Een katholiek bolwerk. Rosa kwam op de meisjesmavo van de Zusters van het Heilig Hart: nonnen 'met alles d'rop en d'raan'. Het gezin woon de naast een nonnenklooster. Als Rosa met vriendinnetjes meeging naar een doop of be-' grafenis, zag ze de rijke rituelen van de ka tholieke kerk. Wierook, gezangen, heiligen beelden, de priester in zijn gewijde gewa den, de misdienaren die de kaarsen aansta ken. Indrukwekkend. Jongerendiensten Daar in het van katholicisme doordrenkte Limburg, waar op elk kruispunt een kapel en op elite hoek een kerk of klooster leek te staan, maakte Rosa zelf onderdeel uit van de kleine gemeenschap van hervormden en gereformeerden. Zevenhonderd zielen, die door ziekte van een predikant noodgedwon waardelijke liefde, los van verwachtingspa tronen of eigenbelang. Gewoon de ene mens die vanuit zijn hart tegen de ander zegt: jij mag er zijn en het is goed dat jij er bent. Niet dat ik er zelf toe in staat ben hoor, alsje blieft! Ik ben maar een gewoon mens. Maar dat is wel mijn drijfveer, ook in mijn werk als docente maatschappijleer aan het ROC." Een andere overtuiging was die van de we dergeboorte. In de jaren zeventig had zij daarmee kennisgemaakt. „De dood is geen einde, maar een poort naar het volgende le ven, net als de geboorte de poort was naar dit leven. Ik zou het hele leven onbegrijpe lijk vinden zonder het concept reïncarnatie. Ziek-gezond, arm-rijk, daar zou ik hele maal niets mee kunnen. Mensen die goed le ven en toch genadeloos geslagen worden. Reïncarnatie betekent voor mij dat er wel rechtvaardigheid is, maar die zie je niet als je alleen naar dit kleine stukje van je hele bestaan kijkt." Intussen miste Rosa een plaats waar ze heen kon om zich naar binnen te richten. „Je gaat zo op in de dagelijkse beslommeringen, de zuiver materiële dingen van het leven, dat je echt ruimte moet maken voor geestelijke za ken. Ik vond dat erg moeilijk, in mijn eentje. Mijn vriend zei: je moet eens naar de Chris tengemeenschap gaan." Aanvankelijk wilde ze niet. „Ik dacht: het is een soort kerk, en dat kan gewoon niet goed zijn. Ik dürfde alleen ook niet goed. De om slag kwam toen onze kinderen uit eerdere re laties de deur uit waren en mijn vriend en ik de ruimte hadden ons leven in te vullen zo als wij dat wilden. Wij gingen in Middel burg wonen en wilden trouwen, ook voor God, want onze verbintenis heeft voor mij een geestelijke dimensie. In onze zoektocht hoe we dat in moesten vullen, zag mijn man in de gemeentegids de Christengemeen schap staan. Ik zei: als ik me daar niet op mijn gemak voel, gaat het niet door. Ik moet daar in waarachtigheid kunnen zitten. We hebben toen een gesprek gehad met de pries ter, we hebben een aantal diensten bijge woond en het was voor mij alsof ik thuis kwam. Zo vertrouwd, dat we lid zijn gewor den. Dat was heel eenvoudig. De Christenge meenschap kent geen kerkelijke dogma's. Je hoeft niet gedoopt te zijn, je hoeft geen belij denis te doen, je bent gewoon welkom je te verbinden met de Menswijdingsdienst, zo als de heilige mis daar heet." Het heeft haar energie en inspiratie gege ven. „Het is een soort opladen en ook thuis komen. In wezen is de geestelijke wereld voor mij reëler dan de materiële. Zoals je hier eet, stil je daar je geestelijke honger, zo als je hier slaapt, krijgt je geest daar rust. Ik behoor nu tot een kerkgemeenschap, met al le ruimte voor mij als individu. Als de pries ter eens niet kan komen, organiseren we zelf een bijeenkomst. Zoals deze kerst. Het ritme wordt niet onderbroken. Ik zou het enorm missen als het er niet meer zou zijn. Het is heerlijk om in de fysieke wereld ruim te en tijd te scheppen voor de geestelijke di mensie van het leven." Ondine van der Vleuten

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 30