Zwijgen maakt juist angstig PZC Schoolidylle 27 Zeeuws debat over schoolvoor stellingen EIGENLIJK Daar in Deinze aan de Leie woensdag 4 oktober 2006 Scène uit 'Verdronken Stad' un je kinderen con fronteren met het afranselen van een slavin, met de zelfmoord van een moeder, met de ongenees lijke ziekte van een een jon gen van twaalf? Is het verant woord om daar schoolvoor stellingen over te maken? ,,Ja, want al die dingen ko men in onze wereld voor", zegt artistiek leider Ad de Bont van Theater Wederzijds in Amsterdam, het gezel schap met een lange reeks spraakmakende jeugdtheater voorstelling op zijn naam. „Nee", zeggen steeds vaker de leerkrachten die te maken krijgen met klagende ouders die niet willen dat hun kwets bare kroost dit soort ellende krijgt voorgeschoteld. Moeten schoolvoorstellin gen aansluiten bij de bele vingswereld van kinderen en wat is die belevingswereld dan? Is dat K3, Zoop!, Chipz of Harry Potter? Of gaat het op het school plein tussen kinderen onderling ook wel eens over andere din gen, over seks en spelletjes voor de webcam bijvoorbeeld? Daar moet eens over gesproken worden vinden Scoop, Podium 't Beest en de gezamenlijke kunsteducatiecentra verenigd in het Overleg Cultuureducatie Zeeland. Zij hebben het initia tief genomen tot een Debat over schoolvoorstellingen in Zee land, woensdag 11 oktober in Podium 't Beest in Goes. Ad de Bont is gevraagd toneelfragmen ten te presenteren, afgewisseld met korte beschouwingen daar over. Plet onderwijsveld is uitge nodigd een actieve bijdrage te foto's Sanne Peper leveren aan het debat. „We heb ben niet de pretentie de ant woorden te weten. Samen met u en de theatermakers willen we ernaar op zoek. Een onderzoek naar wat mogelijk is tussen hui veren en genieten, tussen krom me tenen en de gulle lach, tus sen gêne en voldoening, tussen droge kost en fantasie"schrijft Scoop-consulent Hubert Leen man in de uitnodiging namens de initiatiefnemers. Ad de Bont is aangenaam ver rast dat Zeeland dit gesprek wil aangaan. Hij prijst Hubert Leen man en Rens Schot van 't Beest dat ze de aanzet hiertoe hebben gegeven. Zelf heeft hij een prik kelend programma voorbereid om een boeiende discussie op gang te krijgen. Hij huilt niet mee met de wolven in het bos, oftewel met jeugdtheatermakers die pleiten voor de onvoorwaar delijke vrijheid van de kunste naar. De angst van de kunste naar om gestuurd te worden door wie of wat dan ook levert, volgens hem, alleen een onpro ductieve, zinloze discussie op. „In het woord 'jeugdtheater' zelf ligt al besloten dat de kun stenaar niet alleen wezenlijk geïnteresseerd zou moeten zijn in theater, maar ook in de jeugd, in het beoogde publiek. Het gaat erom binnen een cultureel/ educatief /onderwijskundig ka der voorstellingen te maken die én een eigen artistieke identiteit hebben én verstaan (zouden kun nen) worden door een belang rijk deel van het publiek", legt De Bont uit. Hij weet uit vijfentwintig jaar ervaring bij Wederzijds dat dit heel goed mogelijk is. En dat veel bemiddelaars, program meurs en mensen uit het onder wijs daartoe in belangrijke mate hebben bijgedragen. Plij pleit er dan ook voor als theatermaker voortdurend in gesprek te blij ven met deze mensen. „De knup pel'hoeft niet in het hoender hok, er moet een probleem wor den opgelost." Feit is immers wel dat scholen en theaterprogrammeurs de laat ste jaren steeds meer op safe spe len. Als gevolg van krappere in koopbudgetten worden risicovol le voorstellingen vaker geme den. De Bont wijdt die terug loop voor een deel ook aan de ontwikkelingen in de maat schappij, waarbij alles wat hap klaar en makkelijk is, voorop lijkt te staan. Kunstvorm „Wij zouden willen dat het ge subsidieerde jeugdtheater op de eerste plaats een kunstvorm blijft die kinderen en jongeren iets kan laten zien over de com plexiteit van het leven. Die niet meegaat in een versimpelde voorstelling van zaken, maar hen iets mee kan geven voor de toekomst",verwoordt hij het be leid van Wederzijds. 'Mirad,een jongen uit Bosnië' werd destijds alom bejubeld. „Daarmee speelde ik ook in op een actuele zaak die breed speel de", zegt De Bont over die suc cesvolle voorstelling van zijn hand. Bij andere voorstellingen zoals 'Wonderkanker' en 'De jeugd van Hitier' moest hij va ker uitleggen waarom hij kinde ren met dit soort onderwerpen wil confronteren. „Het helpt kin deren uit de eenzaamheid en uit een isolement als je met een to neelvoorstelling moeilijke din gen in het leven bespreekbaar kunt maken. Je helpt kinderen niet door te doen alsof ze niet be staan, erover zwijgen, maakt juist angstig." Dramaturge Ruth de Gooijer van Wederzijds sterkte hem onlang nog in die mening. „Zij is zeer ernstig ziek, ze heeft borstkanker. Tijdens een discussiedag in het theater heb ik haar na een spelfragment gevraagd waarom wij ons op een zonnige dag zoals toen via toneel bezigmioeten houden met kanker. Ze antwoordde toen dat het grootste verdriet in haar le ven niet deze ziekte was, maar het feit dat in het gezin waar ze was opgegroeid heel veel belang rijke dingen altijd onbespreek baar zijn gebleven. De Bont weet dat de relatie tus sen jeugdtheater en onderwijs in de ogen van velen, moeizaam en beperkend blijft. Wat hem be treft, hebben jeugdtheaterma kers soms echter ook wat weinig oog voor de dilemma's waarin hun voorstellingen het onder wijs brengen. „Leerkrachten komen soms, on bedoeld, door onze voorstellin gen in een spagaat terecht: als vloeken met moeite is uitgeban nen, moet je wel even zuchten als een voorstelling het verbale geweld expliciet de school weer binnendringt. Meestal is er over zulke zaken wel te praten, Natuurlijk wil hij niet dat straks overbezorgde ouders de dienst gaan uitmaken welke schoolvoorstellingen worden in gekocht. Daarin ziet hij een be langrijke taak weggelegd voor de leerkrachten. Zij zullen op hun beurt moeten blijven uitleg gen, hoe belangrijk het is dat de school, theatermakers, maar ook de ouders zelf, opa's, oma's, ooms, tantes en buren de kinde ren handvatten meegeven voor hun geestelijke ontplooiing. De Bont heeft zelf een onder- wijsverleden. Hij volgde de Pe dagogische Akademie, stond voor de klas, werd daarna dra- madocent:en koos tenslotte voor de opleiding kleinkunst aan de Theaterschool Amsterdam. Met acht spelers van Wederzijds Theatermaker Ad de Bont komt hij woensdag 11 oktober naar 't Beest. Zij beginnen met een presentatie van circa vijf tien minuten uit de nieuwe voor stelling 'Verdronken Stad' on der regie van Madeleen Bloe- mendaal. Vervolgens wil hij het met de zaal hebben over de waarde van fantasie. Haram In een fragment uit de voorstel ling 'Haram' komen de lotgeval len van een Marokkaanse fami lie aan de orde: Aan het einde van een vakantie in Marokko la ten de ouders hun kinderen in de puberleeftijd plotseling we ten dat ze niet meer terug zullen gaan naar Nederland. De kinde ren zullen hun middelbare school in Marokko moeten gaan volgen. „Wat heeft Zeeland, waar nau welijks sprake is van een multi culturele samenleving, aan zo'n voorstelling luidt de vraag waarop de nieuwe dramaturge Pauline Geerlings van Weder zijds mag reageren. Ali Pankow Debat over schoolvoorstellingen in Zeeland, woensdag 11 oktober in Po dium 't Beest in Goes. Valerie de Saedeleer lag een snel bezoek voor de hand: in het Museum van Deinze is sinds kort een ten toonstelling van het werk van Valerie de Saedeleer. Een interessan te schilder in een mooi museum, daar in Deinze. Maar het was geslo ten tot ver na de noen. Ik ben maar naar de Leie gelopen, die stroom de daar toch, nou ja, stromen kan je het niet noemen, het was meer vloeien, rustig rimpelen. Het bleek een goede voorbereiding. De Saedeleer kwam van Aalst. Hij werd er geboren op 4 augustus 1867; hij stierf in 1941. Aanvankelijk moet De Saedeleer zich bevrij den van het ouderlijk huis en zijn leertijd. De af te leggen weg is niet eenvoudig geweest. Pas in Sint Martens-Latem, het dorp aan de Leie, vindt hij tegen het einde van de eeuw zijn vrienden en het landschap dat hem inspireert. Gustave van de Woestijne is er; voor al George Minne zet hem aan het denken. In het begin van de tentoonstelling is het nog zoeken: genreland schappen met uitschieters, kleurige paletten van zomers op het land, dorpsgezichten en huizekes, een boereninterieur. Daarna vol gen de jaren aan de Leie waar De Saedeleer eindeloos het rivieren landschap schilderde en zijn eigen stijl vond, een fascinerende ont wikkeling naar leegte en stilte. Onmiskenbaar is De Saedeleer niet op zoek naar kleurschakeringen van het moment suprème, het toevallige licht, de sprankeling van het tijdelijke. Rust en vrede in een grootse oneindigheid. Er heerst een berustende somberheid in die vergezichten, met stille bomen op de voorgrond. De titels zijn er naar: Valavond van een sombere dag, De Leie op een grijze dag, Kalme avond aan de rivier. Je wordt er stil van. In 1902 bezoekt hij in Brugge met wat companen de tentoonstelling van de Vlaamse primitieven. Van Eyck en Memlinc en anderen - het past wonderbaarlijk bij de ontwikkeling van de Latem- se groep die bezig is de na tuur te vergeestelijken. Op de tentoonstelling liggen ont roerende foto's en brieven in vitrines, evenzeer een groot boek over Brueghel met de vingerafdrukken van De Saedeleer. Als hij werkte, bezag hij mid delerwijl de landschappen van Brueghel. Deze tentoonstelling brengt op een mooie manier de verwantschap in beeld. Groenblauw de luchten én grijs, veel oker, een beperkt coloriet, overvloedig wit ook, bomen in het laat seizoen, takken ten hemel, alles glad geschilderd, nauwelijks toets, geen borstelwerk, geen slor dige effecten of gemakkelijke suggesties, zelden mensen in het land schap: gesloten huizen, in het verstilde najaar, de volle winter. In 1914 bij het uitbreken van de Grote Oorlog woont De Saedeleer en zijn gezin samen met enkele collega's een tijdje in Sint-Anna ter Muiden. Als de oorlog langer duurt dan ze hopen, wijkt hij uit naar Wales. Hij moet daar zoekende zijn geweest en ontworteld. De schil derijen uit die tijd hebben een breed formaat en zijn niet meer dan beelden van het landschap. Zonder ziel of het heilige moeten. Bij terugkomst ontdekt de schilder de Vlaamse heuvels. Tiegem wordt zijn woonstee op een heuvel met uitzicht zonder rivier: de kronkelingen van de Leie zijn vervangen door de bogen van heu vels. Het is gedurfd wat hij aanpakt. Het gaat de werkelijkheid te boven. Later verkast hij naar Etikhove en komt hij tot een lossere toets. Maar nooit wordt hij de schilder van het boerenland, van de grond en zijn werkers. Deze robuuste man legt zijn ziel in de volle leegte van wat zijn oog ziet en zijn hand kan vormen. Het is een mooie tentoonstelling, die tot contemplatie aanzet. Wat dat betreft is de titel van de expositie een trouvaille: de tuin der af wezigen. Zoals ook de cataloog fraai en goed is. In de late middag heeft zelfs het museum aan de Leie zich terugge trokken tussen de bomen. In de kalme stilte van de nabije Leie, Lo van Driel Valerius de Saedeleer: retrospective: De tuin der afwezigen - Museum van Deinze en de Leiestreek, tol 26 november. Openingsuren: weekdagen van 14 tot 17.30 (behalve maandag); zal.- en zondagen van 10-12 en 14-17.30. www.museumdeinze.be OAK 1>LM SCHOOL MAGAZINE Het is verleidelijk het Internet te zien als uitsluitend in dienst van het collec tieve geheugen: hoe zou het anders mogelijk zijn om binnen vijf minuten de weg te trace ren die ik op de fiets aflegde naar school, te ontdekken dat het terrein waar de school stond nu bebouwd is maar nog steeds dezelf de naam heeft, en een oud exemplaar van de schoolkrant te vinden? Het duurde een paar dagen voor het arri veerde maar het was het volkomen waard, met nieuws uit 1968, een essay over 'happi ness' met de conclusie: 'Principally, happi ness comes from God', en welkome geheu gensteuntjes zoals de datum van het bal in Eton waar ik de onvolprezen Roger ontmoet te. Het is een genoegen herinnerd te worden aan de jaarlijkse vertoning van Lassie Come Home (2 maart 1968) en verontrustend mij te realiseren dat ik de excursie naar Sander son's Fabrics op 7 mei gemist moet hebben; erger nog is dat ik kennelijk op 16 novem ber 1967 naar Heartbreak House ben ge weest, in het Lyric Theatre, zonder dat ik mij er een woord van kan herinneren. Mijn school was niet bijzonder, het was een privé meisjesschool in ons dorp, vrij klein, duidelijk van het type Decline and Fall maar niet van een vergelijkbaar humoris tisch niveau. Zelfs de schoolkrant, hoewel die zijn momenten heeft, is eerder bedroe vend dan grappig, een toppunt van middel matigheid. Het door mij bestelde exemplaar Zoek en >vervang< had op de omslag de naam van de vorige ei genaar, Miss Trower, de aardrijkskundelera- res; ze kon geen orde houden en zag soms paars van woede. De keer dat een vriendin en ik tijdens de les een fictieve leerling creëerden en van een eigen stoel, boeken en potloden voorzagen, liep Miss Trowers zo paars aan dat we verbaasd waren dat ze in leven bleef. Uiteindelijk bleef ze dat uiter aard niet, en nu is haar exemplaar van de schoolkrant in mijn bezit. Een van de opmerkelijkste dingen van de school, of zo zie ik het nu, was de officiële schoolfoto, genomen met een speciaal toe stel: een soort prentbriefkaart van meer dan een meter breed, met alle leerlingen en leer krachten in vier rijen achter elkaar op de tennisbaan. De grotere meisjes stonden in de achterste rij op bankjes, de kleinsten za ten met gekruiste benen op de grond in de rij vooraan. De leraressen stonden in het midden. De corgi's van het schoolhoofd zijn er bij, en ook de arme jongedames uit Frank rijk en Duitsland die ons conversatieles ga ven. Van mijn meeste klasgenoten weet ik de namen nog, en ook die van veel van de oudere meisjes, vooral de godinnen die al in de eindexamenklas zaten toen ik op school kwam. Maar sommige namen zijn ook ver dwenen; het is vreemd om naar een gezicht te kijken dat je dagelijks zag en nu niet meer kunt identificeren. Dat geldt ook voor de namenlijsten in de schoolkrant (waar al leen maar één nutteloze foto in staat, van de 'Juniors'), waar veel namen bij zijn die be kend klinken maar die geen gezicht hebben. Soms als ik niet kan slapen rijd ik op de fiets van huis naar school. Wonderlijk ge noeg op de fiets van mijn broer, een jongens fiets met een stang; vanwege de rok van mijn schooluniform kon ik alleen in afzonde ring op- en afstappen. Het was de meisjes uit de hoogste klassen toegestaan door de laan te fietsen inplaats van met hun fiets aan de hand te moeten lopen op het nauwe pad, dat mij nu achteraf veel te nauw lijkt om voor een hele school te kunnen dienen. Gelukkig ging iedereen dan altijd dezelfde richting uit, 's morgens naar school en 's middags er vandaan. Als ik nu, slapeloos, deze route volg, be gin ik met de laan, die nog vrij breed was en aan weerskanten bomen had, met de tennisbanen er achter. Als je er 's zomers langs kwam hoorde je de plonk van de ten nisballen en de meisjesstemmen kibbelend over de telling, 's Winters speelden we net- bal, waarvan de geluiden veel minder evoca tief zijn als je het niet kunt zien, meer iets als een losgeslagen woeste horde. Die laan doet mij denken aan de oprijlaan van een tehuis voor ouden van dagen niet ver van waar ik nu woon. Ook daar is het donker onder de hoog torenende bomen, en ook daar heerst het gevoel dat je dan wel het recht hebt om daar te zijn, maar je dat dat moeilijk kunt bewijzen. Voor mijn geest verrijzen hierbij beelden van aantrekkelijke lanen, lanen die uitnodigend leiden naar het gebouw aan het eind; maar die van mijn school was beter van het andere eind ge zien, van binnenuit dus, vanwaar hij leidde naar de vrijheid. Twee jaar bracht ik door in een klaslokaal aan de voorkant van het gebouw, en kon van daaruit de laan uitkij ken tot aan de straat aan het eind: daar gin gen auto's voorbij en moeders met kleine kinderen, daar was het gewone leven. De school schijnt failliet te zijn gegaan en is nu verdwenen, maar die laan is er nog, met de bomen waarachter de schoolfoto's wer den genomen. Ik kan mijzelf bezig zien weg te fietsen, met haast om thuis te komen, het uniform uit te doen en terug te zijn in het werkelijke leven. Dat maakt mijn begeerte om al die dingen na te gaan raadselachtig, en het kopen van Miss Trowers' schoolkrant eigenlijk wat bevreemdend. Zelfs die meterslange schoolfoto's zijn be smet met de treurnis van school. Vreemd er zoveel gevoel in te projecteren, terwijl het zo'n mismoedige tijd was. Het moet wel het herinneren zelf zijn, dat de emotie oproept, los van wat er wordt herinnerd. Sarah Hart

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 27