Met respect voor Kafka
Peer
PZC
20
Heere
Heeresma
Van meuken en meuren
Lut de Block
April in bezet Parijs
fotosynthese
woensdag 8 november 2006
proza
David Brun-Lambert: Nina Si
mone. Het tragische lot van een
uitzonderlijke zangeres - Nina
Simone werd door haar publiek
op handen gedragen en schold
datzelfde publiek vervolgens
uit. De in 2003 overleden zange
res en pianiste maakte het zich
zelf en haar omgeving erg moei
lijk. Dankzij de biografie Nina
Simone. Het tragische lot van
een uitzonderlijke zangeres we
ten we nu waarom.
Het begrip 'diva' wordt in de
muziekwereld te pas en te onpas
gebruikt. Maar als iemand recht
had op de omschrijving 'gevierd
en eigenzinnig' dan was het wel
Nina Simone (1933 - 2003). De
Amerikaanse zangeres en pianis
te kwam van ver, steeg in de ja
ren zestig en zeventig tot grote
hoogte, en stierf uiteindelijk een-
'zaam en verward in Zuid-Frank
rijk. Haar intense muziek en on
peilbare persoonlijkheid spre
ken nog altijd tot de verbeel
ding.
Simone, geboren Eunice Way-
mon, was voorbestemd om de
eerste zwarte klassieke concert
pianiste van haar land te wor
den, maar groeide uit tot een
van de boegbeelden van de Ame
rikaanse burgerrechtenbewe
ging. Begin jaren zeventig raak
te'ze alles kwijt: haar geld, haar
man, het contact met haar doch
ter, haar publiek en zelfs haar
liefde voor muziek.
De Franse biograaf Brun-Lam-
bert heeft veel werk gemaakt
van de opkomst en neergang
van een fenomeen dat zelfs met
•een slechte stem luisteraars kan
bekoren.
Vertaling Noor Koch. Uitgeverij
Sirene, 384 pag. (met cd met bij
zondere opnamen€27,50.
Henk Donkers: Verdwenen Ne
derland - Hoe was het? Volgens
de handleiding bij de school
plaat van Schiphol die in 1931
verscheen, vervoerde de KLM
dat jaar 14.020 passagiers, daar
naast maakten 18.792 'plezier
vliegers' een vlucht in de omge
ving. De grootste hangar op de
plaat herbergde 'het nest van vo
gels' dat wekelijks naar Indië
vloog en Fokker produceerde
nog toestellen voor 45 lucht
vaartmaatschappijen in 29 lan
den.
Als Verdwenen Nederland. Ne
derland in oude schoolwandpla
ten zich had beperkt tot de op
somming van dergelijke nuttige
en/of gezellige weetjes voor vele
generaties schoolkinderen, was
het een mooi bladerboek met
praatjes bij plaatsjes geworden
en niet meer dan dat.
Bij Wolters-Noordhoff, voortge
komen uit de vroegere uitgevers
van de platen, kwam de redactie
gelukkig op de gouden vondst
verleden en heden te vergelij
ken. Van alle plekken die op
schoolplaten een meestal para
dijselijke indruk van Nederland
presenteerden, zijn ook foto's
van de huidige situatie ge
maakt.
Bij 'mainport' Schiphol levert
dat zo'n schrijnend contrast aan
landschappelijke vervuiling op
dat de Haagse beleidsmakers
zich - opnieuw - kapot zouden
moeten schamen.
Uitgeverij Wolters-Noordhoff,
224 pag., tot 1 januari 34,95,
daarna 39,95.
eere Heeresma is na een lange
dwaaltocht door het Neder
landse literaire landschap te
rug aan het front. Niet zo lang geleden
deed hij al van zich spreken met twee de
len jeugdherinneringen. Nu heeft hij
met Kijk, een drenkeling komt voorbij
een roman geschreven, die qua aanpak
en thematiek niet ver van Kafka verwij
derd is.
Dertig, veertig jaar geleden maakte Hee
re Heeresma furore met romans van
een gehalte dat je aanvankelijk sappig en ge
kruid mocht noemen, maar die op een zeker
ogenblik onstuitbaar afgleden naar een be
denkelijk soort meligheid. Han de Wit gaat
in ontwikkelingshulp, Zwaarmoedige verha
len voor bij de centrale verwarming, Waar
het fruit valt, valt het nergens en Enige por
tretten van een mopperkont, dat zijn wat ti
tels uit de grabbelton die Heeresma over het
vaderlandse lezerspubliek uitstortte. De
vlotgestileerde lolligheid, typisch voor de
mentaliteit van de jaren zeventig, benam
het zicht op zijn vroege werk, waar het on
volprezen Een dagje naar het strand een ere-
plek inneemt.
Na de jaren zeventig raakte Heeresma, min
of meer het slachtoffer van zijn goedkope
succes, allengs in de vergetelheid. Hij begon
te zwerven van de ene uitgever naar de ande
re, molk zijn vrijwel droogstaande koeien
nog eens uit en begon er van lieverlede het
zwijgen toe te doen. Tot hij niet zo lang gele
den met twee fraaie delen jeugdherinnerin
gen (Een jongen uit plan Zuid) zijn come
back maakte. Kennelijk heeft dat tweeluik
de weg vrijgemaakt voor een roman die hier
en daar nog wat herinnert aan zijn soepele
boekjes, maar die ook zo anders is dat je wel
haast van een vernieuwde Heeresma mag
spreken.
Het begin van Kijk, een drenkeling komt
voorbij doet nog huiselijk aan. 'Krekker...
Bovekomme!', klinkt het door de intercom.
Gelet op het interieur van witte wanden, sta
len trappen en tl-buizen zijn we met de
hoofdpersoon kennelijk in een of andere in
richting beland. Weldra beseffen we dat het
een gevangenis moet zijn. Onze Krekker zit
er voor verhoor.
Hij meent te hebben gezien hoe een bejaard
echtpaar met tandem en al in het water te
rechtkwam. Maar na melding van dat voor
val bleken de drenkelingen spoorloos ver
dwenen. Dus houdt men hem vast, mis
schien wel op verdenking van betrokken
heid.
Wie een beetje thuis is in de literatuur her
kent de plot van Franz Kafka's beroemde
roman Het proces. Dat boek valt net zo
abrupt met de deur in huis als Heeresma's
geschiedenis. Ene Jozef K. krijgt op een
kwade ochtend bezoek van twee gerechtsdie
naren die hem meedelen dat hij onder arrest
staat Waarvan hij wordt beschuldigd blijft
in het vage, waar hij zich melden moet voor
verhoor en berechting al evenzeer. Hij kan
zelfs op vrije voeten blijven, al wil dat niet
zeggen dat men hem ongemoeid laat.
Integendeel, het verhaal eindigt ermee dat
hij wordt opgehaald en op een stille plek ge
wurgd. Zelfs dan is hem nog altijd niet dui
delijk wat hij nu wel heeft misdaan.
De absurde sfeer, die zo karakteristiek is
voor Kafka dat het woord kafkaësk een ei
gen leven is gaan leiden, kleeft ook Heeres
ma's nieuwe roman aan. Maar terwijl Kafka
de leefwereld van Jozef K. het aanzien geeft
van een nachtmerrie, gunt Heeresma zijn
hoofdpersoon zijn dromen bij wijze van
nooduitgang. Echt ontsnappen is er overi
gens niet bij. Hoe ver Krekker ook wegdrijft
op zijn mijmeringen, altijd weer petst een
ruw bevel hem wakker.
De dertig hoofdstukken van Kijk, een dren
keling komt voorbij kennen een vast pa
troon. Krekkers gevangenschap en het uit
blijven van duidelijkheid omtrent zijn lot
markeren steevast het uitgangspunt.
Vervolgens wordt er, meestal letterlijk, een
deur of een venster geopend dat uitzicht
biedt op groene weiden en frisse wateren.
Tenslotte is er altijd weer de terugval in de
werkelijkheid van een kale cel.
Krekkers fantasieuitstapjes bieden Heeres
ma de mogelijkheid tot allerhande stijloefe
ningen. Wanneer onze held tijdens een dag
droom op het platteland terechtkomt, slaat
de geur van vers hooi en koeienstront je te
gemoet. Belandt hij, wat regelmatig het ge
val is, aan boord van een schip, dan vliegen
maritieme termen als landvast en stuurstoel
je om de oren en is het oppassen om stomme
lend door het gangboord niet uit te glijden
over een plas stookolie.
Herdersuurtje
Opvallend is ook het geregelde optreden
van een vrouw met wie Krekker menig her
dersuurtje mag beleven. Zulke passages her
inneren aan erotica als Nylon slipjes en Een
hete ijssalon die Heeresma ooit onder wisse
lende schuilnamen publiceerde.
Dat Krekkers gedwongen verblijf in een her
metisch gesloten inrichting (waaraan hij ten
slotte zo gewoon zal raken dat hij de hem
aangeboden invrijheidsstelling uiteindelijk
zal weigeren) overeenkomt met het gesloten
circuit van een in zichzelf gekeerd bewust
zijn, blijkt uit een passage waar hij de ro
man Blinde luiken uit de gevangenisbiblio
theek leent. Laat hij daarin nu het verhaal
aantreffen van twee oude mensen die geze
ten op een tweepersoonsfiets in het water
belanden! Waarmee gezegd is dat ook de
meest benauwende werkelijkheid een
droom is waaruit men niet eens kan ontwa
ken, hoe graag men dat ook zou willen.
Jaap Goedegebuure
Heere Heeresma: Kijk, een drenkeling komt voor
bij - Uitgeverij De Arbeiderspers, 238 blz., 19,95.
Zal ik jou een peertje stoven, Bonne Louise?
Geen dirkje of groentje, geen meelpeer of kwee.
Niet steeïg of kwarrig, niet melig of schrottig.
Maar boomrijp en sappig en buikig en smijdig.
Zacht smeltend, succulent, suikerzoet.
Comtesse de Paris, Conférence, Beurré, Doyenné.
Een peertje doormidden, de helft van een paartje.
Een partje voor jou en een hartje voor mij.
Lut de Block (geb.1952)
In de trein naar Brussel, een
beetje triest. Het is strikt ge
heim, maar er bestaat één mid
del dat verdriet verlicht, vrijwel
meteen. Het gaat om de troost
die luxe geeft. De luxe van zo'n
reis in de internationale trein,
het comfort van de eerste klas
se. We gaan de grens over, Es
sen, Kalmthout, het mooiste ge
zicht dat Vlaanderen heeft. Een
meneer brengt thee. Die luxe en
dan nog de grootste luxe, een
mooie poëziebundel, Het onver
borgene van Lut de Block.
Je kunt dit boek natuurlijk ook
gewoon op een keukenstoel le
zen met een kaakje erbij. Het
lijkt dan toch of je in het pluche
wegzakt en verwend wordt met
marrons glacés. Woordenweel-
de, dat is wat deze Vlaamse dich
teres in overvloed te bieden
heeft. Welke andere schrijver
trakteert ons op termen als
steeïg of kwarrig, zoals gebeurt
in haar 'Peer'? Zinnen vol zinne
lijkheid, liedjes van luxe, taal
die tovert, zoiets onmatigs is het
ongeveer.
Er wordt gestegen en gezweefd
in deze gedichten. Lut de Block
beweert zelfs: 'Maar wat is vlie
gen? Alle vrouwen kunnen het.'
Ze volgt verder de vlucht van
zwarte zwanen, opstijgend 'uit
het bruine drab van de Schelde'.
Maar meestal wordt de omge
keerde beweging gemaakt, te
rug naar het 'moddergrijs, slijk-
bruin, zompzwart.'
Dat klinkt misschien niet aan
trekkelijk, maar deze gedichten
zijn nu eenmaal dwingend di
rect, liederlijk lijfelijk en aange
naam aards. Niets te verbergen,
het lichaam is ongekend onbe
dekt: 'Van botten en binding
ontdaan/ glijd je de baarmoeder-
hel binnen.' Geen gedichten van
schone smoeltjes, maar van vie
ze voeten. Letterlijk of figuur
lijk, er wordt in de aarde ge
wroet. Ze schrijft: 'Spijt is in
geen velden te bekennen en toch
woel je/ als een muishond in de
teelgrond van je jeugd.'
Muishond, muuzond, zo'n term
verheugt een Zeeuw, zeker een
Zeeuw in ballingschap. Lut de
Block doet niet wezelachtig met
woorden, ze plukt ze als peren:
Moest ik haar bundel heel kon
karakteriseren, dan zou ik zeg
gen dat ze gedichten van meu
ken en meuren schrijft. Die
werkwoorden kom je tegen in
een gul juli-vers: 'Het fruit moet
nog meuken,/ het land moet
zwellen, het meurt er/ naar
moer, naar zaad en naar drab.'
Meuken komt ook voor in
Zeeuwse woordenboek: vruch
ten laten rijpen. Meuren is juist
Nieuw Nederlands: stinken.
Er wordt gegeten en gedronken
in dit werk, hoe zeldzaam in poë
zie. Heel lekker gegeten en
dronken, dat spreekt vanzelf. Er
wordt bemind, vol overgave, zo
als je bij haar verwacht. Soms
gaat het samen, de dichteres
droomt zich 'een minnaar uit Si-
nopoli', en de man 'geurt naar
zoete kweepeer.' Lut de Block
weet het. Er is maar één be
staan, één kans. De harde waar
heid als zachte troost: 'Het le
ven roept. Verder is niets, ben je
niet meer.' Bijna in Brussel.
Bijna etenstijd. Hoe heet dat
straatje ook weer met al die
heerlijke oesters?
Mario Molegrae'
Lut de Block: Het onverborgene. Ge
dichten - Uitgeverij De Arbeiders
pers, 64 pag., 15,95.
Al voor verschijning was het
boek April in Parijs van de
Oostenrijkse schrijver Michael
Wallner (Graz, 1958) een hype.
Het verhaal gaat over de jonge
Wehrmacht-korporaal Roth die
in 1943 in Parijs verliefd raakt
op Chantal, de dochter van
boekhandelaar. Het is allemaal
vlot, in hapklare brokken opge
schreven, met hier en daar
licht-pomografisch uitstapje.
Vertaling Liesbeth van Nes. Uitg. De
Bezige Bij/Cargo. 262 pag., 17,90.
Rudy Kousbroek
Zoekgeraakt verleden
it is strict gesproken niet een on
mogelijke foto, hij is alleen
maar onmogelijk voor mij. Een
geval van idiosyncratische on
mogelijkheid. Idiosyncrasie, dat is 'een per
soonlijke overgevoeligheid, waardoor een ab
normaal sterke reactie ontstaat op prikkels
die bij normale personen geen gevolg hebben'.
Wat normale personen op die foto zien weet ik
niet, maar voor mij is het alsof ik het gezicht
van iemand die ik jarenlang intiem heb ge
kend onverwacht terugzie met een Hitlersnor
- iemand die ik jarenlang elke dag tegenkwam
op de trap en wiens uiterlijk ik uit duizenden
zou herkennen, en nu blijkt hij opeens een na
zi-verleden te hebben gehad waar ik niets van
wist.
De zaak is dat ik daar vlakbij heb gewoond -
vele jaren later - en dat ik ieder detail op de fo
to herken, want er is vreemd genoeg haast
niets veranderd. Alles ziet er ook nu nog het
zelfde uit. De gebouwen zijn nog hetzelfde:
links het begin van de rue Fontaine, rechts het
uiteinde van de rue Blanche met de apotheek
die zich daar ook nu nog bevindt. In die straat
heb ik jarenlang gewoond.
En dan dus dat café, 'La Place Blanche' - ik
kwam er elke dag langs en maakte soms een
praatje met de dame achter de kassa, de eige
nares, die in ons flatgebouw woonde met haar
twefe honden. Het gebouw ziet er nog precies
zo uit, niets aan veranderd; het wonderlijkste
is de mensen, die maken ook helemaal geen an
tieke indruk, hoewel de meesten van hen intus
sen al van ouderdom moeten zijn overleden.
De foto komt uit het fascinerende boek van
Alistair Home, Seven Ages of Paris, Portrait
of a City (Macmillan 2002), en is daar geda
teerd 1940. Of dat klopt weet ik niet, de loca
tie wordt beschreven als 'Clichy' en dat is in
elk geval onjuist: het is place Blanche in het
negende arrondissement van Parijs, zoals ook
te zien is op het tentzeil boven het terras. Bras
serie Restaurant - Ouvert toute la nuit - Salles
de Réunions - Noces et Banquets - allemaal
vertrouwd en bekend, en dan er overheen die
opschriften in het Duits die ik daar nooit heb
gezien. Alsof ik er pas nog langs ben gelopen
en niet goed heb opgelet.
Ik ken natuurlijk wel allerlei foto's van Parijs
uit de oorlog. Marcherende troepen op de
Champs Elysées, de Chambre des Députés be
dekt met hakenkruizen, de kerstboom van
Duitse wegwijzers bij de Opéra. Toen ik er
kwam wonen waren er nog allerlei sporen van
de Duitse bezetting, daarvan zijn er trouwens
ook nu nog, zoals de lege sokkels van bronzen
standbeelden, omgesmolten om granaathulzen
van te maken; Hugo, Zola, Villon, Berlioz. Het
hotel Majestic aan de avenue Kléber, dat ik in
1949 leerde kennen doordat Unesco er in werd
gevestigd, maar dat nog vol zat met bedrading
na het hoofdkwartier te zijn geweest van het
Duitse opperbevel.
Maar Duitse opschiften op La Place Blanche,
ik bedoel op de Brasserie, dat is iets wat ik
nooit had vermoed. Het toont hoe weinig ik
wist van het land waar ik veertig jaar lang zou
wonen. Het hele chapiter van de zuivering,
Vépuration, de collaborateurs, de dubbelrol
van de Communistische partij tijdens de oor
log, het optreden van Generaal de Gaulle - het
was nog vers toen ik mij er vestigde en ik heb
er nooit goed wijs uit gekund. Achteraf blijkt
het allemaal veel erger te zijn geweest dan ik
toen dacht. De Dröle de guerre, waarbij toch
maar 100.000 Fransen zijn gesneuveld (tegen
27.000 Duitsers). De zogenaamde francofilie
van ambassadeur Otto Abetz, getrouwd met
een Frangaise; de verbroedering, de kinderen
van Duitse soldaten (al meer dan 85.000 in
1943), de meteen begonnen Duitse plundering
van alle voedingsmiddelen (al vanaf 1940
niets meer te krijgen), de avondklok van 9 tot
5, de titels verwijderd uit boekhandels en bi
bliotheken (de lijst van Bemhard van 150 boe
ken), de vanzelfsprekende collaboratie van de
pers (kranten als Le Matin, die al na één dag
begonnen alle misère in Frankrijk te wijten
aan Engeland), de deportatie van 76.000 joden
Foto uit besproken boek
via Drancy (een voorstad dicht bij Saint-De-
nis), waarvan maar 3 het heeft overleefd.
Toen ik in Parijs kwam wonen leefde de
schrijfster Colette nog. Ik heb haar nog een
paar keer gezien en herinner mij haar begrafe
nis (tegen haar wil als gelovig katholiek).
Alistair Horne noemt haar als voorbeeld. Ze
herinnerde aan de afwijzende houding van
haar moeder ('Sido') tijdens de Pruisische be
zetting van 1870 - 'Ik ging naar huis en be
groef de goede wijnen' - en bepaalde zich tot
haar schrijven.