fzc Janette legt elke avond de kuikens op bed 21 De Collectie De verhalen brengen het museum tot leven dinsdag 18 juli 2006 In De Collectie staat wekelijks een museum in Zeeland centraal. De collec ties van de kleinere musea in de provincie worden in deze serie belicht. Deze week: het Oosterscheldemu- seum in Yerseke.' Bloemdijk bij Kwadendamme. archieffoto Dirk-Jan Gjeltema Als op een kaart van Zee land de dijken worden ingetekend, levert dat een wirwar aan lijnen op. Sa men bijna 2600 strekkende kilometers. Er zijn drie op merkelijk witte vlekken: Schouwen, Walcheren en het midden van Zuid-Beve land. Dat zijn de grotere aaneengesloten polders. Het dijkennetwerk laat zien hoe in de provincie polder voor polder op het water is vero verd. De dijken zijn blikvan gers in het landschap en hebben grote waarde uit oogpunt van cultuurhistorie en vooral ook natuur. De narigheid is een halve eeuw geleden begonnen. Steeds sneller gaat de natuur op de dijken achteruit. Dat is merk baar door het verdwijnen of sterk afnemen van planten en dieren die ooit op de dijken alge meen waren. De teloorgang is met name te wijten aan een ver anderend grondgebruik. „Wat ooit een bloemenzee was, is te genwoordig vaak nog slechts on doordringbare ruigte", meldt Marjolein de Visser in de bro chure Van ruigte tot bloemen zee. Daarin legt de provincie uit waarom de binnendijken zo ka rakteristiek zijn voor Zeeland, wat er aan de hand is met de na tuur en wat komende jaren moet gebeuren om de dijken in ere te herstellen. Het doel is vast gelegd in de titel van de brochu re: de verruigde en verarmde dij ken moeten de aloude benaming 'bloemdijken' weer waarmaken. Het hulpmiddel is het Actieplan Natuurbeheer Binnendijken. Eeuwenlang werden de dijken gebruikt als weiland en hooi land, voor runderen en schapen. Er ontstond een schrale bodem, met een grote verscheidenheid aan plantensoorten en spaar zaam wat hoger opgaand stru weel. Die aanpak ging in het mo derne boerenbedrijf te veel geld moet de ingeslapen tweede dijk worden opgewaardeerd tot im posante zeedijk op deltahoogte. Schaapherders en koeienjon- gens trokken met hun dieren over de dijken. De beesten wer den zo van voer voorzien en de dijken kregen door de begrazing een goede begroeiing, met stevi ge wortels. Die grasmat hield de grond op zijn plek. Het ging ove rigens vaak genoeg mis. Storm vloeden (en onvoldoende onder houd) zorgen voor vele dijkdoor braken. Ook werden dijken uit militair oogpunt doorgestoken. Stille getuigen van grote en klei ne drama's zijn de kolkgaten (welen) achter dijken. Veel dijken hebben nog steeds een agrarische bestemming. Ze worden net als voorheen ge bruikt voor het weiden van die ren en op enkele plaatsen wordt het gras geoogst voor gras of kuilvoer. De bomen op de dij ken zijn voor de houtproductie: als ze kaprijp zijn, worden ze neergehaald. Heel wat kilome ters dijk zijn aangewezen tot na tuurgebied. Alle dijken zitten in het netwerk van natuurgebie den, dat door de hele provincie loopt. Het gaat totaal om 2585 strekkende kilometer (ter verge lijking: de afstand Goes-Parijs bedraagt 370 kilometer, de Zeeuwse dijken hebben dus een lengte van zeven keer Goes-Pa- rijs). Van de 2585 kilometer dijk is 365 kilometer bloemdijk. Dij ken die een rol vervullen als toe vluchtsoord voor dieren zijn aan gemerkt als faunadijk (335 kilo meter) en in het actieplan is 1885 strekkende kilometer dijk landschappelijk waardevol. De provincie wil samen met organi saties, boeren en particulieren het natuurbeheer op de dijken verbeteren. Dat hoeft niet voor niets: er zijn subsidies beschik baar. Rinus Antonisse Van ruigte tot bloemenzee: bro chure over het dijkenbeheer in Zeeland. Samenstelling Marjo lein de Visser. Eindredactie Wim van Wijngaarden en Piet van der Reest. Uitgave provin cie Zeeland, Middelburg. De Zeeuwse dijken: in totaal gaat het om 2585 kilometer, zeven keer de afstand Goes-Parijs. kosten. Dus werden de dijken aan hun lot overgelaten. Of juist méér beweid en bemest. De dijken laten liggen, betekent een verruiging: hoge grassen, ruigtekruiden en struiken ver dringen de zeldzame planten en dieren. Dat wordt versterkt door de vele voedingsstoffen die via de lucht op de dijken neer slaan. Te veel beweiding en be mesting levert een eentonige, ka le grasmat op. In beide situaties leggen opvallende plantensoor ten (met fraaie namen als agri- monie, donderkruid, parelzaad, beemdkroon, wollige distel, rui ge anjer) het loodje. Vogels als roodborsttapuit, steenuil, groene specht en pa trijs - die op de dijken broeden of foerageren - komen in de knel. Zoogdieren als onder grondse woelmuis en veld- spitsmuis verliezen leefgebied. Zeldzame amfibieën als boom kikker en kamsalamander kun nen zich niet meer via de dijken verplaatsen. Verarmde dijken zijn nadelig voor dagvlinders als bruin blauwtje en geelspriet- dikkopje. Als rups eten ze blad van kruiden, als vlinder bezoe ken ze de bloemen. Geschiedenis Zonder de natuurwaarden te kort te willen doen, is instand houding van de binnendijken ook belangrijk vanwege de cul tuurhistorische waarde. Welis waar hebben ze geen directe functie meer als zeewering, maar ze maken de Zeeuwse ge schiedenis tastbaar. Ze omslui ten de honderden grote en klei ne polders. Hoe verder de dijken landinwaarts liggen, hoe ouder ze zijn. Dat gaat in de meeste ge vallen op. Met de aanleg is begonnen in de late Middeleeuwen. Die dijken zijn smal en laag, hebben door gaans een grillig, kronkelig ver loop en ze volgen vrij precies de randen van de schorren. Jongere dijken, aangelegd na 1600, zijn hoger, breder en rechter. Vrij goed is nog te zien welke zijde vroeger aan de zeekant lag: het talud loopt geleidelijk op (om de golven af te remmen), terwijl de landkant steiler is. De meeste binnendijken keren de zee niet meer. Enkele hebben nog een functie als 'slaper', een tweede buffer tegen het water. En wie weet is voor sommige binnendijken een nieuw leven als zeewering weggelegd, wan neer er in polders getijdenna- tuur wordt aangelegd. Dan Marinus Moerland (1) en Lein de Wolf laten enkele schelpen zien van de wisselexpositie van het Oosterscheldemuseum. foto Willem Mieras Wat moest een dorpje als Yerseke met twintig mil joen dakpannen? Wie geen kaas heeft gegeten van de schelpdier visserij zal het antwoord waar schijnlijk schuldig moeten blij ven. In het Oosterscheldemu seum in Yerseke weten ze het wel. Voor wie het niet wist: gekalkte dakpannen werden in vroeger tijden gebruikt om oesters op te kweken. Meteen bij binnen komst in het museum ziet de be zoeker wat het gevolg is van zo'n stuk steen een jaar in het zoute Oosterscheldewater laten staan: het oppervlak zit vol met kleine oestertjes. Het getal van twintig miljoen is een schatting van het aantal pannen in de Oosterschelde in de bloeitijd van de oestercul tuur. „Zoveel lagen er in het wa ter op een gegeven moment", zegt Lein de Wolf van het Oos terscheldemuseum. „Ik heb fo to's waarop het water wit kleurt van de stapels gekalkte pan nen." De kenmerkende oranje kleur van de pan is verstopt onder twee lagen kalk. „Eerst haalden ze een pan door de gewone kalk en daarna nog een keer door een bak waarin ook zand aan het mengsel was toegevoegd. Daar door wordt het oppervlak wat ruwer en zijn de eenjarige oes ters gemakkelijker af te ste ken", vertelt De Wolf. Maar zelfs met het ruwere op pervlak is het nog een lastig kar wei om de schelpjes los te ma ken. Marinus Moerland (84) van het museum: „Het duurt zeker een kwartier om zo'n pan schoon te steken. Misschien wel twintig minuten. Kijk, al die kleine oestertjes moeten er voor zichtig worden afgestoken. Die moet je voorzichtig rondom los steken, anders maak je ze ka pot." Hij grijpt werktuiglijk naar een beiteltje aan één van de blauwe informatiepanelen om over te gaan tot een demonstratie. Hij wrikt nog even aan het vastgena gelde gereedschap, maar dat geeft niet bepaald mee. „Dat gaat niet, Marinus", zegt De Wolf. De verhalen van de De Wolf en Moerland brengen de collectie tot leven. Zoals dat grofgevloch- ten mandje. De Wolf: „Daarmee werden mosselen verkocht. Voor de oorlog waren mosselen nog voedsel voor de armsten. Al leen de mensen die zich geen vlees of vis konden veroorloven, aten ze. Dat mandje werd als maat gebruikt. De inhoud hier van kostte bijvoorbeeld drie cen times. Daar zat dan nog een hele boel rommel tussen. De vissers voeren meteen na het vissen naar Antwerpen zonder de mos sels eerst schoon te maken." Drie centimes. Dat waren nog eens prijzen. Moerland: „Weet je wat ik laatst op televisie zag? Zo'n bakje mossels van twee ki lo voor vijftien euro! Dan moet je het niet gek vinden dat de mensen geen mossels meer ko pen hoor." Vertellen en rondleiden, dat doen ze graag. „Helaas valt dat niet altijd mee. Reisgezelschap pen in een bus krijgen we met veel moeite rondgeleid, omdat het oude gemeentehuis van Yer seke eigenlijk te klein is om veer tig man tegelijk te ontvangen." De mannen van het museum zit ten liever vandaag dan morgen in een nieuw gebouw, aan de Oosterschelde. „Veel toeristen komen niet eens in het centrum en weten dus ook niet dat er een museum is. Hier is het gewoon te klein om alles tentoon te stel len wat we zo graag zouden wil len laten zien. We hebben laatst van de scheepswerf oude werk tuigen gekregen waarmee hou ten schepen werden gemaakt. We hebben gewoon geen plek om die te laten zien." Naast de vaste expositie is in de oude secretariaatskamer een wisselexpositie van wereldschel pen te bekijken. De vitrines la ten bijzondere schelpen uit alle hoeken van de wereld zien. Voor de liefhebber is de naam erbij te zoeken, maar de expositie is zo ingericht dat de verschillende schelpen mooi bij elkaar passen. De Wolf, die zich professioneel bezig heeft gehouden met schel pen, weet van elk exemplaar wel iets te vertellen. Moerland gelooft het wel. Zijn kennis be perkt zich vooral tot mosselen en oesters. Van de tentoongestel de foto's over de visserij kent hij nagenoeg elk detail: de locatie, de personen, van wie de schepen zijn. Hij verzamelt al jaren oude foto's van Yerseke en heeft er in middels 6278. „Dat zijn ze niet allemaal, maar wel heel veel. Veel foto's van vroeger zijn ge woon weggegooid." Hij weet wel hoe dat gaat. „Vader sterft, moeder sterft een tochtje later, de kinderen trekken dan een la open met oude foto's en nie mand die ze moet hebben. Dan gaan ze zó de vuilnisbak in." Joeri Wisse In een verre hoek van de Vroonlandseweg in Kapelle telen Ivo van Gaaien (39) en Janette van Gaalen-Doppen- berg (37) aardbeien on der ruim een halve hectare glas. Ze telen ook kersen, frambozen en bessen en verderop in het dorp peren en appels. De kinderen, Wilco, Lilian, Jan, An- nemieke, Miranda en René helpen af en toe ook een handje. In On der glas volgen we het gezinsbedrijf van week tot week. Op het schoolbord staat: 'Wilt U iemand spreken? Tussen het huis en het spoor door lopen.' Het bord bij het winkeltje stelt Janette in staat om door te gaan met peuteren. De nieuwe zakjes met grond voor de aardbeienplanten zijn gekomen, maar het zijn de ver keerde. Waar normaal alleen een uitgestanst rondje plastic uit de plantgaatjes moet wor den getrokken, zitten nu geper foreerde kruisjes, waarvoor je twee handen nodig hebt. Om een heleboel pallets met zakjes voor het planten klaar te ma ken, heeft Janette de hulp inge roepen van Elvera Timmerman, de enige vakantiekracht die de hele zomer blijft. De klanten van het winkeltje kunnen, als ze een probleem hebben, bij de pallets terecht. Ivo ligt even op bed. „Hij moet 's middags wel gaan tukken, want met dit weer is hij elke dag om vijf uur uit bed. In de boomgaard is het alleen 's och tends te harden. Omdat het zo warm is, lig je er 's avonds ook weer laat in. Dan doen we nog eens wat klusjes omdat het in de kassen dan ook een beetje draaglijker wordt." Als Janette heel eerlijk is, ziet ze wel een beetje tegen de week op. „We moeten echt aardbeien planten deze week, want anders zijn we niet op tijd. Als alle ga ten in de zakjes open zijn, moe ten die in de kassen worden ge hangen en de plantjes moeten erin. Het is echt bloedheet on der het glas, dus dat gaat wat zweetdruppels kosten." Dan doen we dat toch lekker bui ten!", roept Elvera hoopvol. Maar nee, dat kan niet. „Ie mand moet die zakjes met plant jes dan toch naar binnen sjou wen", zegt Janette. „Bovendien zijn ze met die hitte verlept voordat je ze aan het water hebt. Nee, dat wordt echt even doorbijten. Uitstellen kan niet, want de peren komen eraan en daar gaat ook de nodige arbeid in zitten." Wellicht nog meer ziet Janette op tegen het dagje uit naar het pretpark in Hellendoorn. „Ik zelf bleef liever thuis, maar de kinderen rekenen erop. Samen met mijn ouders, mijn broer en diens gezin doen we een uit stap. Liefst een beetje in het noorden van het land, want mijn broer heeft een melkveebe drijf bij Zwolle en die moet het tussen het melken door kunnen halen. Dat betekent dat wij de avond tevoren met z'n achten naar de Veluwe afreizen om bij mijn ouders te logeren. Voor mijn moeder ook een hele op gaaf, zo'n invasie van energieke kinderen, die een paar uur in de auto hebben gezeten. Het ergste is de volgende dag: eindeloos wachten voor de attracties, ge dwongen zijn mee te gaan in en ge apparaten. Maar goed, de kinderen genieten ervan en ze vinden het leuk hun neef jes en nichtjes te zien." Vroeg naar bed is er ook voor Janette niet bij. In het nest van de broedse kip zijn drie zwarte kuikens uit hun ei gekropen, voor wier bescherming niet op moeder Kip kan worden gere kend. „Normaal worden kippen agressief tegen andere kippen als die in de buurt van de kui kens komen. Maar dit is zo'n sloom beest, ze vindt alles best. Die kleintjes moeten dus apart in een hokje met Ma erbij. Nu heeft de kip besloten dat ze bo venin in het stro wil slapen, en daar kunnen die kuikens niet komen. Voor zonsondergang kan ik niet gaan slapen want ik moet die kuikens elke avond op bed leggen. Gelukkig kunnen ze 's ochtends wel zelf naar bene den." Veel plezier heeft de komst van de Unimog in huize Van Gaaien gebracht. Hoog op de wielen staat hij te wachten tot Ivo uit bed komt om een proefritje met te aanhanger te maken. Alles wat los zat, is inmiddels gemon teerd en hij ziet er gevaarlijk uit. Het is geen trekker, het is geen auto, het is nou typisch iets wat je een voertuig noemt. Zo'n ding waarin je met enig proppen makkelijk een peloton soldaten kunt vervoeren. „Ik ben benieuwd hoe het met de aanhanger gaat lukken. Ivo's rij-instructeur vond hem te voorzichtig met de normale au to. Misschien wordt hij hier wel wat brutaler van." Het feit dat Janette en Ivo be reid zijn hun bedrijf aan de le zers van de krant te laten zien, heeft al heel wat fanmail opgele verd. Janette: „We krijgen leu ke reacties van mensen die we helemaal niet kennen. Die schrijven dan dat ze ook zo'n be drijf hebben als wij, of ook zes kinderen. Laatst kwam er een mevrouw uit Gouda in het win keltje. Ze bracht stroopwafels mee omdat we altijd zo hard werken. Grappig toch, hoe men sen meeleven als je ze wat over jezelf vertelt." Mieke van der Jagt

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 21