De film is volstrekt subjectief
Zing iets eenvoudigs
25
Stewart Copeland
EIGENLIJK
Miss Woolson
woensdag 1 november 2006
ijdens de hoogtijda
gen van de rockgroep
The Police droeg
drummer Stewart Copeland
zes jaar lang een Super 8 film
camera bij zich en legde zo
de opkomst en het einde van
het trio vast. Een selectie uit
die vijftig uur beelden is nu
op dvd verschenen.
Tijdens dat stukje Pinkpop in
de film, zie je dat Andy
Summers naar mij schreeuwt
'Te snel!', zegt voormalig Poli
ce-drummer Stewart Copeland
lachend. „Maar het publiek
vond het helemaal niet te snel.
Het publiek vond het juist
prachtig." De pakweg veertig
seconden opnamen van Pinkpop
1979 in Copelands film Everyo
ne Stares, The. Police Inside Out
zijn essentieel, meent de ex-Poli-
ceman. „Dat ene concert bete
kende onze doorbraak in Neder
land. En Holland mag dan wel
niet zo groot zijn, maar het was
wél belangrijk in de rockbiz.
Een heel land veroveren met één
show! Tijdens het spelen voel
den we al dat er iets aan het ge
beuren was. We stonden relatief
vroeg in het programma omdat
we nog onbekend waren, 's Mid
dags, in de volle zon, we hadden
niets aan een lichtshow. En we
wisten dat het lukte. Toen we
van het podium kwamen, doken
we backstage regelrecht het
zwembad in. Uit euforie!"
In 1978 kocht Police-drummer
Stewart Copeland een Super 8
filmcamera. Vanaf dat moment
filmde hij alles wat met de
groep te maken had. In de bus,
in de kleedkamers, soms op het
podium. Altijd korte fragmen
ten, want zo'n filmpje kan maar
een paar minuten bevatten. To
taal vijftig uur film belandden
zo 'in dozen in het rommelhok
van huize Copeland.
Daar zou het zijn blijven liggen
als computer- en 'gadget'-freak
Copeland niet enkele jaren gele
den het beeld- en filmbewer
kingsprogramma Final Cut Pro
i,n handen had gekregen. Hij be
sloot het programma los te laten
op al die filmpjes die hij al een
kleine twintig jaar bewaarde.
Het resultaat was een montage,
een collage eigenlijk, van beel
den 'van binnen uit'. Dus geen
documentaire.
Everyone Stares... werd ver
toond-op het Amerikaanse Sun
dance Filmfestival eerder dit
jaar en de reacties waren zo
goed, dat er een commerciële
versie van de film werd uitge
bracht op dvd, terwijl in Japan
en Engeland nu ook filmhuizen
en bioscopen belangstelling heb
ben.
Toeval
„Terwijl die hele film toch eigen
lijk van toeval aan elkaar
hangt", relativeert Copeland.
Maar dat relativeren doet hij ui
terst berekenend. De vriendelij
ke, inmiddels vieren vijftigjarige
ex-drummer lijkt nog altijd spre
kend op de man die destijds bij
The Police altijd in een ultra
kort sportbroekje achter het
slagwerk zat. Het haar grijzer,
dikke bril op de neus, maar ver
der geen spat veranderd. Wat
bleef is dat jongensachtige. En
tegelijk super-Amerikaans: de
vriendelijkheid zelve, maar on
dertussen geen zakelijk detail
over het hoofd ziend.
„Op het moment dat er wat geld
binnenkwam bij The Police
kocht Sting een filmcameraatje.
En ik deed - eigenlijk zonder er
bij na te denken - hetzelfde. Het
verschil was dat Sting dat ding
na een week al niet meer aan-
Stewart Copeland: „De hele film hangt van van toevalligheden aan elkaar."
raakte en dat het bij mij zo'n zes
jaar lang ongeveer aan mijn oog
vastgeplakt bleef zitten. Bij die
vijftig uur filmbeelden die ik
heb, zitten natuurlijk ontzet
tend veel identieke kleedkamer-
en hotelsituaties. Maar ook onge
looflijk veel opnamen van ande
re rockgroepen waar wij des
tijds mee optraden en kleedka
mers mee deelden. Uniek materi
aal. Ook van concerten. Daar
zou je ook nog een hele mooie
film van kunnen maken. Maar
dan moeten wel eerst alle rech
ten geregeld zijn. En geloof mij:
die klus, dat is een martel
gang!"
In Everyone Stares... zie je The
Police met koffers sjouwen tij
dens hun eerste Amerikaanse
tournee - waarbij vooral gitarist
Andy Summers opvallend lollig
is. Je ziet de muzikanten handte
keningen uitdelen in platenwin
kels. Je ziet hun schrik als ze na
afloop van concerten voor het
eerst door horden fans belaagd
worden. Je ziet de meligheid tij
dens de opnamen van een video
clipje voor de single De Do Do
Do, De Da Da Da, waarbij drum
mer Copeland eigenlijk hele
maal niets te doen heeft. Heel
veel korte, goedkope, trillerig
opgenomen en charmante beel
den. Over de achtergronden van
de muzikanten en hun muziek
kom je echter helemaal niets te
weten.
„Dat is ook zo bedoeld!bena
drukt de maker. „Deze film is
volstrekt subjectief. Dat was
ook wat men er op het Sundan
ce-festival zo bijzonder aan
vond. Het enige wat ik wilde la
ten zien is een rockband die na
een tijd ploeteren plotseling als
een raket de lucht in schiet qua
populariteit. Géén informatie
over de musici zelf, over de hits
of over de platen." Na een klein
steeds heel vriendschappelijk
met elkaar om. Het besluit om
te stoppen is ook gewoon in een
vergadering genomen. Zonder
ruzie."
Groot
Vandaar dat de film ook eindigt
met beelden die niet door Cope
land zelf gemaakt zijn. Profes
sionele opnamen van een van de
laatste concerten van de rock
groep op een groot Amerikaans
festival. „Omdat alles met die
uur film noemt 'voice-over' Co
peland even kort de toenemende
spanningen binnen de groep, om
dat bassist en songschrijver
Sting het creatieve proces
steeds meer naar zich toe trekt,
waardoor er nauwelijks meer
ruimte voor de anderen was. Je
ziet die spanningen echter ner
gens. „Omdat daar geen beelden
van zijn", verklaart Copeland.
„Die spanningen waren er eigen
lijk alleen bij de plaatopnamen,
in de studio. We gingen nog
Super 8 camera automatisch zo
'klein' blijft. Alsof we nog een
amateurbandje waren. Dat
maakt die beelden ook zo bijzon
der, vind ik. Maar die opnamen
aan het eind laten zien dat we
op dat moment toch echt een
van de grootste rockbands te we
reld waren. Er waren een paar
honderdduizend mensen bij dat
concert!"
Inmiddels is The Police alweer
twee decennia voltooid verleden
tijd. Andy Summers speelt jazz.
foto Paul Bergen
Sting is een superster onder zijn
eigen naam. En Copeland heeft
succes als componist van film
muziek. „Maar ik heb ook al mu
ziek voor balletten en drie ope
ra's geschreven", voegt hij er
haastig aan toe. „Allemaal in op
dracht. Daar kun je echter niet
van leven. Dus filmcomponist is
mijn broodwinning."
Bij een bezoek aan ons land in
1997 sprak Stewart Copeland
nog enthousiast over een moge
lijke reünie van The Police. Hij
zag eigenlijk geen reden waar
om dat toen niet binnen afzien
bare tijd zou gebeuren. „En nu
zie ik geen enkele reden waar
om het wél zou gebeuren", rea
geert de voormalige slagwerker
lachend. „Nee, ik geloof niet
meer in die reünie. Ik zou best
willen, hoor. En Andy ook.
Maar Sting wil niet. Voor hem
zou het een stap terug zijn. We
zijn nog altijd goede vrienden.
En welbeschouwd heb ik alles
aan The Police en dus aan
Stings liedjes te danken. Dus ik
peins er niet over om die vriend
schap omwille van zo'n reünie
onder druk te zetten."
Peter Bruyn
De dvd Everyone Stares, The Police
Inside Out is verschenen bij Univer
sal Music.
gaat de roman De Meester
van Colm Tóibin over Henry
James niet alleen over de Engels-Amerikaanse schrijver zelf. De we
reld van Henry James wordt op een virtuoze manier zichtbaar ge
maakt aan de hand van reizen en boeken, herinneringen en ontmoe
tingen.
Zo doemde daar plotseling in de roman een geheimzinnige Constan
ce Fenimore Woolson op. Ze komt pas op de scene in hoofdstuk 9 en
ze is dan al overleden. Het is maart 1899 en Henry James herinnert
haar en de lezer mag meekijken.
Ik had nog nooit van haar gehoord, hoewel op het internet haar
geest rondwaart. Een bloemlezing van haar teksten, in.de jaren der
tig verschenen, geleend van een grote Nederlandse bibliotheek, was
niet opengesneden.
Miss Woolson was geboren in 1840 en stierf in 1894: Ze was een
Amerikaanse die verhalen schreef en naar Europa kwam, om haar
winterse maanden te verlichten. Met een introductie om de beroem
de Master Henry James te ontmoeten. Dat mislukte in Londen in
1879, maar in Florence zag ze hem, in het voorjaar van 1880. Hij
was 37 jaar, zij was veertig. Zij had alles van hem gelezen, hij niets
van haar, hoewel ze een goed verkopende schrijfster was uit een
oude beroemde Amerikaanse familie.
In Florence anno 1880 zagen Henry James en Constance Woolson el
kaar vrijwel dagelijks. Hij liet haar de stad zien, ze dineerden sa
men, terwijl hij op zijn vaste tijden schreef aan de roman over de
Amerikaanse vrouw die
nieuwsgierig is en voor het
eerst Italië ziet en bij de hand
genomen wordt door een ken
ner: Portrait of a Lady.
Later zag James haar in Lon
don waar Woolson enkele ja
ren regelmatig verbleef. Ze gingen samen naar het theater, maar
niet te vaak. Ze schreven brieven en bezochten elkaar, maar wilden
in alle opzichten onafhankelijk zijn.
De laatste jaren van haar leven woonde Constance Fenimore
Woolson in Venetië aan het Canal Grande. Ze schreef verhalen en
romans, de positie van een onafhankelijke talentvolle vrouw in die
late negentiende eeuw hield haar bezig. Ze maakte met haar hond
Tello tochten per gondel naar de vele eilanden. Getuige de dag
boekaantekeningen van het laatste jaar van haar leven moet ze van
die uitstapjes genoten hebben. Het baatte niet. Constance Fenimore
Woolson stierf op 24 januari 1894 door uit het raam te stappen van
het Casa Semeticolo: naast het huis aan het Canal Grande is een
smalle steeg.
Henry James leek onbewogen, maar innerlijk was hij onrustig toen
hij hoorde van de dood van zijn dierbare vriendin. Moest hij zich
schuldig voelen? Had ze zich afgewezen gevoeld? Hij wist zeker van
niet. Moest hij spoorslags naar de lagunenstad? Moest hij de begra
fenis regelen? Hij bleef thuis. Miss Woolson kreeg een rustplaats op
het protestantse kerkhofje van Rome, niet ver van Keats ligt ze.
Voor altijd in schoonheid ontslapen.
Enige tijd na haar dood i-eisde Iienry James naar Venetië. Hij hielp
mee haar appartement op te ruimen. Meer nog was hij geïnteres
seerd in zijn eigen brieven. Een voor een verdwenen ze in het vuur.
Zag Miss Woolson in Iienry James haar man? Maar misschien wilde
ze geen man, zoals James geen vrouw wilde. Wat woelde in haar
ziel en wroette in het hoofd van Miss Woolson? Was ze tot het in
zicht gekomen dat liefde dichtbij bedreigend was, maar op afstand
tot een groot gemis leidde. Schatte ze haar artistieke talenten ge
ring?
Een paar weken voor haar dood schrijft ze, kijkend naar de Alpen
in de verte. 'Ik zou in een bergtop willen veranderen als ik doodga,
om een mooie purperen berg te zijn, die de vermoeide, droevige
ogen van duizenden menselijke wezens eeuwen zou troosten'. En ze
voegt er de woorden van de psalmist aan toe: 'Want Ik hef mijn
ogen op naar de bergen, vanwaar mijn hulp zal komen, is een bijna
universeel verlangen.
Lo van Driel
Clare Benedict, Constance Fenimore Woolson (verz. essays, brieven, en dag-
boekaantekingen) London: Ellis, 1932.
De officiële website van de Constance Fenimore Woolson Society:
ioww.gvsu.edu/woolson/
Colm Tóibin, De meester. Uitgeverij De Geus, Breda 2005. ISBN:
90-445-0503-3
kan mij nog herinneren hoe het
gfXwas om klein te zijn en naast mijn
jbeyader te wandelen. Hij was toren-
ajioog en liep vlugger dan de wind. Ik
oifie mijzelf in een regenjas met cein-
anj;iiur, en wandelschoenen met witte
vakken; ik keek naar hem omhoog en
probeerde hem bij te houden. Dit is
telgeen doordeweekse herinnering
w/naar een zondagse, zich afspelend in
jaifhchmond Park. Zelf woonden we
zo$en Paar honderd meter van Kew
üetpardens, dus naar Richmond Park
Hijgen we niet vaak. Je moest er met
bus naartoe, als naar een vreemd
wjand. Wat ook tot die illusie bij-
was dat je daar een steile hel-
had, zoiets was er in Kew abso-
niet.
issfkchmond Park was ook mysterieus
.omdat je er op ten minste twee ma
in kon. De ene manier was
ioe we normaal gingen, maar een an-
lere, die we altijd bij toeval ontdek
ten - of dat dacht ik als kind - be
vond zich niet ver van The Star and
Garter. Dat was een naam zo opval
lend en zo intrigerend dat bijna al
het denken er door werd stilgelegd.
The Star and Garter was een groot
gebouw, een hoek om en tegen een
heuvel op, een tehuis voor oude vete
ranen, in mijn herinnering verbon
den met de klaprozen van Rememb
rance Day, 11 november. Ik kan me
niet herinneren dat iemand mij ooit
heeft uitgelegd wat de Star and Gar
ter precies waren en waarom het
huis zo heette - het was gewoon een
van die raadsels waar je als kind
mee te maken kreeg en die je zelf
moest oplossen. Garters waren ban
den van elastiek om 's winters je sok
ken mee op te houden - deprimeren
de ondingen, die de bloedsomloop
stremden als ze werkten, en als ze
dat niet deden met sok en al langs je
been omlaag gleden.
Een ander herenhuis waar we
vaak naartoe gingen, ook met
een rare naam, was Ham House. Ook
daarheen namen we de bus, om ver
volgens met een veerpont - in feite
niet meer dan een roeiboot - de
Theems te worden overgezet. Je kon
niet in Richmond wonen zonder je re
kenschap te geven van de rivier; die
meanderde in grote lussen, met hier
en daar een eiland - het grootste was
Eel Pie Island, niet ver van Ham Hou
se, om in het culinaire te blijven - en
weinig bruggen. Ik herinner me dat
we op een zondagavond, terugko
mend van Ham House, in die boot za
ten en luisterden naar Sing Some
thing Simple op de radio; ik zie nog
het stille water van de Theems en ik
hoor de stijl van zingen, bekend als
barberschop quartet, zoals ze in dat
programma deden.
Maar vreemd: er klopt iets niet in de
ze herinnering. Ik kan me niet voor
stellen dat er een boot zou kunnen
bestaan met mijn vader er in en een
radio aan, laat staan met de senti
mentele programma's van het BBC
Light Programme. Plij zou gevraagd
hebben het uit te zetten en dat zou
ook meteen zijn gebeurd.
Zoek en
>vervang<
Er zijn heel wat foto's van Ham
House, waarbij misschien zelfs de
oudste foto van mijn broer, in een
kinderwagen op het gazon tegenover
de fagade. Daar achter was een soort
wildernis met kleine prieeltjes, maar
niet wild genoeg, met een wirwar
van paden en hoe dan ook te klein.
Aan de ene kant werd het begrensd
door een graspad en een hoge muur;
je ging door een poort en dan moest
je nog door een stuk tuin, om
eindelijk terecht te komen in het
interessantste gedeelte: de Orange-
rie. Daar was ook de theesalon waar
ik een keer suiker in een fles Coca Co
la heb gedaan, met dramatisch ge
volg (alles over de tafel en over de
vloer).
Al deze plaatsen - de paadjes in de
Wildernis, het graspad, de muur, de
weg naar de Orangerie, de struiken
er tegenover, het pad dat onder een
poort doorging en naar huis terug
leidde - dat alles is zo diep in mijn ge
heugen gegrift dat het spontaan bij
mij terugkomt, overdag en in mijn
dromen. Het vormt in feite een zo
vanzelfsprekend geheel dat ik nu pas
begrijp dat het allemaal bij Ham
House hoorde; pas nu ik er over na
denk wordt mij de samenhang duide
lijk.
Nog een ander herenhuis aan de
rivier was Syon House, waar
van ik lang gedacht heb dat het de
mooiste naam was die een gebouw
kon hebben; maar het stond onbe
reikbaar op de andere oever; we kon
den er alleen maar naar kijken. Nog
verder weg was Hampton Court: een
excursie daarheen nam een hele dag.
Wat Richmond Park anders dan al
les maakte was dat ik er alleen was
met mijn vader. We liepen in gestrek
te draf langs hoge kastanjebomen,
klommen dan naar een klein thee
huisje bovenaan de helling, hoog als
de Alpentoppen, en aten sandwiches
met komkommer. Het was allemaal
welgemanierd, de stoelen stonden op
dunne poten en waren wat te hoog.
Deze wandelingen moeten zijn be
gonnen toen mijn broer werd gebo
ren; mijn moeder moet met hem
thuis zijn gebleven en mij óp pad
hebben gestuurd met mijn vader. Ik.
zou hem niet lang meer voor mij al
leen hebben: sing something simple,
het waren mijn laatste wandelingen
met hem als enig kind.
Sëfah Hért