Een jurist is ook
een soort dokter
De ouders van Volendam voelen zich in de steek gelaten
25
Jolanda van Koeveringe, in de advocatuur
Zes jaar na de brand
zaterdag 9 december 2006
Jolanda van Koeveringe was niet echt een ge
worteld kind. Als haar op avontuur en reizen
beluste moeder vond dat er wel eens een nieuw
behangetje op de muur mocht, zei ze tegen haar
„Vraag eens overplaatsing aan!" En daar
ging Jolanda weer. In het kielzog van haar moe
deren haar altijd discussiërende vader en
oudste broer (militair met een geheimzinnige op
dracht contra langharig werkschuw tuig). Van
Koeveringe, die vele jaren later voor de advoca
tuur zou kiezen, leerde daar al dat een zaak al
tijd minstens twee kanten heeft.
Als ze terugkijkt, ziet ze nog, als in
een vertraagd filmbeeld, de pot
met kwikthermometers omvergaan.
Uiteenspattend glas, kwikbolletjes
die alle kanten opschieten op de vloer.
Het was één van die momenten die bij
Jolanda het besef deden groeien, dat
ze misschien wel de verkeerde oplei
ding volgde. „Mijn oudste broer had
medicijnen gestudeerd. Dat wilde ik
ook heel graag, maar ik bleek geen
bèta-genie. In ieder geval nam hij
steeds verpleegkundigen mee naar
huis. Op de een of andere manier
kreeg ik daarvan een romantisch, vol
komen misplaatst beeld van de verple
ging en bedacht ik dat ik dat dan
moest gaan doen, het was tenminste
ook gezondheidszorg."
Op een mooie dag in 1983 stapte Van
Koeveringe, het vwo-diploma van het
Goese Lyceum op zak, op de trein
naar Den Haag. Daar wachtte de inter
ne opleiding A-verpleegkundige in
het Rode Kruis-ziekenhuis.
Haar romantische beeld van de ver
pleegkunde werd onmiddellijk en radi
caal bijgesteld. „Het was haren was
sen, tanden poetsen, doorligwonden
verzorgen, dat soort dingen. Na drie
maanden gingen we van de poppen
naar de echte mensen. Ik zal het nooit
vergeten: in die week gingen drie men
sen dood. Ik was achttien jaar en had
nog nooit een dode gezien. Dat was in
tens, zal ik maar zeggen."
De twijfel sloeg toe en werd alleen
maar groter op de volgende afdeling,
chirurgie. „Ik had moeite met de hië
rarchie en ik merkte dat ik niet bezig
was met de vraag of iemand in een
schoon bed lag of dat zijn haren ge
wassen moesten worden, maar met de
mens zelf. Ik had hele gesprekken met
ze, niet met hen als patiënt maar als
persoon. Over hun ziekte, over hun le
ven. En dat was allemaal helemaal
niet de bedoeling."
Ongelukjes
Komt bij dat de leerling-verpleegkun
dige iets met ongelukjes had. Acci
dent prone, zoals dat heet. „Ik weet
nog, dan liep ik 's morgens die trap
pen op en nam me voor: vandaag ga ik
niets fout doen. En dan vijftien minu
ten later, stootte ik een pot met
kwikthermometers om."
Ze besloot radicaal van koers te veran
deren. Het werd Nederlands Recht,
met in het achterhoofd gezondheids
recht of journalistiek. In Leiden; daar
studeerde intussen ook haar grote lief
de uit Zeeland, Jan-Willem. „Hij zat
in mijn eindexamenjaar van het ly
ceum in Goes, waar we toen woonden.
Mijn vader mocht als verbindingsoffi
cier al op zijn 55e met pensioen en De
fensie betaalde nog één verhuizing.
Als fei-vent sportduiker koos mijn va
der voor Zeeland."
In Leiden, waar ze met haar jeugdlief
de ging samenwonen, voelde Van Koe
veringe zich als een vis in het water.
„Ik zat in de redactie van het facul
teitsblad, ik heb in de congrescommis
sie gezeten... nee, heel bewust niet bij
het corps, ik vond mijn draai zo wel."
In het laatste studiejaar koos ze voor
een stage bij de Landsadvocaat. „De
Landsadvocaat is een persoon, die bij
Koninklijk Besluit staatszaken behar
tigt op verzoek van verschillende mi
nisteries. De grootste cliënt is de
Staat der Nederlanden. Op het kan
toor werkten toen iets van dertig advo
caten, waaronder zes vervangers van
de Landsadvocaat. Onder die staatsza
ken vallen vreemdelingenzaken, aller
lei zaken maar ook akkefietjes voor
verschillende ministeries, op allerlei
gebieden: piïvaatrecht, bestuursrecht,
tbs-kort gedingen, you name it. Afge
zien van die staatszaken is het ook ge
woon een commercieel kantoor."
Van Koeveringe vond het geweldig.
De stage opende haar ogen voor de ad
vocatuur. En toen ze, na haar afstude
ren, werd aangenomen bij het kantoor
van de Landsadvocaat in Den Haag,
kon ze haar geluk niet op.
Naam
Jolanda van Koeveringe-Dekker
Geboren
Ede Gelderland, 20 december 1963
Woont
Middelburg, Mortiere
Huwelijkse staat
getrouwd, twee dochters met
Jan-Willem
Opleiding
VWO, Verpleegstersopleiding,
Rechten in Leiden
Werk
Landsadvocaat ('88-'93),
advocatenkantoor Adriaanse/van
der Weel in Middelburg ('93-'99),
Juridisch Strategisch Adviesbureau
Justion, Van Koeveringe advocaten
(2001),
Justion Advocaten in Middelburg
Hobby's
literatuur, film, lekker eten,
alles wat inspirerend is
„Ik kwam bij de afdeling Milieu. Het
was de tijd van na het gifschandaal
van Lekkerkerk. De bodem van Neder
land bleek veel viezer te zijn dan ge
dacht werd en met de interimwet bo
demsanering probeerde het ministerie
van Vrom de vervuiler te laten beta
len. Wij moesten proberen de veroor
zaker te achterhalen en hem aanspra
kelijk stellen voor de schade. Met
mijn eerste autootje, een Suzuki Alto,
scheurde ik heel Nederland door, op
zoek naar meestal verdwenen bv'tjes,
die in andere ondernemingen waren
opgegaan. Je deed onderzoek bij Ka
mers van Koophandel, ging naar de
provincie Groningen en kwam met
dertig verontreinigingszaken terug.
Riep vrachtwagenchauffeurs op als ge
tuige: of ze wisten dat ze gif vervoer
den? Speurneus in opdracht van de ko
ningin. „Tot mij wendde zich de Staat
der Nederlanden... dat was de stan
daard aanhef. Wij denken dat u het ge
daan heeften wel hierom. De reini
ging kost zo- en zoveel... dat was dan
meestal tenminste een paar mil
joen.. .bent u bereid dat te betalen?
Een heel mooie tijd. Wij stikten in het
werk."
Het waren ook de jaren van het
groeiende aantal asielzoekers. „Er wa
ren heel veel mensen met een vlucht
verhaal dat niet klopte. Dan zal de
rest ook wel niet kloppen, was de rede-
nering. De zaken stapelden zich op,
tot maar besloten werd dat alle advo
caat-medewerkers minstens twee jaar
ook vreemdelingenrecht moest doen.
En ik had daar he-le-maal geen trek
in. Ik zei: dat is niets voor mij. Ik snap
te macro-economisch wel dat er niet
voor iedereen plaats was in dit land,
maar het zijn toch allemaal mensen.
Elk dossier, een mens. Ik wist gewoon
dat ik daar niet genoeg afstand van
zou kunnen nemen: Winnen beteken
de in dit geval, dat zo'n vluchteling te
rug moest naar het land van her
komst. Zo'n zaak verlies ik dus graag.
Met mijn argumenten konden ze niets.
Dan was ik dus geen goede advocaat,
was hun conclusie, want als advocaat
moet je alles doen, zo werd mij voorge
houden. Het is goed dat er patho
loog-anatomen zijn, zei ik, maar laat
mij niet in mensen snijden. Ik eet
graag een stukje vlees, maar laat mij
geen dier doodmaken. Je kunt mij be
ter niet op die zaken zetten, zei ik.
Maar iedereen moest het doen; het
was slikken of stikken. Nou, dan ga ik
maar, zei ik."
Haar man moest voor zijn werk toen
heel veel in Zeeland zijn. Ze vonden
opeens de Randstad toch wel heel vol.
En ineens viel alles op z'n plek. „Wat
de Landsadvocaat voor Nederland
was, was advocatenkantoor Adriaan-
se Van der Weel in Middelburg voor
de provincie, dus voor mij was dat een
logische keuze. Zo kwamen we in de
zomer van 1993 weer in Zeeland te
recht. Nooit spijt gehad."
Het was wel een behoorlijke omslag.
„Bij de Landsadvocaat was je meer
een verlengstuk van de ministeries. Je
leerde daar ongelooflijk grondig te
werken. Je stak heel veel tijd in een
zaak en mocht een rekening sturen die
navenant was. Dat was hier natuur
lijk wel even anders. De cliënt had
geen schatkist tot zijn beschikking,
maar slechts een portemonnee. Voor
mij betekende dat, leren werken zoals
normale advocaten werken. Veel effi
ciënter te werk gaan. Heel goed."
De periode Adriaanse Van der Weel
duurde van '93 tot '98. Van Koeverin
ge vertrok. „Je ziet nu steeds meer
vrouwen in de advocatuur en de recht
spraak, maar ik was de eerste vrouw
binnen die maatschap. Of dat er nu
mee te maken heeft weet ik niet, maar
ik had toch andere inzichten. Ik zat
niet in het juiste team. Eind '98 heb ik
de maatschap opgezegd."
Hoe noem je duizend advocaten op de
zeebodem? Een goed begin. Wat is het
verschil tussen een advocaat en een
trolleybus? Jolanda van Koeveringe:
„Een trolleybus stopt als hij de weg
kwijt is. Dit is nog een beetje een leu
ke, maar ik stoor me ontzettend aan
grappen waarin advocaten worden af
geschilderd als enorme geldwolven.
Het gaat me ook niet om de grappen
maar om de vooroordelen. Laatst
stond er in de krant in een column van
een econoom dat advocaten er geen be
lang bij hebben om een zaak snel op te
lossen en het wel prima vinden als een
zaak langer doorsudderde, want dan
verdienen ze meer geld. Ik heb de de
ken van de orde van advocaten gebeld
en gezegd: we worden gewoon bele
digd als beroepsgroep. Dat beeld, van
aasgieren! Integriteit staat bij mij
echt hoog in het vaandel. Het gros van
de advocaten in Nederland doet ge
woon hartstikke zijn best."
Wennen
Zoals Van Koeveringe zelf dus. Zeven
jaar geleden richtte ze Juridisch Stra
tegisch Adviesbureau Justion op, aan
het Molenwater in Middelburg.
„Het was wel even wennen dat ik zelf
moest zorgen dat er paperclips in de
la lagen, om maar wat te noemen."
foto Mechteld Jansen
Het was prettig om even geen advoca
tuur te doen. Maar na twee jaar kroop
het bloed toch waar het niet gaan kon
en zag Van Koeveringe Advocaten het
licht, het latere Justion Advocaten.
„In het Middelburgse filiaal werken
nu vier advocaten, in de Rotterdamse
nevenvestiging drie. Als alles gaat
zoals ik gepland heb, telt het kantoor
per 1 januari 2007 tien advocaten
en wordt het een maatschap. Op 1
februari openen we een filiaal van
Justion Advocaten in Breda. De zaken
gaan goed." Het leukste vind Van Koe
veringe het voorkómen van proble
men, door waterdichte contracten en,
als er dan toch problemen zijn, trou-
bleshooten. Haar advocatenkantoor
werkt veel voor overheden maar heeft
ook (grotere) bedrijven „Als die een
probleem hebben, komen ze bij ons.
Wie kan ik niet zeggen; dat is not do-
ne. Over zaken mag ik ook niet pra
ten. Een advocaat heeft een slot op
zijn mond."
Ze heeft laatst eens aan haar dochters
uitgelegd wat een advocaat nu precies
doet. „Ik vertelde ook dat ik vroeger
graag dokter wilde worden, maar dat
helaas niet kon omdat ik niet goed ge
noeg was in wiskunde. Toen zei ik dat
ik me nu toch een soort dokter voel.
Ook ik help mensen, al is het op juri
disch gebied en al is het in zakelijke
dienstverlening. Toen ik dat zei dacht
ik: eigenlijk is de cirkel rond en doe ik
precies wat ik kennelijk moest doen."
Ondine van der Vleuten
Leo Fijen, presentator van het KRO/RKK tv-pro-
gramma Kruispunt, tekende de verhalen op van
ie ouders van de jongeren die zes jaar geleden bij de
nieuwjaarsbrand in Volendam omkwamen. „Elk jaar
tarnt een groep ouders in december een weekeinde
tajeen. Ik zag dat ze nog diep in hun verdriet en bit
terheid zaten. Ze zeiden: De mensen willen het niet
taren, er is geen aandacht voor ons in Volendam."
en Nel Buijs verloren hun dertienjarige dochter
Liesbeth in de nieuwjaarsnacht van 2001. „Sinds
dien," zegt Leo Fijen, „kan hij het Onze Vader niet
®eer bidden en kijkt hij met een vuil oog naar het
tauisbeeld. Hij ziet God als de almachtige die dit dra-
ma niet heeft voorkomen. Er is ook Jaap Sombroek,
die zijn Sharon verloor, en die de woorden juist weer
heeft geleerd.
%n gaf het boek, De ouders van Volendam., de on
dertitel: 'Over leven na de dood van je kind'. De op
brengst gaat geheel naar de stichting van de ouders,
die zich inzet voor hulp aan hen en hun familie, nu en
^de toekomst. Fijen wilde de ouders een stem geven,
tan verhaal vertellen aan alle Volendammers en ande
rendie een kind verloren hebben. De impact houdt
aooit op. „Ze zeggen wel eens dat het boek gesloten
's.nou, geloof me, dat boek is nooit gesloten." Het
Z|jn stuit voor stuk verhalen die je naar de keel grij
pen. Sommige ouders vertellen voor het eerst hoe ze
die nacht hebben beleefd. Hoe ze die nog altijd, elke
dag weer, beleven.
fijen sprak met de ouders over het gebrek aan belang-
stelling voor hun leed, over de botheid van sommige
artsen, geestelijken en politiemensen. „Ze zadelen
Leo Fijen vertelt in zijn boek De ouders van Volendam de verhalen van ouders die hun kind verloren bij de
nieuwjaarsbrand in 2001. foto Ella Tilgenkamp/GPD
mensen op met schuldgevoelens, vaders die zich afvra
gen waarom ze niet assertiever zijn geweest die
nacht. Een vader mocht tien seconden naar zijn zoon
kijken om hem te identificeren, waarna een
politieman de deken weer over het gezicht van de
jongen trok. Hij vertelde dat hij nog elke dag spijt
heeft dat hij zijn zoon niet nog even heeft aangeraakt,
geen kus op zijn wang heeft gegeven."
„Wat dacht je van de ouders van die jongen die met
dat sterretje de brand zou hebben veroorzaakt. Dat
de recherche belde dat ze naar het bureau moesten ko
men, de dag na de ramp. Weet je dan niet wat hij
heeft aangericht, zeiden ze. Toen de kist met het
lichaam van die jongen nog maar net in huis was,
kwam de politie om de ouders te vertellen dat hun
zoon de brand had veroorzaakt. Wat een schuldge
voel hebben die mensen, dat gaat nooit meer weg."
Kees Buijs vertelt hoe hij en zijn vrouw in de nacht
van de ramp bij het bed van hun dochter zaten: „Op
een gegeven moment kwam er een dokter de kamer
binnen. Hij zei: Zijn we hier nu nog mee bezig? We
waren er toch al uit. Ineens draait hij alle knoppen
van de machines uit. Is ze dan niet te maken, vroegen
we." Hij schudde zijn hoofd, Nel en Kees verbijsterd
achterlatend. Enkele uren later overleed Liesbeth.
Andere ouders kregen van artsen te horen dat ze hun
stervende kind niet mochten zien. Een moeder vertel
de dat ze nog altijd blij was dat ze doorgezet had, ook
al was haar kind van top tot teen verbrand. Artsen
zeiden dat een kind niet te redden was en dat het
daarom niet behandeld werd. Twee weken later hoor
den de ouders dat behandeling wel mogelijk was ge
weest als zij daarom gevraagd zouden hebben.
„Het meest schokkende is dat in alle gezinnen het le
ven ontwricht is. De meeste broers en zusters gaan
nooit naar het graf. Ze praten er thuis niet over, ook
niet met hun ouders. Daar ben ik het meest van ge
schrokken. In elk gesprek waren er momenten dat er
ongelooflijk gehuild werd, ook na zes jaar. Op een ge
geven moment begon ik het zelf in mijn lijf te voelen.
Moet je je voorstellen hoe het voor die mensen moet
zijn. Ze voelen zich in de steek gelaten."
Hoeveel verdriet kan een mens verdragen? Neem nu
Jaap en Aagje Kwakman: deze week begroeven zij
hun kleinzoon die vorig weekeinde verongelukte. Bij
de nieuwjaarsbrand kwam hun zoon Nico om het le
ven, en Jaap verloor zijn ouders toen hij 23 was, als
oudste in een gezin van twaalf kinderen. Vooral de
kracht van deze mensen raakte Fijen, en hoe sterk
hun geloof is en hun geestkracht. Nico kende De He
mel goed, omdat hij er gewerkt had. Die bewuste
nacht ging hij telkens weer het inferno van vuur en
rook in om kinderen uit de brandende kroeg te halen.
Ze vonden hem met Edward Jonk in zijn armen, hem
kon hij niet meer redden.
„Er is geen receptenboek over hoe om te gaan met
rouw als een kind is gestorven. Mijn drijfveer voor
het schrijven van dit boek is dat ik wil dat er aan
dacht komt voor deze mensen en ik hoop dat mensen
in het land die een kind verliezen troost vinden in dit
boek."
Koos Reijnders
Leo Fijen: Ouders van Volendam - Uitgeverij Ten Ha
ve. Prijs 14,90 euro. Het boek verschijnt 14 december.