Closer zet beklemmend
beeld van de liefde neer
Familiegraf
Het
Nationale
Toneel
woensdag 25 oktober 2006
TT* T "17* "1\TT T TTf was het niet alleen de drukte
Jjj J. VJT J_J -LN i -i J.Ü J\ bij Klimt en Toorop die me
een ander deel van het Haagse Gemeentemuseum deed opzoeken.
Dat Klimt zich door Toorop heeft laten inspireren is interessant,
geef mij echter maar het overzicht van het werk van de inmiddels
82-jarige Co Westerik.
In zijn schildersleven heeft Westerik 'slechts' 150 schilderijen ge
maakt waarvan er naar ik schat ruim 60 in Den Haag hangen. Daar
naast zijn er veel schetsen, tekeningen, litho's, etsen, zeefdrukken
te zien - ze vormen een wezenlijk deel van zijn werk.
Westerik is geen schilder waar je het na dertig, veertig schilderijen
wel gezien hebt. Zelfs als hij verschillende versies maakt van 'snij
den aan gras' of 'zwemmer' is het nooit een simpele herneming van
het thema. Tijdens het werken maakt hij keuzes, zich bewust van de
mogelijkheden die hij niet benut. Zou hij langs een andere weg dich
ter bij het idee zijn gekomen dat hij in zijn hoofd had? Dan ontstaat
een nieuw onderzoek en een nieuw schilderij. Elk doek is een we
reld op zich.
In een zaaltje in de marge van de expositie draait een fascinerende
film: zonder cameraman heeft hij vanaf de eerste fase tot de voltooi
ing het schilderij 'Plant Plukken' gefilmd. Als een dagboek. Weste
rik filmde zichzelf al werkend en sprekend over details, aarzelin
gen, beslissingen die genomen moesten worden, dingen die hij als
tekortkomingen zag. In dit schilderij van een hand die een plantje
plukt wilde hij ook ambiguïteit in beeld brengen: het liefdevol pluk
ken van een plant is ook de vernietiging ervan. We zien op de film
dat Westerik probeert de picturale spanning te intensiveren: gren
zen van de vingers, licht dat over de hand valt, de steel van het
plantje dat een knik moet krijgen, krachtig moet worden, als een
stil verzet tegen het plukken.
Toen ik jaren geleden af en toe bij Westerik op het atelier kwam -
toen nog een zolder boven een garage in de Haagse Sumatrastraat -
vertelde hij wel over die ambiguïteit. Zo over het beroemde 'snijden
aan gras', met name de versie: 'die vinger doet iets terug, die wil bij
ten'. Daarom had hij witte vlekjes wondvocht in de vergrote snee ge
schilderd. Als tanden. En evenzeer over 'schoolmeester met kind':
'Hij legt zogenaamd zijn hand
vaderlijk op zijn hoofd, maar
-Q een beetje te groot en te hard'.
Oil W eSteriK Te midden van het wilde verven
J a la Cobra en de abstracte schil
derkunst, trok hij zijn eigen
spoor. Onvergetelijk is de in
druk die zijn werk maakte toen ik voor het eerst op een tentoonstel
ling zijn werk zag: het grote doek van die man in het water met
naast zich de vrouw in de boot zag. Nu ook in Den Haag te zien. De
korte broek nauwelijks ontwassen schreef ik hem een onbeholpen
briefje. Een uitnodiging volgde. Een zwemmer hing aan de wand
van het bescheiden zolderatelier, op de ene ezel stond de wonder
baarlijk mooie opdrogende baadster - helaas nu niet in Den Haag.
Later zag ik het meesterwerk 'Grammofoonspeler' ontstaan. Het
maakte een beslissende indruk. Op die Haagse zolder koos iemand
binnen de klassieke schilderstraditie een bijzondere weg, een weg
die overigens niet iedereen kon waarderen: zijn werk riep ook drei
ging en afkeer op. Treinreizigers vonden snijden aan gras maar grie
zelig en irritant.
Op de Haagse tentoonstelling hangt betrekkelijk veel uit de eerste
periode: bijzondere mensen in bijzondere omstandigheden met klei
ne deformaties, zoals de visvrouw, de jongen met fiets, omhelzing,
twist. In zeer ongebruikelijk perspectief, zoals de 'opdrogende baad
ster'. Later kwamen meer schilderijen met uitvergrote details. Wes
terik wilde zichtbaar maken wat vormloos is. Soms verkende hij
het irreële, tekens zoekend voor een onbenoembare sfeer van angst,
dreiging en droom. Voor het onzegbare.
Lo van Driel
Gemeentemuseum Den Haag: Co Westerik, een groots overzicht. 22 september
2006 t/m 10 december 2006.
foto Harmen de Jong
oet je liegen of de waarheid vertellen om gelukkig
te worden? Om die vraag cirkelen de vier persona
ges uit het toneelstuk Closer heen. 'Dat ze geen ant
woord vinden is de hoop in dit stuk'. Bracha van Doesburgh,
Daan Schuurmans, Eva Duijvestein en Roef Ragas - vooral be
kend van film en tv - over de weelde van een toneelrol.
Met de keuze voor vier came
ras terren hoopt Het Natio
nale Toneel ook het jongere pu
bliek te bereiken. Een loffelijk
streven, wat de acteurs zelf be
treft, maar in Den Haag was de
trouwe aanhang van het gezel
schap vooralsnog in de meerder
heid.
Roef Ragas vertelt met een
grijns hoe hij zijn edele delen
'ontuchtig beroerde' onder het
toeziend oog van dames op leef
tijd. „Ze knikten me vanonder
hun blauwspoeling bemoedi
gend toe." Daan Schuurmans:
„Je kreeg na afloop toch ook een
bos bloemen?"
Precies zo snel en hard is Closer
ook. En dan is het taalgebruik
aanzienlijk minder verhullend.
Maar dat betekent niet dat de
toneelhit van Patrick Marber -
in 2004 verfilmd met onder
meer Jude Law en Julia Roberts
in een hoofdrol - uitsluitend ge
schikt zou zijn voor een jong pu
bliek. Want Ragas doet er wel
ironisch over, maar de thema
tiek van Closer is volgens hem
wel degelijk voor iedereen her
kenbaar. „Omdat het over de
liefde gaat, en alles wat dat met
zich meebrengt. Hoeveel waar
heid dan wel leugens kim of wil
je verdragen? Alle manieren om
daar mee om te gaan komen aan
bod."
Dat kan doordat de twee man
nen en twee vrouwen schaamte
loos stuivertje wisselen als part
ners. Schrijver Dan, fotografe
Anna, arts Larry en striptease-
danseres Alice raken verwik
keld in een heftig spel dat door
leugens en machtsmisbruik in
stand wordt gehouden. Als de
waarheid al een eerlijke kans
krijgt, lijkt de liefde ogenblikke
lijk kansloos. Eva Duijvestein,
die fotografe Anna speelt: „Te
genover Larry liegt ze heel veel,
als ze met Dan is wordt ze ge-
dwongen de waarheid te vertel
len. Op dat moment voelt ze de
liefde wegsijpelen." Roef Ragas:
„De manier waarop we met leu
gens en waarheid omgaan veran
dert door de relatie die we heb
ben." Ja, beamen ze, dat onge
breidelde opportunisme is met
een ook het beklemmende van
het stuk, dat geen opwekkend
beeld van de liefde biedt. „We
maken alles kapot."
Kortstondig
Dat beeld wordt versterkt, stelt
Bracha van Doesburgh vast,
doordat van al die kortstondige
relaties alleen het begin en het
einde worden getoond. „Het ge
luk laten we niet echt zien."
Toch is het stuk niet zonder uit
weg, vindt Ragas: „Ze komen er
wel sadder en wiser uit tevooi1-
schijn. Maar of het vervolgens
beter gaat kun je je afvragen."
Of het geluk meer is gediend
met leugens of met waarheid -
„Ik weet het niet", bekent Daan
Schuurmans. „Dat je het ant
woord op die vraag niet weet, is
de hoop in dit stuk. Zo is het le
ven. Die acceptatie kan op zich
zelf al rust geven.
Ze hebben alle vier ook toneeler
varing, maar zijn vooral bekend
van film en tv. Dat dat voor Het
Nationale Toneel mede een re
den was om hen te benaderen
voor Closer, daar halen ze hun
schouders over op. Daan Schuur
mans CostaWestenwind,
Keyzer En De Boer Advocaten,
Polleke„Het zegt me niks. Als
het maar een goed stuk is, met
goede acteurs. En ik ben ijdel ge
noeg om te veronderstellen dat
ze ook hebben gedacht dat we
iets kunnen." Eva Duijvestein
Ondenoeg naar Morgen, Mei
den van De Wit, Eilandgasten
„Die bekendheid is ons ook niet
komen aanwaaien. We hebben
de toneelschool gedaan, en er
vervolgens hard voor gewerkt."
Het intensieve proces van repete
ren en tijdens het spelen bijscha
ven is een weelde, vinden ze alle
vier. Schuurmans ervoer dat al
toen hij vorig seizoen met Ange
la Schijf in Petits Crimes stond.
„Ik heb zes jaar geroepen dat ik
geen toneel meer wilde doen,
maar dat was dom. Hoe je hier
in zes weken in staat bent om je
talent, je wapens te scherpen...
Dat is een vorm van geluk die je
nergens anders vindt. Ook als
het fout gaat voel je dat geluk
nog. Daarom is het ook zo'n on
zin om te veronderstellen dat je
dit zou kunnen doen omdat je
serieus genomen wilt worden.
Het is gewoon een soort moe
ten." Schuurmans' eerstvolgen
de klus is wel weer een filmrol,
Alles is liefde, naar een scenario
van Kim van Kooten.
Bracha van Doesburgh speelde
vorig seizoen ook bij het Natio
nale Toneel, in Trouw en Het Be
lang van Ernst. „Ik heb meer to
neel gedaan dan film", zegt ze
zelf. Toch is ze vooral bekend
van haar rollen in de films Vet
Hard en Het Schnitzelparadijs
en zullen Ster-fans haar herken
nen van de spots voor Mo-
na-toetjes. Ze heeft nu plannen
voor een langer verblijf in New
York, waar ze tijdens haar mo-
dellencarrière ook een tijdje
woonde. „Ik wil er lessen gaan
volgen. Dat ben ik nu een beetje
aan het uitzoeken."
Eva Duijvestein speelt binnen
kort bij het gezelschap Annette
Speelt in De eeuw van mijn
dochter, naast Jaap Spijkers en
Thijs Römer.
Roef Ragas (De Enclave, Pietje
Bell, Grijpstra De Gier) is een
paar toneelstukken aan het le
zen. In elk geval heeft hij weer
De cast van Closer, vlnr. Bracha van Doesburgh, Eva Duijvestein, Roef Ragas en Daan Schuurmans.
Bracha van Doesburgh speelt een
stripteasedanseres in Closer.
ruimte in zijn agenda, nu hij
niet langer naast Jack Wouterse
in de politieserie Grijpstra De
Gier staat. Het uitzoeken en uit
diepen van een toneelrol is na
het snelle tv-werk een verade
ming, vindt ook Ragas. „Je
komt op het toneel minder snel
weg met dingen. Dat repeteren
is echt een luxe."
Ingrid Bosman
Closer door Het Nationale Toneel; re
gie Antoine Uitdehaag, tournee tm
23 december: wo. en do. 25 en 26 okt.
in de Rotterdamse schouwburg 20.15
uur en 7 november in het Vlissingse
Arsenaaltheater om 20.15 uur.
Een maand geleden stond ik aan het
graf van voorouders van wie ik niet
wist dat ik ze had. Bet-overgrootouders
heeft uiteraard iedereen, zestien zelfs, maar
wie dat waren en waar ze begraven liggen
weet je meestal niet. Met sommige van de
mijne, van de kant van mijn vaders moeder,
was iets geheimzinnigs aan de hand, eeri
verborgen mysterie dat ik kortgeleden heb
weten op te helderen, dankzij een artikel in
een historisch tijdschrift gewijd aan de ge
schiedenis van Dublin; intussen lagen de be
trokkenen vredig en onbekend (aan mij) in
de aarde van Mount Jerome, een van de
grootste begraafplaatsen van Dublin. Ik
was daar als kind wel eens geweest, mee uit
wandelen, lang geleden, zonder te weten
dat zulke familiebanden mij er mee verbon
den.
Nu liep ik er met mijn eigen dochter - voor
haar ging het om haar bet-bet-overgrootou
ders. Mount Jerome is een oud kerkhof en
heel uitgestrekt; ik wist niet dat het nog ge
bruikt werd, we kwamen die ochtend twee
begrafenissen tegen. Het was een Zaterdag,
we liepen wat rond en maakten foto's. Daar
na pas begonnen we serieus te zoeken naar
het familiegraf, waarvan we uit het ax'tikel
wisten dat het zich moest bevinden 'on the
right side of the pathway immediately to
the north of the church'.
Ik denk niet dat ik geloofde dat we het zou
den vinden, misschien twijfelde ik aan de
realiteit van die voorouders. Maar waarach
tig, we vonden het, daar was het graf en de
inscriptie was nog leesbaar, Het bleek in fei
te al voor te komen op een van de eerste fo
to's die ik die ochtend xnaakte - een vreemd
aandenken aan het gevoel dat het onvind
baar zou zijn.
Zoek en
Mount Jerome is een necropolis van steen,
een kei'khovelijk Manhattan; nergens gras,
er staan alleen maar wat schaarse bomen.
Het ziet er overbevolkt uit, alsof een of an
dere makelaar in vastgoed meer ruimte had
verkocht dan er was: er is bijna geen tussen
ruimte tussen de graven. Gelukkig dat de
voorouders zich zo dicht bij het voetpad be
vonden, andei's hadden we ze nooit gevon
den. De man in het kantoor zei dat je voor
het zoeken naar een graf tenminste een half
uur moest uittrekken, zelfs als je wist in
welke sectie het zich bevond.
Toen we eenmaal gevonden hadden wat
we zochten kwam bij me op dat ik be
halve het graf van mijn vader het graf van
maar één grootouder weet. Zijxx begraaf
plaatsen, en al het ritueel er omheen, dan al
leen maar relevant voor de er aan vooraf
gaande generatie? Het moet wel, je ziet op
de oudere graven ook nooit bloemen. Met
uitzondering van het onze: we plaatsten
een pot donkexTode chrysanten op de dek-
steen, ongetwijfeld voor het eerst in jaren
dat daar bloemen hebben gestaan.
Het heeft ook iets eigenaardigs om te spre
ken van 'het onze'; de bloedverwanten in
dat graf, hoewel ik ze kan identificeren als
mijn overgrootvader, mijn twee bet-over
grootouders en een bet-overoudoom, zijn to
tale onbekenden voor mij. De oudoom
stierf in 1858 en de overgrootvader in 1892.
Mijn grootmoeder, zijn dochter, werd gebo
ren in 1881 en moet dus 11 jaar oud zijn ge
weest toen hij stierf. In feite werd ook zij al
vroeg weduwe en bleef achter met kinderen
(vier) die zij groot moest brengen - maar
waar zij begraven is weet ik absoluut niet.
Allemaal hebben ze bestaan, dat is waar ik
mij zo over kan verwonderen. Van alleen
maar papieren namen en data - hun eigen,
die van hun ouders en hun kinderen - zijn
het nu opeens echte mensen geworden, die
moesten leven en sterven en onder grafste
nen liggen: hier waar ik sta. In de graven
om hen heen wemelt het ook van de men
sen, vreemden voor mij, maar vermoedelijk
niet voor deze voorouders: wonend in Du
blin moeten ze er sommige van hebben ge
kend, leden van dezelfde gemeente. En ik?
Ik niet, ik woon daar niet, ik kom er alleen
maar sporadisch; maar bij het bekijken van
dat graf realiseerde ik me hoe stexk de be
hoefte is het gevoel te hebben dat je ergens
bijhoort, dat je ergens vandaan komt. Mijn
familie heeft heel wat rondgezworven, en
ik ook, maar deze hier zijn in hun eigen
land, de grond waar ze vandaan kwamen
en hun leven hebben geleefd.
Maar niets is ooit zo eenvoudig als het
er uitziet. Mijn overgrootvader ging
nog veel verder weg van huis dan ik: naar
Jamaica, waar hij rechter was; maar hij
overleed - om het niet te ingewikkeld te ma
ken, zoals een tante opmerkte - tijdens een
bezoek aan het moederland. Hij stierf aan
levercirrose, een kwaal waar je niet voor
naar Jamaica hoeft.
Nu het verborgen mysterie: mijn bet-over
grootvader blijkt de buitenechtelijke zoon
te zijn van een illustere stamvader, een be
roemde jurist en redenaar; hij begon zijn le
ven onder een andere naam, die van zijn
moeders echtgenoot. Geen wonder dat ik
hem in de officiële documenten eerst niet
kon vinden. Maar later vond ik hem ver
meld onder de familienaam en hij deelt het
graf met de niet-buitenechtelijke zoon (de
'oudoom').
In het kantoor van het kex-khof ontdekte ik
dat dit voorouder-lijk familiegraf geen eige
naar meer had; er waren geen nabestaan
den bekend. Ik kreeg een formulier waar
mee ik het als hun 'personal representative'
kan claimen, en daar zelf ook begx-aven wor
den. Ik denk dat ik daar gevolg aan moet ge
ven: al heet ik anders, die stenige grond zal
in elk geval mijn eigendom zijn.
Sarah Hart