Karei kan maar
één ding en
dat is vlassen
Ms advocaat moetje op tijdje mond houden
23
Karei van Looij, Augustus-adept
zaterdag 11 november 2006
Vader Van Looij kreeg zijn ge
lijk toen zoon Karei na een
korte en weinig succesvolle perio
de als leraar wis- en natuurkun
de in het familiebedrijf kwam.
„Ik heb het toch altijd gezegd: je
kunt maar één ding en da's vlas
sen." Zo vond Karei van Looij na
een kleine omweg zijn bestem
ming: vlasser.
Maar wel een vlasser met een op
merkelijke belangstelling voor
keizer Augustus.
Het is een arbeidsintensief proces
om van vlas, het oudste gewas in
de wereld, linnen te maken. De plan
ten moeten worden geplukt, gerepeld,
gedauwroot, gekeerd, gerold, ge
schud, gebrakeld en gezwingeld. Pas
na al die handelingen is de vezel klaar
om te worden verzonden naar verwer
kers die er linnen stoffen van weven.
Met zoveel bewerkelijkheid lijkt de
productie van de grondstof voor lin
nen geschikt om te verhuizen naar lan
den waar de lonen laag zijn, zoals ook
met de kledingindustrie is gebeurd.
Karei van Looij, vlasser in Sint-Jan
steen, is daar niet bang voor. „Vlas
dat geschikt is voor de kledingindus
trie kun je alleen in Zuid-Nederland,
België en Noord-Frankrijk telen. Zeg
maar op de breedte tussen Rotterdam
en Caen. Dat is een kwestie van klima
tologische omstandigheden. Natuur
lijk groeit vlas ook wel ergens anders,
maar de kwaliteit verschilt. Dat lin
nen is geschikt om er bijvoorbeeld ta
felkleden of tassen van te maken,
geen kleding."
De vlasindustrie is vanouds een be
langrijke tak van nijverheid in
Sint-Jansteen. Dieleman, Dobbelaar
en Mortier zijn bekende namen in de
sector. Van Looij ook. Kareis over
grootvader was al vlasser. Daarom
stond het voor vader Van Looij vast
dat zijn beide zonen de familietraditie
zouden voortzetten. Karei: „Dat is
mooi onder woorden gebracht in het
liedje Father and Son van Cat Ste
vens. 'From the moment I could talk, I
was ordered to listen'. 'Vanaf het mo
ment dat ik kon praten, moest ik ge
hoorzamen'. Mijn vader was een bril
jante man, maar hij had weinig op
met doorleren in een andere richting.
'Met de geleerden kun je niets doen'.
Dat is me van begin af aan ingefluis
terd. Dat werkte zó door dat ik me op
de lagere school afvroeg: wat zit ik
hier nu eigenlijk te doen."
Lerarenopleiding
Kareis broer Honny volgde de weg die
voor een aankomend vlasser was uitge
stippeld: lagere school, lagere land
bouwschool, middelbare land
bouwschool en vervolgens in de vlasse-
rij werken. Voor de bijna twee jaar
jongere Karei stokte deze vanzelfspre
kende gang van zaken, omdat de mid
delbare landbouwschool in Hulst
dicht ging toen hij van de lagere
kwam. Hij mocht daarom - een opmer
kelijke toegeeflijkheid van zijn vader
- een opleiding in een andere richting
kiezen. Het wérd werktuigbouwkun
de op de middelbare technische
school. En omdat de onderdelen wis-
en natuurkunde hem zo boeiden, kop
pelde hij er een lerarenopleiding in de
ze vakken aan vast.
Aan het eind van het schooljaar
1975/1976 kwam de tweeëntwintig'ja-
rige Van Looij als invaller voor de
klas op de lagere technische school in
Hulst. Hij ontdekte al snel dat hij een
wezenlijke bekwaamheid voor het le
raarschap miste: orde houden. „Die
invalbeurt duurde enkele weken, tot
de zomervakantie en ik had toen wel
door dat van mijn gedroomde carrière
als leraar wis- en natuurkunde niets
terecht zou komen." Dus met hangen
de pootjes terug naar het familiebe
drijf. Vader Van Looij vond het niet
erg. Hij begroette zijn zoon met een
weinig opbeurend: „Ik heb het toch al-
Naam:
Carolus Ludovicus Leontina
Maria van Looij
Geboren:
Sint-Jansteen, 23 juli 1954
Woonplaats:
Sint-Jansteen
Getrouwd met:
Patricia i van Rumste
Kinderen:
Ans-(23', studeert economie in
Tilburg) en Peter (20, studeert
geneeskunde in Gent)
Opleiding:
Lagere landbouwschool,
werktuigbouwkunde op de
middelbare technische school,
lerarenopleiding
Beroep:
Vlasser
Hobby's:
Keizer Augustus
tijd gezegd: je kunt maar één ding en
da's vlassen."
Dat vlassen is wat de bereiding van
voorgebakken frites in de aardappel
sector is. Een activiteit die veel toege
voegde waarde oplevert. Afgezien van
subsidies die voor de teelt en verwer
king van vlas beschikbaar zijn, levert
een hectare vlas een boer 800 tot 1000
euro netto op. De vlasser verdient in
clusief kosten 2500 euro. Acht bedrij
ven, waai-van zes in Zeeuws-Vlaande
ren, houden zich in Nederland met
vlasverwerking bezig. Daarnaast zijn
twintig ondernemers zónder eigen ver
werkingscapaciteit in de branche ac
tief. Zowat elke vlasser heeft zijn ei
gen afspraken met boeren over de
teelt van het vlas. Zo kan de ingezaai
de oppervlakte het uitgangspunt zijn
of juist de opbrengst in kilogrammen.
De ene vlasser levert de boer het zaad;
de andere komt het vlas ook oogsten.
Daarnaast zijn er boeren die voor ei
gen rekening en risico vlas telen en er
na de oogst een afnemer voor zoeken.
Kikkers
„Allemaal individualisten", om
schrijft Van Looij zichzelf en zijn col
lega's. „Je houdt makkelijker honderd
kikkers in een kruiwagen dan vlassers
eensgezind in een vergaderzaal."
Toch is het voor een belangrijk deel
zijn taak te voorkomen dat vlassers
zich als kikkers gedragen. Hij is bijna
tien jaar voorzitter van de Algemene
Nederlandse Vlassersbond. „Ze von
den dat ik voor wat meer evenwicht
moest zorgen. Het gaat nu geloof ik
wel goed." Behalve dat hij de lieve vre
de bewaart, wordt van de voorzitter
van de Vlassersbond ook verwacht
dat hij de sectot in binnen- en buiten
land vertegenwoordigt. Daarmee is
het een baan die gemiddeld eens in de
drie weken een dag kost.
De studie van de kinderen - in tegen
stelling tot zijn vader heeft Van Looij
hen niet in een bepaalde richting ge
dwongen - heeft hem een ongewone
hobby opgeleverd. Toen ze op het
voortgezet onderwijs zaten, maakte
het gezin hoogst verantwoorde educa
tieve uitstapjes ter onderbouwing van
hun vakkenpakket. Zo kwamen ze
met het oog op Grieks en Latijn in de
klassieke afdeling van het Louvre in
Parijs terecht. Van Looij: „Daar heb
je de levensgrote beelden van 500 jaar
Romeinse keizers op een rij staan. Van
Julius Caesar, die er eigenlijk niet bij
hoort omdat hij nooit keizer is ge
weest, tot Justianus. Indrukwekkend.
Ik ging me er wat meer in verdiepen
en raakte geboeid door de nummer
twee in de rij, de erfgenaam van
Julius Caesar en de eerste Romeinse
keizer: Gaius Julius Caesar Octavia-
nus, beter bekend als keizer Augus
tus."
Parkeergarage
Het kwartje viel pas echt later in Ni-
mes, een belangrijke Romeinse stad
onder Augustus. Daar was een par
keergarage die naar hem was ge
noemd. Toen dacht ik: als ze tweedui
zend jaar na je dood een parkeergara
ge naar je hebben genoemd, dan moet
je toch wel iets bijzonders zijn ge
weest." Sindsdien is Van Looijs fasci
natie voor keizer Augustus (63 v Chr -
14 n Chr) en diens intelligente en met
bloed doordrenkte leven alleen maar
toegenomen. Hij probeert zoveel moge
lijk informatie over de man uit Rome
te vergaren. Nee, verwacht bij Van
Looij geen boekenplanken vol met pu
blicaties over Augustus. Het meeste
van zijn gading vindt hij op het inter
net. En hij stelt zich veel voor van de
reis naar Rome die zijn vrouw en hij
volgend voorjaar op het programma
foto Mechteld Jansen
hebben staan. Van Looij heeft niet de
aspiratie om alle kennis die hij over
Augustus vergaart ooit een allesom
vattend werk over de eerste keizer het
licht te doen zien. „Nee hoor, het zit
allemaal in mijn hoofd en daar blijft
het. Ik probeer me er een voorstelling
van te maken hoe het er in die tijd aan
toe is gegaan. Het is gewoon een kwes
tie van iets willen weten en dan ga ik
dat uitzoeken." En met een licht ver
ontschuldigende glimlach: „Een nor
maal iemand zou dat natuurlijk niet
doen."
Ben Jansen
Hij is vooral bekend geworden door het
faillissement van het Rouwconcern in
1981 dat pas na een kwart eeuw beëindigd
werd. Als curator van dat faillissement
balde mr. Kees Galama (62) regelmatig de
regionale krantenkolommen. Maar de kleur
rijke raadsman deed veel meer in
Zeeuws-Vlaanderen dat hem na aan het
part ligt. Na 37 jaar advocatuur stopt hij er
mee. „Dat vind ik vreselijk."
Zijn bureau ligt vol met vuistdikke dos
siers. Die moeten uiteindelijk allemaal te
rechtkomen in een nu nog vrijwel lege doos.
rik heb nog wel een maandje nodig om al-
is af te werken", zegt Kees Galama met
ren gespeelde zucht.
Want eigenlijk wil hij niet stoppen. „Wel-
joh. Mijn verstand zegt: 'Galama, het is
genoeg geweest. Je bent 62, je hebt hard ge-
weg gewei'kt.' Ik neem dus geen nieuwe za-
taimeer aan, maar mijn hart schreeuwt:
nee, doorgaan!"'
Dikke punt
H'j kan met goed fatsoen weg, zegt hij. En
kele weken geleden werd het faillissement
'jan de Rouw Holding in Temeuzen einde
lijk opgeheven; iets meer dan een kwart
eeuw na de ondergang van het in
Zeeuws-Vlaanderen wereldberoemde con-
rem in juli 1981Galama was een van de cu-
retoren die er jarenlang een dagtaak aan
var- bd het kluwen van BV's en werkmaat
schappijen te ontwarren. „Ik heb altijd ge-
regd: ik ga niet eerder met pensioen dan als
Stellende voorbij is. Begin oktober was
bt zover en kon er een dikke punt achter
Je zaak gezet worden."
Kees Galama was nog maar enkele jaren
Werkzaam in Zeeuws-Vlaanderen toen het
bposante Rouwconcern omviel. Daarvoor
Kees Galama: „Ik heb altijd gezegd: ik ga niet eerder met pensioen dan als die ellende met
het faillissement van het Rouwconcern voorbij is. Begin oktober was het zover."
foto Camile Schelstraete
werkte hij in Bergen op Zoom. „In 1969 ben
ik afgestudeerd en op 1 januari 1970 ben ik
als advocaat in Bergen op Zoom begonnen.
Werk genoeg. Ik heb er acht jaar met veel
plezier gewerkt en toen zijn we naar
Zeeuws-Vlaanderen vertrokken." -
Galama kende het gebied onder de Wester-
schelde al een beetje. „Ik had er wat cliën
ten en toen in Middelburg de kantoren
Adriaanse en Van der Weel fuseerden, werd
me gevraagd of ik een filiaal in Temeuzen
wilde beginnen. Dat wilde ik wel. In die
tijd had je nog niet zoveel full-time advoca
ten in Zeeuws-Vlaanderen."
Galama verhuisde samen met zijn vrouw
naar Zaamslag waar hij nog altijd woont.
„Ik werd met open armen ontvangen, maar
ik heb jarenlang vrijwel in mijn eentje'zit-
ten werken. Natuurlijk had ik wel kantoor
medewerkers, maar advocaten naar Temeu
zen lokken was in die tijd vreselijk moei
lijk. Er kwam steeds meer werk, je was dag
en nacht bezig. Dus wilde ik maar'al te
graag medewerkers, maar ik kon ze ner
gens vinden."
Dat duurde tot halverwege de jaren negen
tig. Toen kwam de ommekeer. „De drie
oudste advocaten van dit kantoor zijn nu
de allochtonen. Wij komen dus van buiten
de provincie. De andere zes advocaten zijn
geboren en getogen in Zeeuws-Vlaanderen.
Na hun studie zijn ze teruggekeerd." Ster
ker nog, op het kantoor in Temeuzen wor
den nu regelmatig sollicitatiebrieven van
afgestudeerde juristen uit de brievenbus ge
vist. „Open sollicitaties. Hebben jullie wat
voor mij? Ze willen weg uit de drukte. Zo
zie je maar, het kan verkeren. Ik denk dat
er nu zo'n 25 advocaten in Zeeuws-Vlaande
ren werken. Ik kan met een gerust hart
weg."
Kees Galama zit er uiterst ontspannen bij
en vertelt honderduit. Zelden moet de advo
caat zoeken naar woorden. Door de wol ge
verfd en puttend uit een schat aan ervaring
die hij onder meer opdeed in de
Rou w-zaak.
Temeuzenaar Jan Rouw begon zijn bedrijf
in 1958 in een flatje aan de Rozenstraat. Hij
bouwde zijn bedrijf uit tot een klein impe
rium dat tot ver over de landsgrenzen reik
te. Makelaarskantoren, een reisbureau, een
architectenkantoor, verhuurkantoren en as
surantiekantoren vonden een plekje onder
paraplu van de Rouw Holding. Het kon niet
op. Tot de bouwwereld in elkaar zakte. De
hypotheekrente klom naar een respectabele
hoogte van 12,13 procent en Jan Rouw zag
uiteindelijk geen andere uitweg dan het fail
lissement aan te vragen. Enkele dagen later
stierf hij op 50-jarige leeftijd in het Elisa-
bethziekenhuis in Sluiskil aan een hartaan
val. Galama: „Dat was dramatisch. Hij was
een man van Zeeuws-Vlaanderen. Bij de le
veranciers uit de streek had hij weinig
schulden. Die waren op de vingers van één
hand te tellen. Hij kon het niet verkroppen
dat er in zijn Zeeuws-Vlaanderen bedrijven
waren die door hem in het nauw kwamen.
Vooral de banken en de belasting waren de
grote schuldeisers. Een faillissement was
niet te voorkomen."
Daarna begon voor Galama de grote zoek
tocht naar een uitweg. Die leidde onder
meer naar de Antillen waar een beleggings
maatschappij twee en een half miljoen gul
den claimde uit de Rouw-boedel. „Er wa
ren wel 35 BV's. Dat allemaal uitzoeken
vergde zoveel tijd. Er was zoveel onroerend
goed dat plotseling op de markt dreigde te
komen. Dat wilden de banken uiteraard
niet, want de prijs zou dan gigantisch kelde
ren. Ik geloof dat na tien jaar het laatste
stuk onroerend goed verkocht is. Die ban
ken en ook de belasting hebben heel veel
verloren. Ik geloof dat de schuld op een ge
geven moment wel honderd miljoen gulden
was."
Trieste aangelegenheid
Het is een zaak die hem uiteraard zal bijblij
ven. Maar nog ingrijpender vond Galama
het faillissement van TSM, de Terneuzense
Scheepsbouw Maatschappij. „In de hoogtij
dagen werkten daar driehonderd mensen.
Een bedrijf van Temeuzen. Toen het failliet
ging, werkten er denk ik honderd mensen.
Als bewindvoerder heb ik nog geprobeerd
de zaak draaiende te houden. Dat is helaas
niet gelukt. Dat was een trieste aangelegen
heid. In 1978 was dat. Ik werkte toen pas in
Terneuzen."
Ruim 37 jaar zat hij in het vak. Een uiterma
te ervaren raadsman die ook nog eens vier
jaar lang deken van de Zeeuwse advocaten-
orde was. „De laatste vier jaar heb ik dat
gedaan. Eén van mijn speerpunten was al
tijd: specialiseer je, ook in de regio. Familie
recht, handelsrecht, strafrecht en ga zo
maar door. Dat is allemaal zo ingewikkeld
geworden dat je niet alles kunt weten. Vroe
ger deed je wel alles. Kan dus niet meer."
Hij houdt van mensen en heeft daarom het
vak met zoveel plezier uitgevoerd. „Als ad
vocaat moet je een mensenmens zijn. Dat
wil zeggen dat je soms hard moet zijn. Dat
kan in dit vak niet anders. Als advocaat be
tekent dat afstand houden. Zeker in
Zeeuws-Vlaanderen. Iedereen kent ieder-
een. Maar je mag nooit denken: 'O, die kan
ik later nog wel eens tegenkomen op een re
ceptie'. Nou ja, jammer dan. Je bent 24 uur
per dag advocaat. Ook in de kroeg. Dan
kun je wel gezellig meedoen, maar je mag
nooit vergeten dat je advocaat bent en dus
moet je op tijd je mond houden. Dat maakt
je niet altijd even populair. Vaak genoeg
meegemaakt dat ik op een bijeenkomst of
receptie geen hand kreeg."
Advocaten zijn sowieso niet zo populair,
voegt Galama er in één adem aan toe. „Nu
wordt er weer veel gesproken over geld, ad
vocaten zouden te duur zijn. Moeilijk punt
hoor. Voor de particulier en de kleine onder
nemer is het vaak duur. Dat klopt wel.
Maar er zijn naast het routinewerk, zoals
de dronken vrachtwagenchauffeur, nou een
maal moeilijke zaken. Neem een intellectue
le eigendomszaak die speelt tussen een uit
gever en een schrijver. Dat is gespeciali
seerd werk. Zoiets zoek je niet uit op een
achternamiddag. En dat uitzoeken kost
veelgeld."
Romain van Damme