Zeeuwse dialecten blijven spraakmakend PZC Pootje baden dinsdag 19 september 2006 Verdeling van de verschillende typen Zeeuwen in de steekproef, gebaseerd op opgroei- en woonsituatie immigranten 7% emigranten 10% Begrijpen en spreken van een Zeeuws dialect, opgesplitst naar type Zeeuw BI begrijpen H spreken Taalvariëteit gesproken met kinderen, opgesplitst per leeftijdsgroep van de informant Taalvariëteit gesproken met ouders, opgesplitst per leeftijdsgroep van de informant Op vrijdag 29 september wordt in Middelburg (filmzaal Abdij) een dialectsymposium gehou den. Centraal staat de tentoonstelling De Zeeuwse Klapbank, waarbij aandacht is voor collecties ge sproken taal en voor de ontsluiting ervan en informa tie wordt gegeven over soortgelijke tentoonstellin gen (waar dus dialect te beluisteren is) elders. Aan het symposium is een bezoek gekoppeld aan de tentoonstelling De Zeeuwse Klapbank. Die staat in het gebouw De Burg van de Stichting Cultureel Erf goed Zeeland (SCEZ). De tentoonstelling is er tot 11 november te beluisteren en te zien. Symposium Tijdens het symposium, dat om 14.00 uur begint, be licht Wim Helm hét geluidsarchief van het Zeeuws Documentatiecentrum en gaat Jacques van Keymeu- len in op de taaikamer in het huis van Alijn te Gent. Consulent streektalen Veronique de Tier spreekt over de Klapbanke. Johan Taeldeman vertelt over de mooie zomer van 1966 in Zeeuws-Vlaanderen. De onderzoekers Martine Schrier en Hans van de Velde geven een toelichting op de dialectkennis en -gebruik in Zeeland. Aanmelden vooraf is gewenst (0118-670883 of v.de.tier@scez.nl). De jaarlijkse Zeeuwse dialectendag is 21 oktober in De Vroone te Kapelle. Thema: dialect en muziek (in formatie 0115-481521). De Stichting Nederlandse Dialecten houdt een peiling naar de regionale bena mingen (in dialect en streektaal) en jongerentaal voor kinderenspelen en speelgoed: dialect in 't spel. De resultaten worden per provincie bekendgemaakt, tijdens de 9e nationale dialectendag op 17 maart 2007. Wie voor een Zeeuwse inbreng wil zorgen, kan de enquête invullen via www.dialectendag.nl of wwwdialectendag.be Goed nieuws voor hen die de Zeeuwse dialec ten een warm hart toedra gen: veel mensen in de pro vincie begrijpen streektaal en zeggen het ook zelf te kunnen spreken. Deelne mers aan een dialectonder zoek zijn optimistisch over het voortbestaan van hun (lokale) dialecten: 70 pro cent van hen gaat ervan uit dat ze altijd blijven be staan. Het lijkt erop dat dialecten in Nederland snel verdwij nen. In grote delen van het land wordt er nauwelijks nog dialect gesproken. Dat is althans de gangbare opvatting. In Zeeland loopt het zo'n vaart niet - lijkt het. Studente taalwetenschap Martine Schrier (Universiteit Utrecht) wilde dat wel eens pre cies weten en sloeg met het hou den van een (intemet)enquête een dubbelslag. Een prima afstu deeronderwerp én een onder zoek naar de mate waarin de on dervraagde Zeeuwen nog dia lect begrijpen en verstaan. Ze heeft het geweten. De res pons op haar oproep om mee te doen aan de enquête was over weldigend. In vier weken kwa men ruim 1500 reacties binnen. Iets meer mannen (53 procent) dan vrouwen (47 procent) en iets meer dan de helft, 51 pro cent, lager opgeleiden. Die laten het anders bij steekproeven via internet nog wel eens afweten. Schrier en haar docent-begelei der Hans van de Velde hebben een indeling gemaakt in vijf ty pen Zeeuwen: zij die altijd in de zelfde plaats hebben gewoond (stabiele Zeeuwen); degenen die wel eens binnen de provincie verhuisd zijn (mobiele Zeeu wen); geboren Zeeuwen die bui ten de provincie hebben ge woond en er weer zijn terugge keerd (remigranten); mensen die afkomstig zijn uit Zeeland maar er niet meer wonen (emigran ten); huidige inwoners van Zee land die hun wortels buiten de provincie hebben (immigran ten). Kermis Bijna alle deelnemers geven aan het Zeeuwse dialect van hun woon- of geboorteplaats te be grijpen; 8 op de 10 spreekt het ook. „Het is dus nog goed ge steld met de kennis van de Zeeuwse dialecten", constate ren Schrier en Van de Velde. Van de Zeeuwen die nu elders in Nederland wonen, beweren 3 op de 10 het dialect niet meer te kunnen spreken. Bij de immi granten geeft maar liefst 94 pro cent aan het Zeeuws te begrij pen en een kwart zegt inmiddels het dialect van de woonplaats te spreken. Degenen die stellen het dialect niet te begrijpen, beho ren overwegend tot de jongste leeftijdsgroep (jonger dan 35 jaar). Verdeeld over de regio's zijn er lichte verschillen, die wel passen in het bestaande beeld. Zo spreken de Zeeuws-Vlaamse respondenten iets meer dialect (85 procent) dan de mensen in Midden-Zeeland (75 procent) en Kunnen spreken van een i dialect (in opgesplitst en sekse 100 80 60 40 20 0 jong midden man BB vrouw hoog opgeleiden (77 procent). Laag opgeleiden (85 procent) spreken meer dialect dan mid den (75 procent)- en hoog opge- oud leiden (77 procent). Het actief spreken van dialect neemt af naarmate men jonger is. Vrou wen beweren minder dialect te kunnen spreken dan mannen. In welke groep van de respon denten zijn de meeste dialect sprekers te vinden? Dat zijn de laag opgeleide oudere mannen: 93 procent kan een Zeeuws dia lect spreken. Actieve dialectken nis is het laagst bij de hoog opge leide jonge vrouwen (68 pro cent). Er is zeker sprake van dia lectverlies, aldus Schrier en Van de Velde. „Maar je kunt het ook positief formuleren: 7 van de 10 ondervraagde vrouwen jonger dan 35 kan nog altijd een Zeeuws dialect spreken." Onder de deelnemers zijn er 298 die geen Zeeuws dialect kunnen spreken. Een kwart van hen zou dat wel willen doen; daaruit volgt dat driekwart dat per se niet wil. Waarom precies, is niet duidelijk geworden uit het on derzoek. Het lijkt vooral een in dividuele keus te zijn. Gevraagd is welke taal het liefst gebruikt wordt, met daarbij een keus uit: Standaardnederlands (zoals ge leerd op school), streektaal (met herkenbaar Zeeuws accent of uitdrukkingen), dialect (de plaatselijke taalvorm), vreemde taal (bijvoorbeeld Frans, Duits, Arabisch). De ondervraagden blijken het meest Standaardne derlands te spreken (37 pro cent), maar dialect (34 procent) en streektaal (28 procent) vol gen op de voet. Trots Overigens vindt bijna de helft (47 procent) van de deelnemers dat ze Standaardnederlands met een hoorbaar Zeeuws accent spreken en daar is het gros (9 van de 10) trots op ook. Vooral laag opgeleiden en Zeeuws-Vla mingen praten algemeen be schaafd Nederlands met Zeeuw se tongval. Gevraagd is: 'wat spreekt u met uw kinderen' en 'wat spreekt u met uw ouders'. Niet verrassend is dat er met kinderen meer Stan daardnederlands en minder dia lect wordt gesproken dan met ouders. Nochtans stellen Schrier en Van de Velde vast dat geen sprake is van dialect verlies. De leeftijdsgroepen jong (onder 35), midden (35-49) en oud (boven 50) gebruiken de taalvariëteiten in min of meer gelijke mate. Een andere vraag luidt: 'met kin deren thuis dialect spreken is na delig voor hun latere kennis van het Standaardnederlands'. Daar is bijna de helft van de deelne mers, 48 procent, het mee on eens en 45 procent het mee eens, terwijl 7 procent geen mening hierover heeft. „Voorlopig lij ken de Zeeuwse dialecten goed stand te houden als thuistaal die gesproken wordt met kinde ren en ouders", menen Schrier en Van de Velde. Kijkend naar de toekomst van het Zeeuws is de verwachting dat de verschillen tussen de dia lecten kleiner worden en dat de plaatselijke dialecten plaatsma ken voor streektalen. Bijna twee derde van de ondervraagden vindt dat op de basisschool meer aandacht aan dialect ge schonken moet worden. De helft is positief over dialectgebruik in officiële situaties. Officiële er kenning is voor 34,1 procent niet nodig, 47,5 procent juicht het toe en 18,4 procent heeft geen mening. Over een officiële dialectspelling is men zeer dui delijk: meer dan~de helft is radi caal tegen, slechts een kwart is voorstander. Het Zeeuws wordt vooral als een spreektaal be schouwd. De spellingsperikelen met het Nederlands zijn al las tig genoeg. Rinus Antonisse foto Ludo Goossens Onbekommerd pootje baden in de Westerschelde - vori ge week kon het nog. De water temperatuur lag, ondanks de natte en niet echt zomerse au gustusmaand, rond 19 graden. Dat is op weg richting herfst be hoorlijk hoog. Toch is het vanuit de zee steeds ververste water vergeleken met de temperatuur tijdens de hitte- golfjes in juli - toen het water in de rivier opwarmde tot wel 25 graden Celsius - al driftig aan het afkoelen. Zolang het nog aangenaam is, profiteren toeristen ervan. Bij voorbeeld ter hoogte van Hoofd plaat. Een Duitse familie, onge twijfeld vakantie houdend in Village Scaldia achter de zee dijk, is aan het pootje baden in het vlakke water, waar alleen passerende schepen zo nu en dan wat golfjes veroorzaken.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 22