Er is genoeg boeiend werk PZC Paspoort In Horebeke tantenteïelde woensdag 16 augustus 2006 TT* T TT* 7VTT T TTZ" wilde ik in Machelen het Mu J X V_T JL-J _L N i J XeJ X\. seum van Roger Ra veel weer eens zien en in het naburige Zulte een blik op het graf van de Grote Volksschrijver Gerard Reve werpen. Uiteindelijk bleek Maria-Horebeke een toevluchtsoord. Iemand die in Vlaanderen Maria Horebeke noemt, krijgt te horen 'O, de protestanten', al maakt het wel uit tegen wie je het zegt. De omgeving - het begin van de Vlaamse Ardennen - is alleszins de moeite waard. Bij de kerk van Horebeke zou een parkeerterreintje zijn. Het was alleen zaak er te komen. Weliswaar waren borden met omleiding geplaatst, echter nog niet overal. In de ogen van vriende lijke Vlamingen leidden alle wegen naar Rome. Het is niet ver van Oudenaarde in Oost-Vlaanderen. Iiet is de Zwalmstreek, het dorp heet eigenlijk Sint Maria-Horebeke, maar de protestanten laten bij voorkeur dat Sint weg en ook Maria wordt verdoezeld. De px'otestantse buurtschap is trouwens een aanleunwo ning van Horebeke, de wijk Korsele, een paar kilometer van het ei genlijke Horebeke, een gemeente van 1800 inwoners. Een honderd tal hervormden zijn er nog. In vroeger eeuwen heersten haat en vij andschap tegen deze geuzenhoek, maar nu leven ze als dorpsgeno ten in de spreekwoordelijke godsvrede. Met een eigen kerk, een pre dikant, een eigen begraafplaats, tot voor kort een eigen school, een min of meer afgezonderd sociaal leven met een sterke band. Twee zinnen uit de aardige Welkomstfolder. Met Wilfred de Jong had ik afspraak gemaakt, zoals dat 'over de schreve' heet. Hij had wat in de archieven gevonden. Het was de moeite waard en ondertussen ging de deur van het protestantisme in Vlaanderen wijd open. De gastheer bleek de zoon van de onder wijzer te zijn, dat wil zeggen van het hoofd van de protestantse lage-, re school. Koutend gingen de relaties tussen Zeeland en de protes tanten van Vlaanderen over tafel. Er blijkt een museum te zijn in de vroegere school, alleen op zondag open, maar Wilfred de Jong heeft de sleutel en we stappen enkele honderden meters op. In een doodstil museum mag ik de geschiede nis ervaren. Bekend onder kenners, vergeten door vergeetachtigen: het calvinis me hebben we aan het zuiden te danken en te wijten - de keus is tweeërlei. Het zuiden werd in de Tachtigjarige Oorlog aan zijn lot overgelaten en dat lot was Katholiek, Spaans, Oostenrijks daarna en Frans, toen iedereen Frans moest zijn. Daarna mochten de Zui derburen een dertigtal jaren profiteren van de Oranjes. Vanaf 1830 wilden ze een eigen piste. Al die tijd bleven er kleine groepen protes- Geen Noordelijke import bracht hier het katholicisme een gevoelige slag toe, al is er wel hulp en zending geweest. De Zeeuwse protestan ten hadden daarin een bijzondere taak. Vooral in de negentiende eeuw gingen nogal wat Zeeuwen naar de protestantse Vlaamse ge meenten. De classis Zeeland had een zorgplicht, de kerken van Zeeuws-Vlaanderen stuurden ten minste met Pasen een dominee. In het leerzame boekje dat ik in het kleine Museum koop, staat dat Ne derlandse namen in de kerkelijke registers wijzen op Hollandse pre dikanten en schoolmeesters. Het is verbazingwekkend hoe deze klei ne gideonsbende in die katholieke gemeenschap kon leven. En laten leven. Men herkent ook andere zaken: het lezen van het Woord eist een strijd tegen het analfabetisme. Zo is het Museum van Horebeke ge noemd naar Abraham Hans (1882-1939), ook een volksschrijver. Honderden leesboeken, romans en kinderboekjes liet hij na. Ze wa ren zo populair, dat de katholieken zijn kinderbibliotheek als voor beeld namen. Er is een aangename wandeling door de velden uitge zet, de Abraham-Hans-wandeling. Rondlopen op de Vlaamse Olijf berg, het kon slechter. Het was een zegenrijke dag in Horebeke, zelfs voordat de avond viel werd de dag geprezen. Lo van Driel Voor informatie: wwwmnseumabrahamhans.com/ Het museum is elke zondagmiddag geopend (14.30 - 17.30 uur en op afspraak te bezoeken: Wilfred de Jonge, tel. 00 32 (0)55-499264). ie niet van oude Italiaanse muziek houdt moet in de komende weken Utrecht mij den. Met de opvoering van een onbekende opera van Francesco Cavalli begint op 24 augustus het 25ste Hol land Festival Oude Muziek. Dat is vrijwel geheel gewijd aan het 17de-eeuwse Italië. Voortbouwènd op de succes formule van Frans de Ruiter en Jan Nuchelmans wil festi valdirecteur' Jan Van den Bos sche de artistieke samenhang versterken. „Het is niet mak kelijk nog onbekende mees terwerken te ontdekken, maar boeiende muziek is er genoeg." De toon is monter, de visie op de toekomst klinkt opti mistisch. „We hebben", zegt Jan Van den Bossche, de Vlaamse di recteur van het Holland Festival Oude Muziek Utrecht, „weer een gezonde organisatie, de mu zikale samenhang is verbeterd en ook in het buitenland staan we er weer goed voor." De woor den vormen een schril contrast met de opmerkingen waarmee hij ooit de indruk wekte de uit vaart van het jaarlijkse Utrecht se evenement al geregeld te heb ben. „Het zou me verbazen wan neer dit festival over vijf jaar nog zou bestaan", zei hij in 2002. Dat was twee jaar nadat hij be noemd was tot artistiek mede werker van het nu 25-jarige fes tival. „Zeg maar gerust dat er toen een crisis was", zegt hij. „Het festival had geen duidelijk artistiek gezicht meer, De direc tie was de weg kwijt. En de be langstelling uit het buitenland was duidelijk gedaald. Maar het Nederlandse publiek bleef ko men. Plet festival had nog steeds krediet. Dat wilde ik niet verspe len." Wat hij destijds ook zei: „De tijd van pionieren is voorbij." Jan Van den Bossche nu: „Dat houd'ik nog altijd vol. Amerika kan maar één keer ontdekt wor den. De oude-muziekbeweging is dood, de oude muziek niet. Het grote werk van Gustav Leonhardt, Frans Brüggen en al die andere markante persoon lijkheden van hun generatie is verricht. Je ziet die muziek nu overal om je heen. Toch kan dit festival zich van de rest onder scheiden. Dat doen we door za ken op een bijzondere manier met elkaar in verband te bren gen. En door muziekwetenschap pelijke research te combineren met aantrekkelijke concerten. Daarin zijn we nog steeds uniek, denk ik." Dirigent In de jaren negentig studeerde hij in Gent voor koordirigent en bespeelde de viola da gamba. Plij verhuisde naar Wenen om te gaan zingen in het Arnold Schönberg Chor, opgericht door Festivaldirecteur Jan Van den Bossche:- ,-Wë moeten ons niet meer concentreren op het ontdekken maar op het samenvoegen en bundelen van mu ziek, foto GPQ zijn idool Nikolaus Harnon- court. Na een zwerftocht door Europa met zijn toenmalige partner besloot hij in Amster dam te gaan wonen. Toen zag hij dat er een vacature was bij het festival in Utrecht. Voor een Vlaming is het werkkli maat hier gunstig, vindt hij. „Als je in België iets wilt bespre- Directeur Van den Bossche Festival Oude Muziek Utrecht ken ga je drie uur lang lunchen en na afloop zeg je tegen elkaar: we bellen nog wel eens. Een Ne derlander komt met een A4-tje en dan worden er meteen zaken gedaan. Belgen kunnen dat niet. Daardoor komt het dat Neder landers bij ons moeilijk worden geaccepteerd. Andersom gaat het blijkbaar wel." „Toen we jong waren keken we tegen Nederland op", zegt hij. „Jullie hebben zo'n rijk muziek leven. Ik denk alleen maar aan de orkesten. Bij ons is er niet één orkest dat aan de hielen kan likken van het Rotterdams Phil- harmonisch, laat staan het Con certgebouworkest. Een duide lijk verschil met Nederland is, dat bij ons functies in het cultu rele leven sterk gepolitiseerd zijn. De afstand tussen politiek en kunst is veel kleiner. Wat trouwens in Frankrijk en Italië nog veel sterker het geval is." „Dat heeft voor- en nadelen. Het werkt vaak wel sneller wan neer de politiek zich er recht streeks mee bemoeit, of het nu om een subsidie gaat of het bou wen van een nieuw theater.Als lid van de Commissie Muziek van de Raad voor Cultuur weet Jan Van den Bossche hoe het hier werkt met de Nederlandse overlegstructuur. „Wat me hier ook zo frappeert is die enorme angst voor belangenverstrenge ling. Op het idiote af. Bijna nie mand mag als het om beleid gaat, meepraten over dingen die zich in zijn vakgebied afspelen. Ik heb het nu even niet over mijn positie in de Raad voor Cul tuur. Als er gepraat wordt over subsidie voor het Festival Oude Muziek ga ik gewoon even de gang op. Dat is normaal." In Ne derland komt er wel heel veel pa pierwerk aan te pas, vindt hij. Veel papier voor weinig geld. „Ton Koopman heeft nu ge dreigd naar Frankrijk te gaan. Ik zou het hem niet willen aanra den. Want ik vraag me af of ze in Bordeaux op Buxtehude zit ten te wachten. Maar ik begrijp hem wel. In Frankrijk, net als in België, is de rol van zowel een plaatselij ke overheid als van het mece naat groter. Dat heeft het voor deel dat ze zeggen: wij vinden je goed, hier heb je geld, doe er mee wat je verstandig vindt." Uitvinden „In Nederland moet je telkens iets nieuws uitvinden om weer in de cultuurnota te worden op genomen. Ik vind aan de ene kant dat iets niet moet blijven bestaan omdat het nu eenmaal bestaat. Zelfs over het voortbe staan van het Concertgebouwor kest mag wat mij betreft op een zinvolle wijze worden gediscus sieerd. Maar die voortdurende vernieuwingsdrang van de Ne derlanders gaat wel heel ver." En het aanbod van het Festival Oude Muziek: kan dat nog jaren lang interessant blijven, vallen er nog meesterwerken te ontdek ken? Van den Bossche: „Er zul len altijd meesterwerken blijven die we nooit ontdekken. Maar we moeten ons nu, na tientallen jaren pionierswerk, niet meer concentreren op het ontdekken, maar op het samenvoegen en bundelen. Ook niet-meesterwer- ken kunnen trouwens boeiend zijn, als ze maar boeiend wor den uitgevoerd. Telemann bij voorbeeld. Je denkt: Telemann, nou ja. Maar dan hoor je hoe Mu- sica Antiqua Köln zijn muziek speelt. Dat is wel iets. En ope ra's van Handel. Als je hoort en ziet wat daar tegenwoordig mee gedaan wordt. Dan zeg ik: doe mij nóg maar een Handel." „Het festival van dit jaar is uit zonderlijk doordat we vrijwel uitsluitend cle Italiaanse zeven tiende eeuw hebben geprogram meerd. Denk maar niet dat me dat moeite kostte. Ik had tien boeiende festivals met zeventxen- de-eeuwse Italiaanse muziek kunnen programmeren." Aad van der Ven Holland Festival Oude Muziek Utrecht. Van 24 augustus t/m 3 sep tember op talrijke Utrechtse locaties. De AVRO zendt een groot aantal con certen uit op Radio 4. Meer informa tie over festival en radio-uitzendin gen: www.oudemuziek.nl Mijn vader had zijn eigen adres sen, andere dan de rest van de familie. Wij kochten onze kleren in [plaatselijke winkels, maar de zijne wamen uit Londen: niet alleen zijn pakken maar ook zijn overhemden en ondergoed. In de vroegste jaren van anjn jeugd droeg hij nog overhemden mot losse boord; zijn kleerkast had een speciaal laadje waar de boorden- snoopjes in werden bewaard, teza men met manchetknopen. In die tijd waren kasten voor heren nog anders ingericht dan kasten voor dames. [.Ook had hij in Londen zijn eigen dok- >vervang< eren tandarts, terwijl wij de plaatse- ike praktij ken bezochten, w wijze waarop mijn vader zijn gar derobe behandelde was eenvoudig: mshij zijn kleren sleets vond worden werden identieke vervangingen be steld. Geen omhaal over mode en als "ome goed herinner ook niet over sei zoenen. Wanneer de nieuwe kleren werden afgeleverd leek het of hij een kreeg, met zes van dit en zes van dat. in luxueus contrast met de *open van de rest van de familie, 'e werden ondergebracht in de heren- tost in identieke stapeltjes en dat was het dan voor de volgende tien Het enige waar dat een beetje aan deed denken was hoe ik mijn school uniform kreeg: die kwamen ook uit Londen, met veel tegelijk, allemaal identiek. Maar verder was alles plaat selijk, met uitzondering van mijn bril. Mijn moeder droeg geen bril, maar mijn vader wel; mijn bril was het enige paspoort dat toegang gaf tot zijn wereld, een heel andere we reld dan die van de plaatselijke kwak zalvers en semi-delinquenten die we zelf bezochten (in mijn album had ik zelfs de handtekening van iemand over wie gezegd werd dat hij in de ge vangenis had gezeten, namelijk mijn moeders rijinstructeur). Het begon er mee dat ik na school tijd werd meegenomen naar de oogarts, een imposante vrouw met een snor en grijs kroeshaar. Haar praktijk was in Londen, plechtig als een soort kerk: halfdonker, dikke ta pijten en gedempte stemmen. Ze deed alle lichten uit, zette een zwaar metalen frame op mijn neus en rom melde in een doos vol lenzen, zich van tijd tot tijd naar mij overbuigend om er een in het frame te plaatsen en mij daarbij kriebelend met haar haar. Dan vroeg ze, de lenzen verwis- selend, wat beter was: zo of zo? Ik deed mijn best om verschil te zien en in mijn geheugen te prenten welke be ter was, maar altijd (ook nu nog) met de overtuiging dat ik de andere had moeten kiezen, en daarna rond zou lo pen met een verkeerde bril. De hele procedure werd trouwens ge kenmerkt door een zekere verwar ring. Ook haalde ik nog lange tijd de woorden voor oogarts en opticien door elkaar, oculist en optician in het Engels, zodat ik nooit zeker wist naar wie we op weg waren. Tot over maat van ramp verwarde ik de oog arts soms ook nog met Mrs Papado- poulos, een Griekse kennis van mijn vader, die van dat zelfde grijze kroes haar had. Zelfs nu heb ik nog moeite ze uit elkaar te houden in mijn herin nering, hoewel ik heel goed weet dat Mrs Papadopoulos geen oogarts was. Vandaar dat ik voor beiden maar één naam weet, als een grammaticaal in wisselbaar adjectief, thuishorend in dezelfde categorie - namelijk die van oude heks. Later ben ik nog door een andere oude dame tegen allergie be handeld en ook haar naam ben ik kwijt. Vervolgens werd ik met mijn recept in de hand naar de opticien gebracht, wiens naam ik mij wel herinner: Odell. Ik kan nog mijn vaders stem horen, zoals hij vroeg: 'En wat zei Odell?' Hij had het dan over de mana ger, met wie hij te maken kreeg als hij er zelf heen ging, maar Mr Odell deed geen kinderen, daar was ie mand voor die lager stond in de hië rarchie. Aan het kiezen van een bril was overigens niets opwindends, ze waren allemaal hetzelfde, met stalen bogen die helemaal om je oren heen gingen en pijn deden. Ze hadden de functie de bril op zijn plaats te hou den en dat deden ze; op een memora bele dag stuitte er een netbal op de brug van mijn bril en brak hem keu rig in twee helften, die dankzij die ge wapende bogen veilig aan mijn oren bleven hangen. Dan eindelijk, een dag of wat la ter, kwam het opwindendste ogenblik van de hele procedure, dan werd er een pakje bezorgd met mijn naam er op. De nieuwe bril! Tegen woordig pas je een bril in de winkel, maar deze wei'den nog aan huis be- zox'gd, in een zorgvuldiger gemaakte verpakking dan ik daarna ooit nog er gens gezien heb: een bruin kartonnen doosje zo fanatiek omwoeld met plak band dat openmaken bijna onbegon nen wex'k was; de uiteinden waren ook nog versterkt met metalen hoek stukken. Diep binnenin dat doosje zat een brillenkoker met de bril zelf, gewikkeld in een lapje met de naam van de oculist, soiTy, de opticien. Ik zette hem op en dan was de x-est van de dag alles vreemd schoon en hel der, en de vloer te ver weg. Ik had in jaren niet nxeer aan die bril- lendoosjes gedacht, maar toen las ik er ergens een beschrijving van en voelde opeens weer de opwinding wanneer er zo'n pakket uit Londen arriveerde; ik zag mezelf worstelen om het open te la-ij gen en herinnerde me hoe mijn vader elke dag naar Lon- dexx ging, naar zijn werk, en pas 's avonds weer thuis kwam. Met mijn bril keek ik naar dingen die hij ook zag. Sarah Hart

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 23