Ik haal meer plezier
uit feesten en partijen
Voor Twan Huys is New York
een goede minnares
Minie van der Meulen, pianiste voor het leven
zaterdag 2 september 2006
Hij zal New York missen. Dat staat vast,
maar na zeven jaar correspondentschap
voor Nova in de Verenigde Staten keert
Twan Huys (42) terug naar Nederland. Met
een boek over zijn New Yorkse periode
neemt hij afscheid van de stad die voorgoed
zijn hart veroverde.
New York is de meest fantastische stad
ooit. Twan Huys kan lyrisch vertellen
over de plek die zijn hart definitief verover
de. De uitbundigste stad ter wereld, de plek
waar je maar één ding hoeft te doen: dro
men. Grenzeloos, eindeloos. The sky is the
limit. Of: shoot for the stars, zoals hij het
zelf omschrijft.
In de zeven jaar tijd dat Twan Huys in New
York verbleef, raakte hij gefascineerd door
de stad en haar inwoners. „Orthodoxe joden
drijven handel met moslims, een moslim uit
Bosnië gaat een borrel drinken in het café
van een Serviër. In de straat waar ik woon,
ligt een coffeeshop die wordt gerund door
een Fransman die getrouwd is met een Viet
namese, ernaast wonen twee broers uit Is
raël en de wasserij even verderop is van een
Aziaat. Loop twintig meter over straat en je
hebt mensen uit alle windstreken te pakken
en dat leidt nooit tot confrontaties. Ieder
mogelijk conflict smeult, maar opmerkelijk
is het ongeschonden bestand."
„Het leukste aan New York vind ik die cul
turele verdraagzaamheid en verscheiden
heid. Een fenomeen dat vroeger door de eer
ste Nederlanders in New York is vormgege
ven en dat sommigen in eigen land gepro
beerd hebben om zeep te helpen. In New
York wonen zoveel mensen op zo'n klein
grondgebied dat je wel tolerant moet zijn.
Elk jaar komen er 110.000 mensen uit het
buitenland bij. De stad is heel flexibel."
Waar je in Nederland pas Nederlander kunt
worden als je je inburgeringscursus hebt af
gerond, hoef je in New York alleen maar
een appartement in de stad te huren om er
bij te horen. Twan Huys (afkomstig uit
Horst, Limburg) voelt zich óók New Yorker.
Vandaar de titel van zijn boek Ik ben een
New Yorker, waarmee hij op zijn manier af
scheid neemt van de stad.
Liefde
„Ik vond het fijn om alle mooiste verhalen
te bundelen. Je ziet dat veel corresponden
ten na afloop van hun buitenlandse periode
die behoefte hebben. Als je schrijft, herbe
leef je alles. Als ik het teruglees, realiseer ik
me dat ik bij veelbetekenende situaties voor
aan heb kunnen staan." Zijn liefde voor
New York krijgt in zijn boek een prominen
te rol. Hij duikt in de geschiedenis en komt
tot de ontdekking dat het de Nederlanders
zijn die in de zeventiende eeuw de basis
voor het tolerante New York van nu hebben
gelegd. In zijn boek passeren ook zijn jour
nalistieke Amerikaanse hoogtepunten de re
vue.
Interviews die hij had met Bill en Hillary
Clinton, topmodel Yfke Sturm en soldate
Lynndie England, die is veroordeeld voor
de martelingen in de Abu Ghraib-gevange-
nis in Irak. Reportages die hij maakte over
de terroristische aanslagen op 11 septem
ber, de vermissing van Natalee Holloway op
Aruba en over orkaan Ka trina in New Or
leans.
Die laatste gebeurtenis maakte overigens op
hem de meeste indruk. „Omdat de overheid
niets deed. Dagen na de orkaan dreven de
lijken nog door de straten. Ik werd daar
overvallen door mijn eigen wortels. In New
Orleans herken ik iets van Maastricht. Het
zuidelijke, het joie de vivre. Door ongeloof
lijk toeval stuitte ik daar op twee Limbur
gers die voor de draaiende camera in dialect
hun familie thuis lieten weten dat ze onge
deerd waren." Hij omschrijft Amerika als
een journalistieke snoepwinkel waarin je
nauwelijks kunt kiezen.
Aanvankelijk twijfelde Huys toen Nova
hem vroeg of hij iets voelde voor het corres
pondentschap in Amerika. „Ik had een
waanzinnig avontuurlijk bestaan. Bosnië,
Afghanistan, Zaïre, Somalië. Dat soort lan
den vormden mijn rijke menu."
Campagne
Aanvankelijk strijkt hij neer in Washing
ton. Tegen zijn zin, want hij zou liever van
uit New York zijn werk doen. Hij verslaat
de presidentsverkiezingen. Presenteert van
af locatie. „Indrukwekkend om zo'n slopen
de campagne te volgen die zo agressief is en
zo lang duurt."
Na de verkiezingen slaat de twijfel opnieuw
toe. „Er was zoveel Amerika op televisie ge
weest dat nieuwsrubrieken en actualiteiten
programma's hun buik er vol van hadden.
Ik heb na de verkiezingen nog een documen
taire gemaakt over het instorten van de dot-
com-industrie in Silicon Valley en ben op
vakantie gegaan."
„We kwamen thuis op 10 september. De dag
erna was het 11 september 2001. Daarna
ben ik in een journalistieke marathon te
rechtgekomen die nooit meer is opgehou
den. 11 september overheerst mijn hele cor
respondentschap." Na 11 september krijgt
hij na maanden bedelen, zeuren en smeken...
Nova zover dat hij naar New York mag ver-r
huizen. Eindelijk woont hij op de plek waar
hij wil wonen: in een appartement in de
wijk Tribeca, op een steenworp afstand van
Ground Zero, de plek waar het World Trade
Center heeft gestaan.
Toch verlaat hij New York eind dit jaar. Hij
komt samen met zijn vrouw terug naar Ne
derland om presentator te worden bij Nova.
Af en toe presenteert hij al in de Nova-stu
dio, maar de definitieve stap volgt pas na de
geboorte van hun kind, eind september.
Het afscheid nemen van New York valt hem
vreemd genoeg niet echt zwaar. „Er is geen
echt goed moment om New York te veria- j»
ten, maar ik weet dat ik hier terugkom. In
New York is het iedere dag feest. Ik zie de
stad als een goede minnares die mij heel
veel gegeven heeft. Mijn tijd daar is een ver
rijking. Het vertrek zal me niet weemoedig
maken."
Marlous Flier
Twan Huys: Ik ben een New Yorker. Uitg.
Prometheus, prijs 15 euro.
ISBN 9044608649
Minie van der Meulen: „Ach,
mijn eigen leven interes
seert me eigenlijk niet zo. Ik ben
toch maar alleen. Als ik af en toe
een rood wijntje kan drinken,
een sigaretje kan roken en mijn
autootje maar voor de deur heb
staan, vind ik alles prima. Ik heb
ook nooit sterallures gehad. Niet
in de tijd van Willy en Willeke Al-
berti, niet in mijn Ajax-periode
en nu, in de Zeeuwse restaurants
en verzorgingshuizen, hoef ik het
daar al helemaal niet meer over
te hebben. Piano en accordeon
spelen is gewoon een vak, net zo
als timmeren dat is. Maar het is
wél een mooi vak. Als ik het nog
een keer over mocht doen, zou ik
zo weer voor dezelfde carrière te
kenen."
Wat dat betreft ben ik mijn vader
eeuwig dankbaar. Hij had een
dansorkest in Amsterdam, The Merry
Rowdies, oftewel de vrolijke herriema
kers. Mijn vader was een muzikale
clown. Je gaf hem een instrument en
hij was er weg mee. Hij speelde accor
deon, piano, viool, saxofoon... en met
regelmaat kwam 'ie thuis weer met
wat nieuws aanzetten. 'Op het Water-
looplein gekocht, even repareren en
hij doet het weer', zei hij dan. Het
kwam ook meer dan eens voor dat hij
mij midden in de nacht uit bed haal
de. Had 'ie weer een melodietje in zijn
kop, moest ik het even mee pingelen.
Je zou zelfs bijna kunnen zeggen dat
het goed is geweest dat ik vlak na de
Tweede Wereldoorlog een tijdje flink
ziek was. De dokter zei: 'leg haar
maar op het zuiden, ze heeft waar
schijnlijk tuberculose. En daar lag ik,
een halfjaar op bed in een kamertje in
de Jordaan in Amsterdam. Ik verveel
de me stierlijk, dus ging ik maar met
het accordeon van mijn vader aan de
haal. Later bleek overigens dat ik geel
zucht had."
Gezelligheid
„Tja, de Jordaan, gezellige tijd was
dat. Die hele buurt was één grote fami
lie. Was er iemand ziek, dan werden
er boodschappen voor je gedaan. Of je
kreeg opeens van een buurman een
pan soep aangereikt. En 's avonds
zaten de ouders allemaal buiten, want
binnen moest het stil zijn omdat de
kinderen lagen te slapen. Die gezel
ligheid haal je nooit meer terug, maar
je kan je ook afvragen of je dat nog
wel moet willen. De meeste mensen
hadden het er immers niet breed. Heel
af en toe kom ik er nog. In café Nol,
een echt Amsterdams café. Accordeon
onder de bar, altijd handig om de
sfeer even een extra zetje te geven.
Mijn vader vond dat ik het na twee
jaar pianoles verder zelf maar moest
uitzoeken. Dat ging me vrij aardig af,
omdat ik net als hem een absoluut
gehoor heb. Laat mij een liedje horen
en ik zeg in welke toonhoogte het
wordt gespeeld. Nadat ik op dertien
jarige leeftijd naar de Amsterdamse
wijk Sloterdijk was verhuisd, kreeg ik
mijn eerste schnabbel bij een ballet
school voor kinderen; 25 gulden voor
een middagje pianospelen, dat was
voor die tijd natuurlijk allesbehalve
verkeerd. Toen mijn ouders eens op
vakantie waren, ben ik met mijn zus
en een paar bekenden naar de bio
scoop geweest om Willeke Alberti te
zien zingen. Ze trad op met een pia
nist, Dick Harris, die plotseling onwel
werd. Dick viel van zijn kruk, waarop
een bekende door de zaal riep: 'Ah,
dan doet Mien het wel even!Daarna
ben ik een paar jaar met Willeke en
Willy Alberti langs allerlei podia
getrokken. En niet alleen met Willeke
foto Mechteld Jansen
ge mijn liefde voor de piano. Ik was te
veel van huis, kwam vaak later thuis
dan yoorzien.het was altijd wel wat.
Is op zich ook geen vreemd verschijn
sel in de muzikantenwereld, ik heb zo
veel collega's die al eens gescheiden
zijn. Of ik nu wel tijd heb voor andere
dingen? Nou ja, voor sommige dingen
maak ik ruimte. Zo ben ik vijf jaar ge
leden juist vanwege tijdgebrek van
Sas van Gent naar een huisje in de bin
nenstad van Terneuzen verhuisd.
Daar heb ik namelijk geen tuin te on
derhouden. En de locatie van mijn hui
dige stek is ook handig, want het is
vlakbij het theater. Ik ga gemiddeld
zo'n 25 keer per seizoen. Cabaret, mu
ziek, dans.ik pik er van alles wat
uit. Ik heb ook een vaste stek in het
theater: eerste rij, stoel 11 of 13. Het
maakt me helemaal niet uit of er eens
een vals nootje tussenzit, het gaat mij
om de expressie, het moet puur zijn.
Een tijdje geleden ging ik naar een
voorstelling van Hans Teeuwen. Hij
vroeg aan wat toeschouwers wat ze de
volgende dag gingen doen. 'Wat?
Werk jij nog', vroeg 'ie aan mij. Sleep
te hij me het podium op, zette me ach
ter zijn vleugel en vroeg me wat te spe
len. Zonder dat ik wist dat hij 'My
Way' van Frank Sinatra al eens had
opgenomen, zette ik dat liedje in.
Toen kwam 'ie er achter dat ik best
wel wat kon. Hebben we samen het he
le nummer gedaan. Op dat moment
doe ik het gewoon, ik onderga het als
of het heel normaal is. En pas achter
af denk ik bij mezelf: Minie, wat heb
je nu toch in vredesnaam weer ge
daan?"
„Op dat soort avonden ben ik mijn va
der zo ontzettend dankbaar. Ik ben zó
blij dat ik piano heb mogen leren spe
len. Een leven zonder toetsen? Vrese
lijk, man schei uit, ik moet er niet aan
denken."
Raymond de Frel
loop naar me toe en zei: 'jij blijft hier,
wij gaan een feestorkest oprichten'.
Heb ik een jaar of acht mee in allerlei
nachtclubs gespeeld, vaak om striptea-
sedanseressen te begeleiden. Was
mooi, succesvol ook, maar toen de ge
kleurde lampjes uit de discotheek in
de mode kwamen, was het over. Ik
heb nog een tijdje in een kippenrestau-
rant op het Leidsplein gespeeld, maar
daarna was de koek op. Zoals bij de
meeste restaurants deed ook daar een
nieuwe eigenaar mij de das om. Hij
wilde een nieuwe koers varen, dus
was er voor live-muziek geen plaats
meer. Er viel op den duur geen droog
brood meer mee te verdienen, dus heb
ik de instrumenten aan de kant ge
schoven om iets nieuws te beginnen.
En da's de grootste fout in mijn leven
geweest."
Eigen baas
„Ik kocht een cafetaria in Oldenzaal.
Lekker eigen baas zijn, leek mij mooi.
In Oldenzaal stond een pandje te
koop, dus ging ik daar vol goede moed
naar toe. Ik heb het een jaar volgehou
den. Als FC Twente op zondag had ge
wonnen deed ik goede zaken, maar bij
verlies verkocht ik helemaal niets.
Een vriend wees mij toen op België,
waar ze pianospel nog wel zouden
waarderen. Het werd een huisje in de
Beneluxstraat in Sas van Gent, nu 33
jaar geleden. Man, wat was dat wen
nen. Ik verveelde me wezenloos, had
voor het eerst in mijn leven geen men
sen om mij heen en zat in de eerste
maanden ook nog eens zonder werk.
Tot ik in de krant een oproepje zag
staan voor een instuif in café De Pie
per in Axel. Daar bleken ook mensen
te zijn van serviceclub Kiwanis. Ik
kende die hele club niet, dacht eerst
dat het een onderafdeling van een
scoutingvereniging was, of iets in die
geest, haha!"
„Maar goed, zij brachten me in con
tact met het Churchill Hotel in Terneu
zen, waar ik een paar jaar tijdens
brunches heb gespeeld. Daarna volg
de hotel Saint Pierre in Nieuwvliet.
Daar ben ik begonnen met Frans
talige muziek, vanwege de Belgische
gasten. Want o wee, als ik La Vie en
Rose vergat te spelen, dan was hun he
le middag verpest. Belgen houden
trouwens van veel mooiere muziek
dan Nederlanders. Mooie chansons,
gevoelige teksten.de Hollanders
gaan vooral voor hoempapa-muziek.
Niets mis mee hoor, dat zit nou een
maal in onze cultuur. Ik belandde ver
volgens in Gent, waar ik een tijdje in
een chic restaurant heb gespeeld. Klas
siek werk, maar op zijn tijd net zo
goed De Klok van Arnemuiden, hoor!
En nu zit ik alweer achttien jaar bij
restaurant Zomerlust in Axel. Elke
zondagmiddag, vaste prik op de ach
tergrond. Het spelen in een restaurant
is het moeilijkste wat er is. Je weet
namelijk vooraf nooit precies wat de
gasten willen. Je voelt het op een gege
ven moment wel aan. Zolang ze rustig
blijven praten, weet ik dat het gezellig
is. Gaan ze schreeuwen, dan is het fou
te boel. Het spelen in verzorgingshui
zen is een stuk makkelijker. Maar de
waardering van die oude mensen,
hè... waanzinnig. Ik speel bijvoor
beeld regelmatig in Ter Reede in Vlis-
singen. Daar zit altijd een oud, de
ment vrouwtje, die elke keer weer ver
telt dat ze vroeger een farm had met
ontzettend grote kippen. Speel ik al
tijd even 'Boer, wat zegt u van mijn
kippen' voor haar. En dan die blik
van zo'n mensje, daar doe ik het
voor."
Gescheiden
„Ja, muziek is mijn leven, daar moet
alles voor wijken. De mannen in mijn
leven kunnen daar over meepraten. Ik
ben twee keer getrouwd geweest,
maar het liep beide keren stuk vanwe
Twan Huys op de Koningsgracht in Amster
dam. „Het leukste aan New York vind ik die
culturele verdraagzaamheid en verscheiden
heid." foto Ram van Meel/GPD
en Willy. Ik mocht met Imca Marina
op pad, met die gasten van Kleine Ko
kette Katinka (De Spelbrekers)... en
The Blue Diamonds niet te vergeten.
Bij die laatste was het trouwens hoofd
zakelijk om hun gitaren te stemmen,
want dat konden Ruud en Riem de
Wolff namelijk zelf niet. Heel af en
toe spreek ik Willeke nog. Laatst nog,
in het Scheldetheater in Terneuzen,
hebben we wat oude herinneringen op
gehaald."
„Eigenlijk komt het door de opkomst
van Tonny Eijk dat ik niet meer in de
showbizz verder kon. Hij heeft me uit
die wereld verdrongen, simpelweg om
dat hij wél conservatoriumpapieren
had. ik kon daar niet veel tegen in
brengen. Jammer, vooral omdat ze vol
gens mij op een conservatorium vaak
de spontaniteit uit een spel weghalen.
Muziek studeren is ook helemaal geen
noodzaak. Johnny Meijer was een ka
non op accordeon, maar hij kon geen
noot lezen. Pia Beek ook niet trou
wens. Ik kan het wel, maar toch doe ik
praktisch alles uit mijn blote kop.
Als ik sommige klassieke stukken op
papier zie, krijg ik het gevoel dat ik
naar een krentenbrood zit te kijken.
Nee, da's niets voor mij. Geef mij
Naam:
Wilhelmina (Minie) van der Meu
len
Geboren:
28-02-1937 in Amsterdam
Woonplaats:
Terneuzen
Burgerlijke staat:
twee keer getrouwd geweest, nu
'gelukkig alleenstaande'
Kinderen:
Frits en Wilma. Twee kleinkinde
ren: Karleen en Rolijne
Opleiding:
Mulo
Werk:
pianiste en accordeoniste
maar die gezelligheid. De dansmu
ziek, daarmee ben ik groot geworden.
Gek genoeg kreeg ik eind jaren vijftig
wel eens een baan aangeboden bij het
Filharmonisch Orkest in Rotterdam
om violisten te begeleiden. Heb ik niet
gedaan, want de wereld van Mozart
en Bach is de mijne niet. Ik haal veel
meer plezier uit feesten en partijen. Ik
moet contact hebben met mensen, an
ders kan ik niet lekker spelen.
Mijn vader had ook goede contacten
bij Ajax. Zo belandde ik begin jaren
zeventig als vaste muzikante in het
Ajax-café Hof van Holland op het
Rembrandtplein. Dat waren topjaren,
vooral omdat Ajax in die tijd de ene
na de andere prijs won. Alle Ajacie-
den kwamen er, en veel andere be
roemdheden. Man, dat waren fees
ten... Op een gegeven moment werd
het zo gek dat ik mijn piano moest
droogföhnen na optredens, omdat er
zoveel bier in was gevallen. Zo heb ik
ook eens op het afscheid van de
Ajax-voetballer Velibor Vasovic ge
speeld. Dat feestje vond vanwege zijn
afkomst in een Joegoslavisch restau
rant plaats. Die eigenaar kwam na af