zc
Stenen verleden
om bij stil te staan
Als Janette gaat graven is ze zo druzig
23
Boek landinrichting
mist menselijke maat
Gedenktekens in
Zeeuws-Vlaanderen
WHT
dinsdag 5 december 2006
Een deel van het heggengebied bij Nisse is bij de ruilverkaveling ge
spaard gebleven. foto Willem Mieras
Zeeland omvat circa 179.000
hectare land. Daarvan is na
de Tweede Wereldoorlog bijna
173.000 hectare door de één of
andere vorm van landinrichting
op de schop genomen. Een ge
bied als Walcheren zelfs twee
maal.
Herverkaveling, ruilverkave
ling, herinrichting - voor meni
ge Zeeuw zijn het bekende be
grippen. Door de enorme om
vang van de landinrichting -
bijna alles buiten steden en dor
pen, natuurgebieden en bossen -
heeft iedereen er wel eens mee
te maken gehad. De landinrich
ting, en zeker de ouderwetse
her- en ruilverkaveling, heeft
een vernietigend spoor door Zee
land getrokken. Het huidige
landschap is eraan te wijten.
De andere kant van de medaille
is dat dankzijMe landinrichting
de boeren hun productie-om
standigheden konden modernise
ren, in het spoor van de mechani
satie in de landbouw.
In Zeeland kwamen de wettelijk
geregelde verkavelingen laat op
gang. Dankzij zwaar lobbyen
van de Nederlandse Heidemaat
schappij was er in 1924 de eer
ste ruilverkavelingswet. In 1935
ontstond de Cultuurtechnische
Dienst, met de Zeeuw F. P. Me-
su als eerste directeur. Kort
voor de oorlog werden enkele
ruilverkavelingen aangevraagd.
Dat was voor de Kruiningsepol-
der, omdat die tijdens de mobili
satie onder water was gezet.
Na de Tweede Wereldoorlog be
gon het verkavelingsgeweld pas
echt goed. Voor het geïnundeer
de Walcheren werd een herver
kaveling uitgevoerd en na de Fe-
bruariramp 1953 ook voor de
overstroomde gebieden op
Schouwen-Duiveland, Tholen,
de Zak van Zuid-Beveland en
Waarde.
De verkavelaars waren daarna
niet meer te stuiten en tot op de
dag van vandaag wordt er wel
ergens in Zeeland landinrich
ting uitgevoerd. Inmiddels fors
gemoderniseerd, zowel wat de
stemming als de uitvoering be
treft.
Niet langer meer staat alleen
het agrarische belang voorop,
maar wegen belangen van na
tuur, landschap en recreatie
even zwaar mee. Gebiedsgerich
te benadering, zoals momenteel
in West-Zeeuws-Vlaanderen, is
nu uitgangspunt.
Eén constante factor is steeds
overeind gebleven: de Cultuur
technische Dienst, die tegen
woordig als Dienst Landelijk
Gebied (DLG) door het leven
gaat en een agentschap van het
ministerie van Landbouw, Na
tuur en Voedselkwaliteit is.
Omdat DLG vorig jaar zeventig
jaar bestond, is er een boek ver
schenen: Land in aanleg. De
Dienst Landelijk Gebied en de
inrichting van het platteland.
De schrijvers Hans Buiter en
Jan Korsten hebben uitvoerig
geput uit de archieven, jaarver
slagen en nieuwsbrieven van de
dienst.
Dat is te merken ook. Het is een
saai boek geworden. Een gemis
te kans om in bredere lering nut
en noodzaak van voortdurende
inrichting van het landelijk ge
bied aantrekkelijk uit te venten.
Dat de dienst een centrale
plaats inneemt, is nog tot daar
aan toe. Het hoeft niet uit te
monden in een, ongetwijfeld ge
degen maar wel taaie, opsom
ming van de ene heldendaad na
de andere. Alsof ambtenaar Dor-
knoper zich aan de schrijftafel
heeft gezet.
Waar blijven de mensen voor
wie de ambtenaren het allemaal
deden? Waar blijft het opmaken
van een balans, ofwel verant
woording afleggen over wat het
buitengebied is aangedaan?
Heeft de landinrichting de boe
ren ook het voordeel gebracht
dat ze voor ogen gehouden
werd? En wat is er op het platte
land, in de dorpen, door veran
derd?
Het jubileumboek heet vooral
het verhaal te zijn van de veran
derende omgang van de Neder
landers met het landelijk ge
bied. Daaraan wordt natuurlijk
(veel) aandacht besteed. Maar
het is alsof notulen gebundeld
zijn. Het gegeven dat bijna heel
Zeeland is omgespit, rechtvaar
digt de verwachting dat er aan
de provincie veel aandacht
wordt besteed. Of is dat te chau
vinistisch?
Bekaaid
Hoe dat ook zij, Zeeland komt
er bekaaid van af. Terwijl het
hier na de oorlog toch proeftuin
was voor latere ruilverkavelin
gen in het hele land, waar meni
ge nieuwe aanpak van de cul
tuurtechniek is uitgeprobeerd.
Hier en daar worden de feiten
ook wel eens té mooi voorge
steld. Bij een luchtfoto van de
Poel bij Nisse staat vermeld dat
bij de ruilverkaveling werd be
sloten dit deel van het oude boe
renland te behouden en onder te
brengen in een reservaat. Klopt,
maar dat een felle strijd gevoerd
moest worden met de boeren
(tot in de Tweede Kamer en de
oprichting van een actievereni
ging toe) blijft buiten beeld. Het
is bepaald niet aan de opstelling
van DLG te danken geweest dat
uiteindelijk een partje van het
waardevolle cultuurlandschap
met heggen (54 hectare) werd ge
spaard.
Rinus Antonisse
Land in aanleg. De Dienst Lan
delijk Gebied en de inrichting
van het platteland. Door Hans
Buiter en Jan Korsten. Uitgave
Walburg Pers, Zuthpen, samen
met Stichting Historie der Tech
niek en de Dienst Landelijk Ge
bied. Prijs 29,50 euro.
Een gedenkteken bij de Buthbrug tussen Axel en Axelse Sassing herinnert aan een groot waterbeheer- Monument voor G. A. Vorsterman van Oyen, actief inwoner van
plan. Aardenburg, die zich vooral inzette voor de boerenstand.
Ze heten in de wande
ling 'kleine cultuurhis
torische monumenten'. Ge
denkstenen, grenspalen, mo
numentjes voor bekende
mensen, eerste stenen. Dik
wijls vergeten en verwaar
loosd. Die in Zeeuws-Vlaan
deren haalt George Sponse-
lee uit Hulst al sinds 1993
via verhalen uit de vergetel
heid.
Kerk, water en oorlog. Die
drie onderwerpen vorm
den in het verleden vaak aanlei
ding voor het oprichten van een
(klein) monument. Niet zo
vreemd, want ze lopen ook als
een rode draad door de roerige
geschiedenis van Zeeuws-Vlaan
deren.
In zijn boek Versteend Verleden
(deel 1) besteedt George Sponse-
lee er uitvoerig aandacht aan.
Bijvoorbeeld het kruis bij de
buurtschap Bontekoe, de Mu-
raltmuurtjes op de dijk tussen
de Braakman- en Lovenpolder
en de Poolse brug bij Zaamslag.
Het aardige is dat hij vooral aan
dacht schenkt aan kleine cul
tuurhistorische monumenten
waaraan in het haastige leven
van elke dag gewoon voorbij
wordt gegaan. Ze staan er, bijna
niemand weet meer waarom en
ze vallen niet op.
Het zijn niet allemaal monumen
ten die hun ontstaan danken
aan een bijzondere gebeurtenis
of een opmerkelijk mens. Het
Eenhoorn-monument in Oost
burg (in 1952 op het Eenhoorn
plantsoen onthuld) is meer een
symbool dat staat voor dapper
heid en strijdlust en de wederop
bouw na de Tweede Wereldoor
log. En het Reynaertmonument
buiten de wallen bij de Gentse
poort in Hulst is een verwijzing
naar het verhaal Van de Vos Rei-
naerde, eerder in 1938 op de
Houtmarkt onthuld.
Axeler Ambacht
Waterbeheer is in het krekenrij-
ke Zeeuws-Vlaanderen geen
makkelijke opgave. Voortdu
rend is er aan gewerkt. Zo be
gon het toenmalige waterschap
Axeler Ambacht in 1972 aan
een groot waterbeheerplan. Dat
moest in maar liefst twintig jaar
Gedenkplaat die vertelt over de
geschiedenis van Graauw.
nen tussen de veerhaven Bres-
kens en Nieuwe Sluis.
Bij Nieuwe Sluis verrees een ge
denkteken dat uit drie delen be
staat: een terp in mozaïekvorm,
een sokkel van graniet en een
muur van beton. Op die muur
aan de zeezijde de contouren
van een steenzetter, waaronder
de tekst 'De werkende mens -
scheppend in de golven der getij
den'. Aan de landkant drie drie
hoeken, elk bestaande uit tien
balkjes van roestvrij staal. Bo
venaan de jaartallen 1960-1990,
onderaan de woorden 'drie de
cennia deltawerken'. Het ont
werp van Jaap Boekhout is in
1990 onthuld.
Wie wil weten hoe de geschiede
nis van Graauw in elkaar zit.
kan terecht op het Dorpsplein.
Op de kolom van een sierlijk mo
numentje zit een bordje dat de
historie tussen 1221 en 1991 be
licht. De werkgroep dorpsplan
Graauw-Zandberg-Paal nam
destijds het initiatief. Het is een
platte schijf van glanzend gra
niet. Door gedoe tussen de ge
meente en de provincie is het
nooit tot een officiële onthulling
gekomen.
Rinus Antonisse
Versteend Verleden, deel 1. Mo
numenten en gedenktekens in
Zeeuws-Vlaanderen. Door Ge
orge Sponselee. Uitgeverij Van
de Berg, Almere. Prijs 16,95.
Gedenkteken bij Nieuwe Sluis bij Breskens naar aanleiding van het gereedkomen van de versterking
van de zeedijken. foto's Peter Nicolai
Die wordt in de plastiek ook uit
gebeeld, geplaatst in het getal
400. Op de sokkel een plaatje
met de vermelding 'Het Koe-
wachtertje van Koewagt tot Koe
wacht 1590-1990.' Het staat in
het plantsoen aan de Eikenhof.
In het centrum van Aardenburg
op een grasveld op de Markt
prijkt een opmerkelijk stand
beeld, ontwerp van P. Puype,
dat in 1920 werd onthuld. Het is
gewijd aan een uiterst actieve
inwoner, G. A. Vorsterman van
Oyen (1836-1915). Een onderwij
zer, die zich vooral inzette voor
de verheffing van de boeren
stand. In 1877 richtte hij de eer
ste coöperatie in Nederland op,
met de veelzeggende naam Wel
begrepen Eigenbelang. Hij zat
in de gemeenteraad, in Provin
ciale Staten en de Tweede Ka
mer (voor de Vrijzinnig Demo
craten). Vrienden namen het ini
tiatief voor oprichting van het
monument, met op de achterzij
de de spreuk Facile Princepts
Er at, ofwel: hij was gemakkelijk
de eerste.
Als uitvloeisel van het deltaplan
moesten langs de Westerschelde
de zeedijken worden versterkt.
Waterschap Het Vrije van Sluis
begon er in 1958 mee bij het
Zwin en ruim dertig jaar later
was het werk gereed. Als laatste
de verzwaring van dijk en dui-
Het Koewachtertje herinnert aan het vierhonderdjarig bestaan van
Koewacht, in 1990.
uitgevoerd worden. De afron
ding verdiende een herinnerings
teken, vond het waterschapsbe
stuur. Dat is geplaatst bij de
Buthbrug tussen Axel en Axelse
Sassing, op het parkeerplekje
bij de sluis. Heel eenvoudig:
twee stenen muurtjes met een
marmeren plaat ertussen. Daar
staat 'Waterschap De Drie Am
bachten. Uitgevoerd Waterbe-
heersingsplan 1972-1992. Nu
voor het eerst het peil beheerst.'
In 1990 vierde Koewacht het
vierhonderdjarig bestaan. Ter
gelegenheid daarvan ontwierp
Anneke Kruithof-Kragt een ge
denkteken: het Koewachtertje.
In een verre hoek van
de Vroonlandseweg in
Kapelle telen Ivo van
Gaaien (40) en Janette
van Gaalen-Doppen-
berg (38) aardbeien on
der ruim een halve
hectare glas. Ze telen
ook kersen, frambozen
en bessen en verderop
in het dorp peren en
appels. De kinderen,
Wilco, Lilian, Jan, An-
nemieke, Miranda en
René helpen af en toe
ook een handje. In On
der glas volgen we het
gezinsbedrijf van
week tot week.
De Winter-Efteling was een
succes, tenminste voor de
kinderen. „Zelf vond ik het ook
prachtig hoor, al die lichtjes en
versieringen", zegt Janette. Ivo
vond het wat minder. Nu hij ver
gelijkingsmateriaal heeft - afge
lopen zomer waren ze immers
in Hellendoorn - heeft de Efte-
ling voor hem verloren. „Al die
attracties liggen zo ver uit el
kaar. In Hellendoorn kun je op
een bankje gaan zitten en je kin
deren in de gaten houden, als ze
van de ene attractie naar de an
dere vliegen. In de Efteling zit
ten er wel mooie paden en tui
nen tussen, maar daardoor doe
je niks anders dan overal achter
aan sjouwen."
Ze zijn met z'n zessen geweest
want Lilian en Annemieke kon
den niet mee. Die hadden een
twirlwedstrijd in Goes en daar
konden ze niet verstek laten
gaan. Wilco en Jan mochten
met z'n tweeën, gewapend met
telefoontjes, vrij rondlopen,
maar voor Miranda en René
was ouderlijke begeleiding nog
noodzakelijk. Met enige opluch
ting stellen Janette en Ivo vast
dat de engste attracties waarin
de kinderen vastbesloten waren
te gaan zitten gillen, sloten toen
ze eraan toe waren. Janette: Mi
randa wilde in de Python en
René in de Pegasus. Dat zijn al
lebei achtbanen. We hadden
mee gemoeten als ze nog open
waren geweest, dus we zijn
door het oog van de naald gekro
pen."
Het uitje, een cadeautje van de
landbouworganisatie, was erg
genereus. De mensen werden
ontvangen met warme chocola
demelk en worstenbroodjes en
zelfs het eten was gratis. „Wij
kregen al die consumptiebon
nen natuurlijk helemaal niet
op, want een beetje boerenfami
lie neemt boterhammen en drin
ken mee", legt Janette uit. Zij
zou best nog weieens terug wil
len. „Maar dan twee dagen, zo
dat je 's avonds van die lichtjes
en de sfeer kan genieten." Voor
Ivo hoeft dat niet. Hij heeft het
in één keer wel gezien.
Intussen hebben ze het met z'n
allen weer druk in hun verre uit
hoek van de Vroonlandseweg.
Ivo en Janette hebben samen
het plastic over de nieuwe tun
nel gespannen en ze hebben het
er behoorlijk mee aan de stok
gehad. „Het is natuurlijk geen
nieuw plastic, want in feite heb
ben we een oude tunnel die zes
jaar geleden is afgebroken, op
nieuw opgebouwd. Waar nu het
boomgaardje is, stond vroeger
een hele serie aardbeientunncls.
Een paar zijn er toen verkocht
en een deel is blijven liggen.
Voor het laatste stuk plastic,
waar een staaldraad doorheen
zit voor de bevestiging, hadden
we zes stuks liggen. We hebben
ze er allemaal opgezet en alleen
de laatste bleek nog te deugen."
Nu moeten nog hoge plinten
van windbreekgaas worden op
gehangen en dan is de tunnel
klaar. Ivo: „Er gaan deze winter
eerst machines in. In het voor
jaar, als we weten hoe de stek
jes het doen, beslissen we over
de bestemming in het seizoen.
Wat die stekjes betreft; ik weet
het nog niet. In ieder geval gaan
we niet minder plantgoed bestel
len, dat is te riskant. Het experi
ment met eigen stekken moet
zich eerst een vol seizoen bewij
zen."
Binnenshuis hebben de kinde
ren het razend druk met Sinter
klaassurprises en gedichten.
Vooral Miranda moet aanpoten,
want ze heeft drie Sinterklazen
te vieren: op school, bij de Scou
ting en op de jeugdclub. Als hel
aan Ivo en Janette ligt, komt
daar volgend jaar een Sinter
klaasviering bij: thuis. „Nu is
het nog zo dat de cadeautjes uit
de zak van Sinterklaas komen,
maar zo langzamerhand is het
tijd om lootjes te trekken. Mi
randa is daar nu al klaar voor
en René volgend jaar ook",
denkt Ivo.
Er gaat geen week voorbij, of
Ivo prutst wel weer één of ande
re uitvinding in elkaar. Deze
week was het een schuifje aan
zijn trekkertje om de sleuven in
de kas dicht te gooien. Hij had
erg weinig zin om dat allemaal
met een schop te doen. Janette:
„Ik zei nog: dat is niet sterk ge
noeg. En ja hoor, het versplin
terde." „Ho, ho", roept Ivo,
„daarna werkte het wel goed.
Wees maar blij, want jij hebt
weer een spa gebroken." Vol
gens Janette was de steel worm
stekig maar Ivo is een andere
mening toegedaan.
„Als Janette gaat graven is ze
zo druzig. Na twee steken
breekt de steel. Ze laat de spa
het werk niet doen, dat doet ze
allemaal zelf. Een klein eindje
graven en ze is volkomen punt
af. Bovendien zijn er dan drie
spaden stuk." „Hmm, ik ben
best wel technisch." Dat wil Ivo
niet bestrijden. „Maar je windt
je te veel op." Janette trapt er
weer in. Met rode konen haast
ze zich om te vertellen hoe rus
tig ze wel niet is. Ivo grijnst. Hij
heeft weer zijn zin.
Bedroefd, maar dankbaar voor
de eieren, moet de maatschap
meedelen dat er een kip is over
leden. Een andere lijkt ook aan
het eind van haar latijn. „Kijk",
zegt Janette, „dat beest zit erbij
als een pinguïn, maar wel bij de
voerbak. Dat is een goed te
ken." De noodzaak dringt zich
op voor een nieuwe begraaf
plaats, want de oude, die Jan
verzorgt, is vol. Daarover zullen
ze met z'n allen snel moeten na
denken.
Mieke van der Jagt
T