Bij die tornado stonden we te juichen
A
4
A
PZC
22
Donderjagen
Wintergasten
dinsdag 31 oktober 2006
Wolkenkraag, 17 juli 2004 in natuurgebied Blauwe Kamer bij Wageningen.
foto Floris Bijlsma
Wolkenkraag of shelfcloud, 22 mei 2005 bij Wijk bij Duurstede.
foto Floris Bijlsma
Stormchaser .Floris Bijlsma met een apparaat waarmee hij kan meten hoe be
wolkt het is. foto Cord Otting
Een weerkundige ziet lie
ver een 'interessante'
lucht dan een strakblauwe
hemel. „Het gaat altijd om
extremen", zegt meteoro
loog Floris Bijlsma. Al sinds
zijn studiejaren op de uni
versiteit in Wageningen
jaagt hij op stormen. Een
stormchaser noem je zo ie
mand. Een goed Nederlands
woord is er niet voor. Of het
zou donderjager moeten
zijn.
Eigenlijk praat hij bijna al
tijd over het weer. Vooral
met zijn collega's van Meteo
Consult. En niet zo van 'lekker
weertje!'. „We geven gelijk een
analyse en voorspellen hoe het
zich die dag zal ontwikkelen",
zegt Bijlsma. En als hij het dan
heeft over 'goed weer', bedoelt
Weerextremen
Vlissingen
Etmaalsom neerslag
(vanaf 1957) (normaal: 750 mm
in een jaar):
4 juli 2005: 80.9 mm
20 augustus 2005: 60.4 mm
29 augustus 1996: 49.5 mm
2 juni 1992: 48.5 mm
20 augustus 2002: 48.5 mm
Windstoten
(vanaf 1971):
25 januari 1990:148.3 km/uur
27 oktober 2002:147.6 km/uur
27 november 1983:144.3
km/uur
19 februari 1997:144.0 km/uur
26 februari 1990:142.6 km/uur
Wind
(uurgemiddeld) (aardig briesje
is 20 km/uur):
7 september 1944:126 km/uur
25 jan 1990:102 km/uur
27 oktober 2002:101 km/uur
27 november 1983:100 km/uur
19 december 1943: 94 km/uur
Bron: KNMI
Op www.weer.nl is te zien waar
op dit moment buien vallen.
hij zo'n dag waarop het water
bij bakken uit de hemel valt en
je bijkans uit je kleren waait.
Als jongen bestudeerde Floris
Bijlsma mierennesten, lag op z'n
rug naar de wolken te kijken,
porde in slootjes en bespiedde
vogels. Hij werd lid van de Ne
derlandse Jeugdbond voor Na
tuurstudie. Elk weekeinde de na
tuur in, weer of geen weer: er
móest iets onderzocht worden.
Vanuit zijn woonplaats Zierik-
zee verkende hij op zijn fiets
heel Schouwen-Duiveland en de
boorden van de Oosterschelde.
Met de jaren verschoof zijn inte
resse van beestjes naar natuur
kundige processen. Na het vwo
volgde een studie bodem, water
en atmosfeer (bwa) in Wagenin
gen. „Het eerste jaar krijg je hy
drologie, meteorologie en bo
demkunde, daarna specialiseer
je je. Ik koos voor meteorologie,
weerkunde dus. Wat mij aan
trekt is dat het daarbij gaat om
dynamische processen, om situa
ties die van seconde tot seconde
veranderen."
De eerste keer dat hij bewust
een storm opzocht, was in 1996.
Willens en wetens naar het hol
van de leeuw, op zoek naar het
meest extreme plekje op weerge-
bied, dat is stormchasing. „Met
een paar medestudenten zijn we
op weg gegaan. Gewoon, in de
buurt, bij Wageningen, waar het
op dat moment flink tekeer
ging. We wilden zo dicht moge
lijk bij het natuurgeweld zijn en
het ook vastleggen."
Maar Wageningen was niet ge
noeg. Met vier gelijkgezinden
zette Floris Bijlsma het Dutch
Stormchasing Team op, en ging
naar Amerika. „Destijds waren
er in heel Nederland zo'n twin
tig stormchasers. Nu wel twee
honderd."
Achterkant
Als weerkundige kijkt hij an
ders naar een storm dan de man
in de straat. „Je ziet de ontwik
keling van de storm. Je weet
wat er komt, ongeveer, want er
speelt van alles mee - het is een
soort legpuzzel. Een tornado bij
voorbeeld kan geboren worden
uit een onweersbui. Hij zal zich
altijd aan de achterkant van een
bui ontwikkelen. De achter
Wolkentype genaamd mammatus, 9 maart 2002 bij Wageningen. Deze wolken komen vaak voor bij stevige onweersbuien.
kant, dat is de kant waar de bui
wegtrekt, waar die zijn water al
heeft laten vallen."
„Je kunt aan de kustlijn eerder
stormen en wind- of waterhozen
verwachten dan landinwaarts.
In Zeeland valt vooral in de
herfst best te genieten. Dat rela
tief warme zeewater, de koude
lucht erboven: dat temperatuur
verschil, daar groeien mooie
stormen uit. Voor zomerstormen
moet het land heel heet worden
en er moet een hoge luchtvoch
tigheid zijn. Aan het eind van de
middag, begin van de avond
komt dan de energie van de dag
vrij in de vorm van een onweers
bui."
Hoewel Nederland genoeg in
huis heeft om weerkundigen te
boeien, kiest de stormchaser
toch voor Amerika. Daar vind je
open landschappen met rechte
wegen, waarin je kilometers ver
vooruit kunt kijken én extreem
weer. „Mijn ideale vakantie
land. In mei gaat Bijlsma met
een team van zijn werk opnieuw
de oceaan over, op zoek naar
donder, bliksem en tornado's.
Het gaat er intussen wat moder
ner aan toe dan in de tijd dat de
Dutch Stormchasers hun eerste
buien achterna gingen. „Des
tijds belden we naar iemand die
thuis achterbleef. Die hield via
internet de weeiradar in de ga
ten en gaf aanwijzingen. Net als
in de film Twister. In die film
worden de zaken wel wat over
dreven voorgesteld, want wij
hebben nog niet meegemaakt
dat de koeien ons om de oren
vlogen, maar in grote lijnen
gaat het toch wel een beetje zo.
Zeker in Amerika.
foto Floris Bijlsma
Bijlsma weet hoe het straks in
Amerika zal worden. Om een
uur of zeven staan de stormcha
sers op. Ze kijken op hun laptop
met internetver-binding en
analyseren de verschillende
weermodellen om te besluiten
wat de target area zal zijn. Stap-
pen in het busje met apparatuur
(twee laptops, gps, film- en foto
camera's, apparatuur om via de
satelliet radarbeelden te
ontvangen) en rijden weg. Een
paar honderd kilometer meest
al.
Eentje rijdt, een teamlid kijkt
naar de satellietdata, de rest
kijkt naar buiten of daar iets in
teressants gebeurt, samen beslis
sen ze hoe en wat. „Het is 's och
tends meestal helemaal onbe
wolkt. Rond twee uur ontwikke
len zich de eerste stapelwolken.
Eén daarvan heeft de potentie
om uit te groeien tot een on
weersbui. Op dat moment moet
je kiezen achter welke wolk je
aangaat. Als tien kilometer ver
derop een andere wolk zijn wa
ter loslaat, snoept die de energie
van de bui waar jij achteraan zit
op. Maar als je geluk hebt,
ontwikkelt jouw wolk zich tot
een supercel. Dat is.een onweers
bui met een draaiende kern. Als
je daar onder staat en naar bo
ven kijkt, is het net of je een
reusachtige langspeelplaat rond
ziet draaien, met een centrum
van een paar kilometer door
snede. Dat heb ik meegemaakt
op mijn eerste reis naar Ameri
ka. Wij stonden precies onder
die enorme werveling. Wij ston
den in de zon, aan de veilige
kant. De lucht was bizar: een
enorm contrast van een pikzwar
te lucht, door de zon beschenen
felgroen gras en achter ons een
intens blauwe lucht. En aan de
rand van de werveling, onge
veer een kilometer van ons van
daan,.zagen we een tornado
ontstaan. Toen hebben we staan
juichen. Maar die tornado heeft
huizen vernield en er was een
jongen vermist. Later werd die
ongedeerd teruggevonden, maar
als je dat hoort, slik je wel even.
Stormchasers zijn in Amerika
echter wel geliefd, omdat zij er
voor zorgen dat gevaarlijke
buien worden doorgegeven aan
de meteorologische dienst. Die
kan dan een waarschuwing
doen uitgaan."
Meer stormen
Als onderzoeker bij Meteo Con
sult bedenkt Bijlsma manieren
om nog beter het weer te voor
spellen. „Dat is statistiek en
heel veel cijfertjes." Als het kli
maat zo doorzet, gokt Bijlsma,
kan Zeeland zich opmaken voor
spectaculairdere stormen. Of
méér stormen. „Dat is nog het
waarschijnlijkste. En dat geldt
ook voor waterhozen, zoals die
afgelopen zomer in Zeeland te
zien was."
Ondine van der Vleuten
Sg^»®sS'.
7 T
Ze zijn er weer, de vaste
Zeeuwse wintergasten.
Ganzen uit het hoge noorden
die de kou ontvluchten. Op de
besneeuwde toendra's is het bo
vendien moeilijk om aan voed
sel te komen. Dus trekken de
verschillende soorten ganzen
elk jaar weer naar het zuiden.
Nederland is een geliefde pleis
terplaats.
Het Deltagebied vangt een flink
deel van de ganzen op. In de na
tuurgebieden, zoals langs de
Westerschelde het Verdronken
Land van Saeftinghe is het voor
de ganzen goed toeven. De vo
gels wippen graag over naar ak
kers, om er oogstresten op te
pikken en wintertarwe af te gra
zen, tot verdriet van de boeren.
Om het verblijf van de winter
gasten in betere banen te lei
den, zijn er ganzenopvanggebie-
den aangewezen, grotendeels in
natuurgebieden en in landbouw
gebieden die eraan grenzen.
foto Ludo Goossens