Vliegende dokter
bleef in Zeeland
PZC
Set belangrijkste is dat ik kennelijk veel los maak bij kinderen
Henk Doorn, kinderarts in ruste
Eigenlijk had Henk Doorn
dokter in Afrika willen wor
den. Hij had een contract gete
kend bij de Flying Doctors in Ke
nia. Hij had er rondgekeken met
Anne Spoerry, één van de vlie
gende dokters uit het begin van
de illustere organisatie. Hij had
zijn vliegtuig en zijn specialisa
tie tot kinderarts. Toen kwam
het telegram van oprichter en di
recteur van de Flying Doctors,
Michael Woods: 'No money, no
pediatrician'. Geen geld, geen
kinderarts. En geen baan voor
Henk Doorn.
Henk Doorn: „Ik stond op vlieg
veld Hilversum mijn landingsge
stel te inspecteren na een harde lan
ding. Toen liep mevrouw Lang naar
me toe, zij was kinderarts in Baarn.
Of ik niet een tijd wilde waarnemen.
Ik zei: 'Als er een cheque van tiendui
zend gulden komt, doe ik het'. Even
later kwam de technicus naar me toe.
'Er ligt een cheque naast je broeks
pijp', zei hij. „Potdomme, dacht ik,
dan ben ik kinderarts in Baarn."
Hij bleef er drie maanden. Kinderarts
in Kenia is hij nooit meer geworden.
De volgende landing van zijn vlieg
tuig bracht hem naar Middelburg.
Naar het Gasthuisziekenhuis. Omdat
er weer een kinderarts een beroep op
hem deed. Ditmaal dokter Mies van
der Voorn. „Een geweldig mens", zegt
Doorn. „Ik ben zeer aan haar gehecht.
Ze verloor het zicht in haar goede oog
door kanker." Doorn werd van haar
vervanger haar opvolger. Afgelopen
zomer zwaaide hij af, na 27 jaar
dienst als kinderdokter.
Eigenlijk had hij zelfs geen kinderarts
moeten zijn. Volgens zijn vader dan.
Zelf wilde Henk Doorn geneeskunde
studeren. Het werd toch de kweek
school. „Mijn vader was hoofdonder
wijzer in Twente. Hij stond erop dat
ik ook onderwijzer werd. Ik heb drie
maanden voor de klas gestaan. Toen
koos ik alsnog voor geneeskunde.
Maar die pedagogiek, daar heb ik la
ter toch veel aan gehad."
Maar eerst moest hij in militaire
dienst. Hij leerde er vliegen in kleine
vliegtuigen, Pipercups. Het vliegen be
viel hem. De gedachte dat te combine
ren met geneeskunde vatte post. Dui
zenden mijlen verder, in Kenia, kwam
in die tijd de vliegende medische hulp
dienst van Michael Woods van de
grond. Avontuurlijk, dat wel. Maar
waarom willen zoveel Nederlandse
artsen hun kraakheldere behandelka-
mere, overvolle medicijnkasten en
hightech-onderzoekskunsten achterla
ten om in de hitte mensen met akelige
aandoeningen te zien in armetierige
gebouwtjes met amper instrumenta
rium? Om de heroïek? Henk Doorn is
even stil. Trekt dan twee boeken uit
zijn kast en legt die op tafel. Eén ge
schreven door Woods, de ander door
Spoerry. „Lees die maar."
Tropenjaren
Doorn maakte zijn eigen tropenjaren
op Walcheren door. Eerst als enig kin
derarts in Middelburg. „Ik draaide
eerst afwisselend dienst in het week
einde met mijn collega in Vlissingen.
Later hebben we ook de dienst door
de week afgewisseld." Het kwam er
nog steeds op neer dat hij om de twee
weken er de avonden, nachten en een
weekeinde bij kreeg in volcontinue-
dienst. Met veel meer opgenomen kin
deren op zaal dan nu.
Na de fusie tussen de Vlissingse en
Middelburgse ziekenhuizen groeide
de groep Walcherse kinderartsen lang
zaam en werd het tempo werkbaar
der. Maar niet lang. Het vertrek van
kinderarts Drexhage naar een grotere
zaterdag 9 september 2006
denk dat de fusie tussen de ziekenhui
zen moet gebeuren. Niet om het mak
kelijker te maken voor de dokters.
Met meer mensen samen til je het
werk naar een hoger vlak. In kinderon-
cologie, bijvoorbeeld. Het gaat ook
om de gespecialiseerde verpleegkundi
gen. Zusters met een goede kinderaan
tekening. Die weten wat pseudokroep
is en wat een chirurgisch te verhelpen
vernauwing van het strottenhoofd.
Die jonkies, die kennen die ziektebeel
den niet."
Schilderkunst
Altijd tijdens zijn tropenjaren lonkten
het zeilen, de bergtoppen en, ultieme
verstilling, de penselen. Doorns pa
tiënten wisten het allang. Die kijken
al dik twintig jaar naar de ziekenhuis-
trein met Disneyfiguren die hij maak
te ter versiering van de polikliniek in
Vlissingen. Verder zijn vooral de ont
vangers van zijn vakantiegroeten op
de hoogte van Doorns schilderkunst.
Die is 'uit nood geboren', vertelt hij.
„We hebben een huisje in Zwitser
land. Ze hebben daar in het dorp
maar vier ansichtkaarten. We zaten
ooit eens drie dagen ingesneeuwd met
enkel Mahlers tiende als afleiding."
En gelukkig een doos waterverf.
Zo is het gekomen. In de gang hangt
een reeks aquarellen zoals hij die door
de jaren zijn genegenen toezond. Van
zonsondergangen, berggezichten, om-
boste beekjes en de vakantiestek. Een
caravan die in de loop van vele seizoe
nen diverse uitbouwsels en wat je
noemt 'karakter' heeft gekregen. Het
huisje staat op de Flumserberg. Hoch
hinaus und tief durch.atm.en! roepen
ze daar volgens de website. Menig fa
milielid is het te Spartaans, maar de
Doorns zijn verslingerd aan hun een
zame plekje in Feriënregion Heidi-
land, hoog boven de Walensee, zonder
bereik voor mobiele telefoon.
Nu zijn carrière klaar is, krijgt een
schim uit zijn onderwijzersverleden
eindelijk vorm en kleur.
Op zijn schildersezel staan aquarellen
van een vrolijk geschilderde ridder en
een kasteel met fiere kantelen en ran
ke torens. De ridder is Parcival, hoofd
persoon van Doorns kinderboek in
wording. Het wordt dezer maanden
geboren uit de haastige aantekenin
gen die Doorn maakte tijdens zijn
overwerkzame jaren. Doorn houdt
van de Arthursage, waaruit Parcival
stamt. Parcival is de meest integere
van het hele stel van de Ronde Tafel.
Een jongen van eenvoudige komaf die
zich verre houdt van de hofintriges en
trouw en onverdroten zijn queeste na
jaagt: de Graal te vinden. En die on
derweg menig oprechte levensles op
doet.
Martelkamer
Het manuscript is nog ruw, de illustre
rende aquarellen al talrijk en nog toe
nemend in getal. Doorn verwerkt er
allerlei favoriete dingen in. De wijn
die hij lekker vindt. De dochter van
een vriend. Vogels. De Campveerse To
ren. En de zeilboot Elegance, van een
vriend waarmee hij zeezeilt. Parcival
en de Snoepkoning heet zijn boek. De
kinderarts zou geen kinderarts zijn
als er niet wat levenslessen voor kinde
ren de pagina's insluipen. De voor
naamste les gaat uiteraard over diabe
tes, die plaag van de welvaart. „En er
moet ook nog iemand astma krijgen.
Maar wie weet ik nog niet." Voorlopig
werkt hij aan het spannende element
in het boek. Hij is er recent voor op
studiereis geweest. Naar het Muider-
slot. „Daar hebben ze een martelka
mer. Ik heb er heel goed rondgekeken.
Er moet altijd wat spannends in een
boek. Daar houden kinderen van." Tij
dens een zeiltocht met zijn eigen boot,
de Ferdievedaasje - de Friese versie
van 'divertissement', ontspanning -,
naar Texel kwam het idee op. Parci
val belandt dus in een martelkamer.
Schrijven en schilderen doet Doorn in
zijn nieuwe atelier achter het huis.
„Gebouwd met negenhonderd aande
len Twentse Kabel. Van mijn vader.
Ooit gekocht voor zeventien gulden,
nu verkocht bij 53 euro. Ze zullen nu
wel weer zakken", tipt hij met een
glimlach.
Vroeger schreef hij in de caravan, on
der de bomen aan de rand van de ach
tertuin. Met zicht op het maïs en, na
de oogst, de bosrand van de Veerse
Kreek. De toeristen van de aangren
zende camping zijn tegen die tijd weer
naar huis. Rumoer komt slechts van
het toom wulps gepruikte Hollandse
kuifhoenders dat de tuin bevolkt, on
der aanvoering van de eerbiedwaardi
ge Mister Barnaby. Een haan die de
sporen aan zijn poten, gezien de leng
te ervan, ruim verdiend heeft. Acht
jaar is Barnaby, weet Doorn. „Maar
geen idee hoe oud kippen worden." Vo
rig jaar is de te verwachten opvolger
geboren. Uit een vergeten ei. Gummi
heet die haan, want hij stuitert, vol
gens Doom. Gummi verblijft zolang
in de koude kas met wat kippenmeis-
jes. Barnaby is namelijk nog niet aan
abdicatie toe en zal dat Gummi inpe
peren, krijgt hij de kans daartoe.
Leukemie
Op Doorns schildersezel staat ook een
fotoverzamellijst met een beeldver-
slag van een jongen die zijn leukemie
aan het verslaan is. Dat lijkt te luk
ken. Graag denkt Doorn ook aan die
jongen van veertien die kanker over
leefde doordat bijtijds zijn lymfeklie
ren uit zijn oksel zijn verwijderd. „La
ter kwamen mijn ouders tijdens een
busreis toevallig in gesprek met de
opa van die jongen. Mooi he?"
Doorn was verslingerd aan het Gast
huis, zegt hij. „Heel leuk, prettige
sfeer, heel efficiënt." Tegelijk is hij
groot voorstander van ziekenhuiszorg
op Zeeuwse schaal. Al zeker twintig
jaar. „Ik denk dat het nu tijd is voor
een fusie. Mogelijk komt er zelfs dat
Bui(j)sziekenhuis. Bij de noordkant
van tunnel ergens." Giinnikend: „En
hoe je dat spelt, mag je zelf weten."
Claudia Sondervan
maatschap in Dordrecht bracht
Doorn en collega Greijn in Vlissingen
terug bij af. Nieuwe kinderartsen ble
ken lastig te vinden en ook in het buur-
ziekenhuis in Goes was de bezetting
te kx-ap.
De kinderafdelingen boven de Wester-
schelde gingen zelfs even dicht om de
kinderartsen respijt te gunnen. Van
daar dat Doorn nog diensten draaide
- werkte in avond, nacht en weekein
de bij de gewone werkweek - tex-wijl
hij dat volgens de richtlijnen van de
beroepsgroep op zijn leeftijd allang
niet meer hoefde. Niet dat hij daar bij
stilgestaan heeft. „Wij draaiden altijd
nonstop dienst", schetst hij zijn gene-
ratie artsen. „De jongelui van nu heb
ben dat elke vijf weken en die klagen
al." Nu is er een team van vijf kinder
artsen in Vlissingen en eenzelfde team
in Goes. Ongekende luxe in de Zeeuw
se kindergeneeskunde, zo lijkt het.
Vooral omdat het aantal opgenomen
kinderen veel lager is dan vroeger.
De schijn bedriegt, legt Dooxrn uit. De
kindergeneeskunde is, zoals elk me-
Naam:
Henk Doorn
Geboren:
30 juni 1946 te Enter
(Overijssel)
Woonplaats:
Veere
Burgerlijke staat:
getrouwd met Drieke Bouwman
sinds 21 jaar
Opleiding:
HBS-B, twee jaar kweekschool,
medicijnen aan de Universiteit
van Amsterdam, specialisatie
kinderarts Emma Kinderzieken
huis te Amsterdam bij professor
in de kinderoncologie Voute
Loopbaan:
1965 onderwijzer te Putten, re
serve-officier bij de groep lichte
vliegtuigen, vanaf 1979 kinder
arts te Baarn (waarnemend), te
Middelburg (Gasthuiszieken
huis) en Vlissingen (Ziekenhuis
Walcheren). Sinds deze zomer
kinderax*ts in ruste
Hobby's:
tekenen, zeilen, bergwandelen
disch specialisme, zover ontwikkeld
dat elke kinderarts een eigen aan
dachtsgebied moet bijhouden. Kinder
kanker, diabetes, nierziekten, nieuw
geborenen - de geneeskundige ontwik
kelingen op elk gebied gaan te diep
voor algemene kinderartsen. Het kin
derartsenvak is niet intensiever dan
vroeger, de intensiteit ligt andera,
duidt hij. „Je moet tegenwoordig
meer uitleg geven bij wat je denkt.
Vroeger zag ik een kind de eerste keer
in twintig minuten. Nu in dertig minu
ten. Waarom is dat nodig? Er heerst
veel meer paniek. Met jonge kinderen
gaan mensen steeds verder van huis.
Een huisarts heeft geen tijd meer om
uit te leggen hoe je bij een meisje van
drie jaar een urinemonster neemt. Te
voren schoonmaken is belangrijk. In
een onderbroek zit altijd e-coli dus bij
elk onderzoek is het raak: blaasontste
king aangetoond! Ik heb er nog les
over gegeven aan huisartsen. In mijn
co-schap moesten we elke avond tot
01.00 uur urinemonsters bekijken.
Ook als je bekaf was. Er is nu vaak
een lege kinderafdeling. Hooguit tien
kinderen. Als je ziet wat dat kost! Ik
foto Mechteld Jansen
wen voor drugs." Critici beoordelen haar
boeken soms als té toegankelijk, maar dat
doet haar niks.
„Om jongeren enthousiast te maken om te
lezen, moet je met boeken komen die ze
leuk vinden. Dat recensenten soms wat
zuur op mijn werk reageren, maakt me niet
meer uit."
Ongelukkig
„Mijn moeder was altijd ziek en ongeluk
kig. Dat leerde me al jong mijn eigen koers
te varen. Steeds zocht ik naar een weg om
op mijn eigen manier gelukkig te worden.
Nu ik dat geluk thuis en in mijn werk heb
gevonden, lig ik niet wakker van wat een
ander ervan zegt."
„Ik heb een strijd moeten leveren om het
schrijven als geluksbron aan te boren.
Eerst werkte ik als dramadocente, maar ik
had steeds minder plezier in mijn werk. Het
bedenken van verhalen vond ik nog wél
leuk, maar het optreden en het op de voor
grond staan, lag me niet meer. Eigenlijk wil
de ik alleen maar schrijven, maar we had
den een huis en een hypotheek. Dan zeg je
je vaste baan niet zo maar op. Mijn partner
Elles moedigde me aan om de knoop door
te hakken. Als je wilt schi-ijven, ga dan
schrijven, zei ze. Zij ging full-time aan het
ik haar zag, was ik verliefd. Dat kwam
door haar uitstraling. Ze is een beetje bru
taal, maar toch heel zacht. Na die eerste
ontmoeting dacht ik meteen: die moet ik
hebben."
„Het was heel verwai'rend, want ik woonde
samen met een vriend. Met hem vrijde ik
wel, maar echte passie was er niet. We leef
den meer als broer en zus. Hij begreep me.
Eigenlijk was dat heel groot van hem, dat
hij mijn belang boven dat van zichzelf stel
de. We zijn altijd vrienden gebleven."
„Ook voor Elles was het allemaal erg
vreemd. Zij was alleen en had er nog nooit
over nagedacht om met een vrouw te gaan.
Ik vroeg haar mee om leuke dingen te doen
en overtuigde haar er steeds van dat ik veel
van haar hield. In die tijd praatten we veel
over onze jeugd. We hebben allebei ingewik
kelde kinderjaren gehad. Mijn moeder was
psychisch ziek, haar moeder besteedde nau
welijks aandacht aan haar. Haar jeugd had
een vex*wond dier van haar gemaakt. Door
die gemeenschappelijke ervaringen, begre
pen we elkaar. Het duurde twee jaar voor
ze me vex-trouwde, maar toen was het ver
trouwen ook onvoomvaardelijk."
„Toen ik les ging geven op een katholieke
school in Zaandam, deed de schoolleiding
er niet moeilijk over dat ik met een vxien-
din samenwoonde, als ik het maar niet aan
leerlingen vertelde. Dat viel natuurlijk niet
vol te houden. Ik snap wel dat je als leraar
niet moet shockeren, maar ik wilde ook niet
geheimzinnig doen. Ik vond ook dat ik een
voorbeeldfunctie had, voor homoseksuele
leerlingen. Zeker op een huishoudschool j
was dat in die tijd nog een taboe. Naar mij^
luisterden ze wel, want de meesten vonden
me wel een leuke lerares. Door openlijk
over mijn vriendin te praten, liet ik zien dat
je ondanks dat tóch gelukkig kunt zijn.
Pioniers
Geluk is completer met kinderen, vindt Car
ry Slee. „In die tijd waren Elles en ik pio
niers door als vrouwenstel kinderen te krij
gen. We wilden het heel graag. Daarom
vroegen we een vriend of hij vader van onzl
kleintjes wilde zijn. Elles en ik brachten al|
lebei een dochter ter wereld. Dat we allebd|
een kind kregen, was een bewuste keuze. -
Anders zou altijd het idee kunnen blijven
hangen dat we niet écht samen kinderen
hebben. Nu zijn we allebei écht moeder."
Jan Vriend
De filmversie van Carry Slee's Afblijven is -
in oktober te zien in de bioscoop.
pen witte villa, romantisch in het groen.
jHaar schrijfhuisje staat ernaast. Op de
anken staan exemplaren van alle 64 boe-
n die ze maakte. Ruim vier miljoen zijn
verkocht. Carry Slee is daarmee de suc-
svolste jeugdboekenschrijfster van ons
id. Haar boek Afblijven wordt momen-
a verfilmd.
iTySlee: „Het schrijven heeft me stiller
maakt. Het is het fijnste werk dat be-
jat, maar het heeft me veranderd. In dit
k heb je je eigen wereld bij je. Daarom
ik ik steeds meer naar binnen gekeerd,
oeger was ik veel drukker, veel meer aan
t woord. Nu zeg ik veel minder. Toch heb
et idee dat ik de hele dag aan het woord
a, als ik dialogen die zich in mijn hoofd
pelen aan het toetsenbord toevertrouw."
ik nou dertien of veertien prijzen kreeg
ji kinderjury's, ik weet het niet meer. Het
langrijkste is dat kinderen laten merken
tze ™ijn werk graag lezen. Dat ik kenne-
t veel bij ze los maak. Daar is het me ook
(begonnen. Om jongeren op een toegan-
i]ke manier in aanraking te brengen met
tTlerPen als scheiden, drugs en pesten.
Afblijven nu wordt verfilmd, zie ik als
'prachtige manier om jongeren in hun
en aal in hun eigen wereld te waarschu
Carry Slee: „Dat Afblijven nu wordt verfilmd, zie ik als een prachtige manier om jongex'en
in hun eigen taal in hun eigen wereld te waarschuwen voor drugs." foto Cees Zorn/GPD
werk om mij de kans te geven mijn schrijf
werk te ontwikkelen." Slee koestert geen
grotei'e passie dan haar passie voor Elles.
„Ik leerde haar kennen bij de Academie
voor expressie door woord en gebaar in
Utrecht waar we allebei studeerden. Zodra