Chabot zoekt leven in de dood
Wagons-Lits
PZC
Poëzie in
de hoogste
versnelling
In mijn ouderlijk huis hadden we
een zilveren dessertlepel; we stre
den er om. Hij stond bekend als de
'Bankin Spoon' en was afkomstig
van een verre neef van mijn groot
moeder, genaamd William Rankin,
wiens initialen ook op die lepel ston
den. Hij was opvallend mooi van
vorm en er was er maar één van. An
dere redenen voor zijn mysterieuze
populariteit waren er niet; geen van
ons had ooit enige Rankin gekend.
>vervang<
In mijn eigen huishouding wordt die
rol vervuld door de Wagons-Lits mes
sen; als ik de tafel dek geef ik er al-
j'jd een aan mijzelf. In tegenstelling
tot de Rankin Spoon is mij nauwkeu
rig bekend waar ze vandaan komen:
van de Parijse vlooienmarkt. Er zijn
or twee; ze zijn van hotelzilver, naar
oen solide ontwerp van Christofle,
versierd met het logo van Wa
gons-Lits, het oorspronkelijke: een
on een L in Art Deco, de enige pas
sonde combinatie voor deze letters
om in te verschijnen. In Parijs hoor
de je soms van veilingen van Wa
gons-Lits zilver of aardewerk; dat
woren attrape-nigauds, valkuilen
voor naïevelingen, met grote partijen
die weggingen voor astronomische
prijzen. En daarbij een vorm van mis
leiding: zulke objecten moeten stukje
bij beetje worden verzameld, niet al
les ineens. Wagons-Lits-bestekken
en borden zag je sporadisch op de
vlooienmarkt. Ik was er altijd, op el
ke vlooienmarkt die ik bezocht, naar
op de uitkijk, en een enkele keer ge
beurde het wonder: dan vroeg de ver
koper er een redelijke prijs voor, om
dat hij de enige ziel in Frankrijk was
die niet van die veilingen wist. Ze wa
ren solide en elegant, met dat mooie
logo, en als je er naar keek leek het
bijna of je je herinnerde zelf nog in
betere tijden te hebben gereisd, in
een luxueuze restauratiewagen, keu
rig in mantelpak en uiteraard met
bruine schoenen. 'Draag op reis al
tijd bruine accessoires' - dit zonder
linge voorschrift dat ik eens ergens
heb gelezen komt altijd in mijn herin
nering wanneer ik denk aan reizen
met de Compagnie Internationale
des Wagons-Lits (et des Grands Ex
press Européens). En dan is er, nog
romantischer, La madone des
sleepings - de titel van een bestseller
uit de-jaren twintig door Maurice De-
kobra. We vonden Wagons-Lits mes
sen en ook een paar borden, wit met
blauwe logo, die ik later heb wegge
geven.
In ieder land is wel een object of klas
se van objecten die representatief
zijn voor de plaatselijke vlooien
markt; in Frankrijk was dat voor mij
ieder voorwerp met Wagons-Lits er
op (het meest karakteristieke object
op de Nederlandse vlooienmarkten is
de broodtrommel, een voorwerp dat
je nooit in Frankrijk tegenkomt). Net
als de stukjes Goudse pijpensteel die
de Hollanders over de hele wereld
hebben achtergelaten, roepen de Wa
gons-Lits logo's een tijdperk op, een
land, een levensstijl.
Niet meer dan één keer in mijn le
ven ben ik echt in zo'n donker
blauw Wagons-Lits-rijtuig geweest:
de nachttrein van Parijs naar Genua.
Die vertrok laat in de avond vanuit
het Gare de Lyon, wat het mogelijk
maakte vooraf een feestmaal te nutti
gen in het onvergetelijke restaurant
'Le Train Bleu' in het station, en
daarna, donderend door de nacht,
langs verlaten stations en onder hele
bergketens door, om eindelijk tevoor
schijn te komen uit een tunnel in het
station in Genua. Daarvóór had de
beheerder van Wagons-Lits, die zich
excuseerde voor het ontbreken van
de restauratiewagen, ons kleine plas
tic kopjes espresso gebracht, inge
kocht op het eerste station over de
Italiaanse grens. Ik herinner me mijn
teleurstelling dat er geen restauratie
wagen was, maar daar staat tegen
over dat ik me geen kop koffie zo
goed herinner als dat kopje espresso
daar en toen met zijn avontuurlijke
herkomst.
Een aantal jaren daarna vond ik
op de vlooienmarkt het ultieme
Wagons-Lits-object en herinnerde
mij die reis. Het lukte me bijna om
mijn nieuwe aankoop terug te plaat
sen in de geschiedenis, alsof het er
toen ook bij geweest was. Het was
een klein wit vuurvast schaaltje om
twee eieren in te bakken - dat wil zeg
gen op de enig juiste manier, op een
heel laag gas, heel langzaam met veel
boter. Het had het authentieke logo,
de twee letters in een cirkel en het
was een perfect voorwerp, mooi om
naar te kijken en ideaal aangepast
aan zijn doel. Altijd wanneer ik er ei
eren in bakte, ja elke keer dat ik er
naar keek, zag ik hoe die Wa
gons-Lits beheerder in zijn piepklei
ne keukentje zorgvuldig twee eieren
bakte in boter terwijl de trein door
de ene tunnel na de andere raasde,
licht en donker elkaar buiten afwisse
lend. Maar helaas, tout casse, alles
breekt, en het porselein van Wa
gons-Lits had geen vrijstelling. Op
een dag viel dat schaaltje op de tegel
vloer in de keuken en brak in dui
zend stukken. Ik heb er geen foto
van, niets is er van over, het is weg
uit de wereld, voorgoed. Maar er zijn
objecten die zo'n diepe indruk achter
laten in de wereld dat het is alsof zij
er altijd zullen zijn; dit schaaltje is er
een van; om het te zien hoef ik niet te
rug in de tijd.
Sarah Hart
woensdag 9 augustus 2006
e uitbundige dich-
ter-performer en
Herman Broodbio-
graaf Bart Chabot (54) publi
ceerde twee jaar geleden zijn
verzameld dichtwerk Grea
test Hits. Vorig jaar kwam hij
opnieuw met een bundel. En
er liggen drie nieuwe werken
bij de uitgever. „Ik wist al
vroeg dat er meer was dan de
aardappel-vlees-en-groen-
te-wereld."
De dood en de begraafplaatsen.
Ze leven op in het werk van
Bart Chabot. Jaren geleden
kreeg hij de 'gele kaart' vanwe
ge een drankprobleem. Toch
heeft de dood hem nog niet in de
smiezen al 'figureert' hij op zijn
agenda, schrijft Chabot in een
van zijn gedichten.
De ouderdom slaat meedogen
loos toe - 'ik ben een centimeter
gekrompen!' - maar de schrijver
houdt de man met de zeis nauw
lettend in het vizier. Een van
zijn grafmotto's luidt: „Laat je
niet kisten." Al kiest hij voor
zijn eigen grafschrift liever iets
anders: 'Rock on', of gewoon in
het Nederlands: 'Plankgas'.
In een van zijn gedichten ligt
Chabot nota bene in zijn eigen
graf. Ik ben al enige tijd overle-
den(...) maar lig er geen seconde
wakker van/ eenmaal dood
denk je niet in dagen/ de leven
den, die houden de tel bij... De
dichter wil de dood doorgron
den. 'Als je eenmaal dood bent,
sta je met hem op gelijke voet.
Dan ontneem je hem zijn belang
rijkste wapen.' Chabot heeft de
dood vaak gezien maar niet ge
sproken. „Dat komt nog", zegt
hij monter. „Het zal ongetwij
feld genoeg stof bieden voor een
nieuw boek." Den Haag is zijn
geboortestad, en de begraaf
plaats aan de Kerkhoflaan ziet
hij bij voorkeur als zijn laatste
rustplaats.
Maar voorlopig is er bij Chabot
geen sprake van rust. Zelfs op
de maandagochtend is hij in
vorm. Al klinkt zijn stem min
der hoog en gedreven dan op het
podium. „Als ik optreed, moet
er iets gebeuren. Dan ga ik los.
Rustig aan doen is voor mij een
zwaktebod. Mijn basis is de
rock 'n roll. Er kan wel eens een
ballade tussendoor maar op het
podium moet je vooral overrom
pelen. Het ligt niet in mijn aard
om terug te schakelen." De oor
sprong van Chabots werk ligt
niet in de literatuur, maar in de
muziek. „Ik hoor niet bij het lite
rair establishment.
Paplepel
Hij identificeerde zich met sin
ger-songwriters als Nick Cave
en Elvis Costello. Zijn fascinatie
voor de dood ontstond ook door
de muziek. „Ik heb mezelf de
rock-'n-roll met de paplepel in
gegoten. Jimi Hendrix, Janis
Joplin. Allemaal mensen die de
dertig niet haalden. Toen Ian
Curtis van Joy Division zelf
moord had gepleegd, was ik in
shock. Hoe kon zo'n man het
niet redden, terwijl hij zo goed
en succesvol was." Chabot besef
te vroeg dat de dood niet ver
van de mens is verwijderd. „De
dood ligt dertig centimeter van
je ontbijtbord. Hij wacht je op
bij de voordeur." Chabot zoekt
Bart Chabot: „Als ik optreed, moet er iets gebeuren. Dan ga ik los. Rustig aan doen is voor mij een zwaktebod." foto Marcel Hemelrijk/ANP
leven in de dood en neemt in
geen geval genoegen met het de
finitief einde. „In mijn gedich
ten en proza voer ik de dood op
als personage. Ik zoek zijn be
weegredenen en probeer hem te
tackelen." Hij laat de overlede
nen opstaan en rusteloos rond
dwalen. In zijn nabijheid wijken
de stenen op begraafplaatsen.
„Als kind beleefde ik de wereld
al intenser dan dat de werkelijk
heid zich aandiende. Bomen bui
gen en fluisteren. Ik wist al snel
dat er meer was dan de aardap-
pel-vlees-en-groente-wereld.
In zijn nieuwe verhalenboek FC
Dood, dat in november uitkomt,
trapt hij de dood op zijn staart.
„Sterker, de ik-figuur wordt de
dood." Een begraafplaats kal
meert hem. „Je wordt op een rus
tige manier geconfronteerd met
datgene waar iedereen bang
voor is", mijmert Chabot. „Als
je naar die stenen kijkt, weet je,
het stelt niets voor. Het is niks.
Uiteindelijk ligt iedereen daar
onder de zoden." Zijn vriend
Herman Brood is één van de do
den die dichtbij hem is. Hij
wijdt enkele gedichten aan het
fenomeen zonder zijn naam ex
pliciet te noemen zoals Lillend
Zand Blues. Het opvallende
grafmonument met engel van
Brood op de Amsterdamse be
graafplaats Zorgvlied bezoekt
hij eens in het half jaar. ..Dan
neem ik een fles Grand Marnier
mee. Voor zwervend Amster
dam. Hij is altijd leeg als ik te
rugkom." Zes weken terug zag
Chabot de ruwe versie van Wild
Romance, de film van Jean van
der Velde over het leven van
Brood, die begin november uit
komt. De biograaf is niet enthou
siast. „Ik schort mijn oordeel
op. Ik wil het feestje niet beder
ven. Het is hun interpretatie. Je
moet de dingen loslaten. Ik kom
pas echt in verzet als het beeld
van Herman geweld wordt aan
gedaan." Of het met zijn tv-op-
tredens te maken had of niet,
Chabot is als dichter genegeerd.
Zijn eerste beklemmende bun
del De Kootjesblues (2000), is on
besproken gebleven. Dat hij in
veel geheugens gegrift staat als
luidruchtige man, betreurt hij.
Bij Barend en Van Dorp werd
hij steeds meer gekortwiekt. „In
de Talpa-tijd werd alles min
der", concludeert Chabot.
Toch is hij het nieuwe seizoen
weer te zien bij deze zender in
het programma van Linda de
Mol, De Slimste Nederlander.
Voor het Groot Dictee der Ne
derlandse Taal, waarin Chabot
altijd weer hoog scoort, blijft hij
eveneens op de buis. „Televisie
wordt steeds minder leuk."
Maar voor theater loopt hij
warm. Hij trad op met Maarten
Spanjaard en later met het duo
Jan Mulder en Remco Campert.
Hij maakte 'legendarisch' an
ti-theater met Jules Deelder en
Herman Brood.
Spuiten
En sinds een half jaar staat hij
met Martin Bril en Ronald
Giphart op het toneel. Deze laat
ste literaire theatershow wordt
vanaf januari wegens succes ge
prolongeerd. „Bij Brood en Deel
der lagen de spuiten, lepels en
plukken watten in de kleedka
mer. Bij Giphart en Bril worden
de laptops ingeplugd. Alles
heeft zijn charme", vindt Cha
bot.
Schim
Theater bezorgt hem de zenu
wen. „Op het toneel zie je alles.
Je staat eigenlijk in je blote reet.
Toch ben ik op het podium op
mijn best. Dan kom ik tot volle
wasdom. Ik pep me op en ga er
voor. In het dagelijks leven ben
ik een schim van mezelf."
Chabot voelt zich tot zijn vreug
de steeds meer serieus genomen
als dichter. Sinds Gerrit Komrij
een lovend nawoord schreef bij
Greatest Hits (2004), kent hij
minder reserves.
„De eerste keer dat ik Komrij's
tekst las, dacht ik dat ik het niet
goed had gezien. Ik zocht naai
de spot, naar de dikke adder on
der het gras. Maar die was er
niet. Als zo'n autoriteit - die jou
niet kent - de spijker op zijn
kop slaat, mag je je gelukkig
prijzen. Ik ben sindsdien over
vallen door mijn eigen producti
viteit. Ik voel me bevrijd. Er lig
gen drie nieuwe bundels bij de
uitgever die volgend jaar uitko
men. Alle remmen zijn weg."
Marion Groenewoud
Marie bleef ongehuwd. Mathilde trouwde in 1885 Floor Wibaut, de
latere wethouder van Amsterdam. De jonge Wibaut (1859-1936) zal
ze wel geaccompagneerd hebben. Misschien was hun. vader er ook
bij. Hoe dan ook, daar in de oude Middelburgse concertzaal, in de
abdij, zagen Marie en Mathilde Multatuli en hoorden ze hem spre
ken. Driekwart eeuw later wist Marie het nog: 'Hij sprak over het
Horror vacui, de afkeer van het ledige, het hunkeren van de ziel
naar voedsel. Ik zie hem nog opkomen, een gelaat doorploegd
met groeven. Daar hij een trap was opgegaan moest hij, de asthma-
lijder, eerst enige tijd diep adem halen. Dan begon hij zijn improvi
satie.' Marie is diep geroerd, zeker ook door zijn 'dromerige zieners
ogen', maar vooral door zijn verhaal over onrecht en geweten, over
waarheid en natuur. 'Wij kwamen thuis, overvol van indrukken en
sindsdien beheerste de studie van Multatuli's werken ons denken'.
Marie Berdenis van Berlekom (1860-1922) ging in de muziek: ze stu
deerde aan het conservatorium in Frankfurt, speelde piano en gaf
les. Als muziekpedagoge maakte ze naam. Er bestaat een pianome
thode van haar.
Toen ze in de jaren '80 van de 19e eeuw in Frankfurt studeerde,
kwam ze te weten dat Douwes Dekker met Mimi en hun geadopteer
de zoon in Ingelheim bij Mainz woonde. Op reis van Frankfurt naar
Middelburg werd het haar te machtig: ze stuurde een telegram met
de vraag - het zijn haar eigen woorden, in een lezing die ze op 10
maart 1905 voor de Amsterdamse vrijdenkers hield - 'of ik hem
de hand mocht komen drukken, of ik hem persoonlijk mocht komen
danken.'
'Herr Douwes Dekker? Er wohnt da oben, ganz allein auf der Höhe',
zei een boerenjongen toen ze op 22 augustus 1885 bij het stationne
tje van Nieder-Ingelheim de weg vroeg. Het is een klein half uurtje
lopen, een behoorlijke klim. Behalve het telegram aan Multatuli
had ze het voor iedereen stilgehouden, het was ook wel wat opdrin
gerig misschien en het ging ver voor een jonge vrouw om zich zo
aan te dienen.
De wandeling was heerlijk, hoe hoger ze kwam hoe ruimer het uit
zicht - een spiegel van haar gemoedstoestand bij het naderen van
de man die zij vereerde. De grote schrijver, vermoeid van het lijden
en de strijd, ontvangt haar aller
hartelijkst. En vraagt haar een
A/T 1-frrf 1 i o nachtje te blijven logeren. 'Grote
IVlUltalUllallC goedheid, grote zachtheid spraken
uit zijn wezen, en drukten haar
stempel op het stille gezin in 't ver
re Ingelheim', schreef ze later, 'de
heerlijkste dag van mijn leven.' De volgende dag bracht kleine Wou
ter haar naar de trein.
Hermans zag er voor Multatuli 'zelfs een nieuwe liefde' in, 'al zal
het dan wel een platonische geweest zijn' (in De raadselachtige Mul
tatuli). Multatuli taxeerde Maries toewijding inderdaad als liefde,
maar toewijding is wellicht beter. Ze wisselden nog verschillende
brieven en Marie stuurde hem van alles dat ene jaar voordat hij
stierf.
Er is niets te vinden over haar reactie op zijn overlijden op 19 fe
bruari 1887, maar we weten uit een brief van haar zus Mathilde dat
ze een bouquet stuurde, vanuit Middelburg telegrafisch besteld in
Keulen. In De Multatulianen (1985) staat een foto van het grajlint
met de tekst 'aan mijn lieve vriend'.
Mensen vergaan, graven verdwijnen, maar graflinten moeten blij
ven bestaan - waar zou het zijn gebleven? In het Amsterdamse Mul-
tatuli-museum?
Lo van Driel
"TT* T TT* TYTT T TTT was een gedubde onder-
Pv 1 V T FL 1 NI I J Ij LV neming. Goed, ze had hem
eerder ontmoet, althans ge
zien. Dat moet op dinsdag 11 maart 1879 geweest zijn, toen Multatu
li tijdens zijn tweede lezingentournee in Middelburg sprak. Er wa
ren twee meisjes in de zaal, jonge vrouwen: Mathilde en Marie Ber
denis van Berlekom.