Onderste steen moet boven komen
PZC
Leerling met kort lontje krijgt tweede kans
Zoeken naar
ouders
en eigen
identiteit
iiiui
zaterdag 8 juli 2006
Ieder mens heeft volgens Jan
Faasse het recht om antwoord
te krijgen op de meest existen
tiële vraag: Waar kom ik van
daan, wie zijn mijn ouders? „Al
was het alleen maar om die ande
re vraag te beantwoorden: Wie
ben ik?"
Jan Faasse, die in Groningen
woont, is naar Zeeland gekomen
om voor zichzelf antwoorden te zoe
ken. „Maar dat niet alleen. Elk kind
moet dat recht krijgen. De Wet op de
Privacy moet vanaf nu minder slacht
offers maken. Momenteel beschermt
die wet mensen die om wat voor reden
dan ook, inbreuk willen blijven ma
ken op het recht op informatie over je
eigen afkomst. Het belang daarvan is
veel groter dan dat van de achterhou
ders van informatie kan zijn."
Jan Faasse is, samen met zijn vrouw
Jeanette, actief in de cliëntenorganisa
tie voor de jeugdzorg in de noordelij
ke provincies. Hij ziet regelmatig de
ellende en verwarring die moeizame
omgangsregelingen bij kinderen met
zich meebrengen. „En ik weet uit ei
gen ervaring waartoe dat leidt. Ik ken
de, zes weken oud naar Kinderzorg in
Middelburg gebracht, mijn vader
noch mijn moeder. Sterker: ik weet
nog steeds niet voor honderd procent
zeker dat Pieter Nicolaas Tonsbeek,
Nederlands hervormd predikant, mijn
verwekker is geweest. Het is wel ze
ker, dat ik daar achter kan komen.
Maar dan moet ik inzage krijgen in
mijn hele dossier van Kinderzorg. Tot
nu toe zijn belangrijke documenten
over degene die mijn verblijf daar be
taalde, er in opdracht van diezelfde
persoon uit gelaten."
Tot een jaar of tien geleden dacht hij
dat hij zijn hele afschuwelijke jeugd,
met emotionele verwaarlozing, mis
handeling, seksueel misbruik bij Kin
derzorg en in verschillende pleeggezin
nen, achter zich had gelaten. Plij ken
de de naam van zijn moeder, had haar
zelfs een enkele keer gezien en vocht
zich, hoewel niet uitgenodigd, naar vo
ren in haar begrafenisstoet. Zijn va
der, had hij altijd gedacht, was de
boer bij wie zijn moeder veertig jaar
op het land werkte: Boer Luijk van de
Antoinettehoeve in Kamperland. Dat
lag voor de hand. Een twintig jaar
oudere zus, bij haar moeder op de
boerderij opgevoed, claimde diens va
derschap. Maar het wilde er bij Jan
niet in dat hij dan, als baby van zes
weken, naar Kinderzorg was ge
bracht. Hij vroeg zijn dossier op en
ging aan het spitten.
Een brief van dominee Tonsbeek aan
de Heldringstichting in Zetten, zette
hem op een ander spoor. Tonsbeek
pleitte vurig voor een plaatsje voor de
kleine Jan in Zetten, zo ver mogelijk
weg van zijn moeder, Janna Faasse,
en van de rappe tongen in Kamper
land. Tonsbeek bezwoer zijn collega
in Zetten nimmer zijn naam te noe
men in het dossier over Jan. De infor
matie die Jan vervolgens inwon in
Kamperland, zette zijn wereld op z'n
kop. „Het hele dorp wist dat Janna,
mijn moeder, iets had gehad met domi
nee Tonsbeek. Dat er zelfs tien jaar
daarvoor al een kind van was geko
men, ondergebracht bij de familie
Faasse op het dorp. Dat hij twee keer
dezelfde fout maakte, was kennelijk
de druppel die de emmer deed overlo
pen. Een maand voor mijn geboorte
vertrok Tonsbeek met zijn gezin naar
Zonnemaire, maar de poging om mij
in Zetten weg te stoppen, dateert van
erna. Curieus, zoveel zielszorg in je
oude standplaats."
Hulp
In 1998 probeerde Jan via een artikel
in deze krant, wat meer van zijn wor
tels bloot te leggen. Hij riep de hulp in
van de Kamperlanders om zijn volle
broer te zoeken en wellicht wat meer
te weten te komen over zijn moeder,
zijn vader en de omstandigheden
waarin het drama zich had voltrok
ken.
„Ik weet nu wie mijn broer is, heb
geen contact met hem gehad maar wel
met zijn kinderen. Daar zit ik niet zo
mee. De broer kan mij weinig vertel
len over mijn moeder of vader, want
hij is elders opgevoed. Mij steekt
méér, dat de familie Tonsbeek, met
wie ik aanvankelijk wel contact kon
krijgen, plotseling de rijen heeft geslo
ten. Twee dominees, echtgenoten van
zeg maar twee halfzussen, zijn bij ons
in Groningen geweest om te achterha
len wat wij wisten. Vervolgens zijn al
le deuren dichtgegooid. Precies dat
laatste stukje zekerheid, krijg ik maar
niet te pakken. Toch is dat voor mij es
sentieel, omdat ik vind dat het mijn
recht is. En niet alleen het mijne. Het
is het recht van ieder mens. Als het
via de archieven niet lukt, ga ik naar
iedere rechter, iedere bestuurder. Ik
ben een slachtoffer, niet alleen van de
zogenaamde jeugdzorg, maar ook van
de Wet op de Privacy en zoals ik zijn
er een heleboel. De dader is mijn ver
wekker, al lang en breed gestorven en
begraven. En juist hij geniet bescher
ming door de wet. Dat is fundamen
teel fout."
De zoektocht die tien jaar geleden be
gon heeft overigens wel wat positiefs
opgeleverd, ook al doet het pijn. Jan
heeft een relatie met zijn in 1975 ge
storven moeder opgebouwd. Geduren
de haar leven heeft hij haar maar een
paar keer gezien, maar het beeld dat
daarna uit documenten en verhalen is
ontstaan, heeft bij Jan een plaats ge
kregen.
„Ik had helemaal niks met mijn moe
der, nam haar min of meer kwalijk
dat ze me had weggedaan. Natuurlijk
kon ik wel beredeneren dat het mens
een vreselijk leven moet hebben ge
had, als slaaf van boeren en dominees.
Maar haar eenzaamheid en wanhoop
kon ik niet voelen. Nu wel. Het doet
zeer, maar het is ook een troost."
Zo is uit het dossier gebleken dat de
diepgelovige Janna er voortdurend op
heeft aangedrongen dat Jantje zou
worden gedoopt. „Dan was ik, in haar
idee, bij Kinderzorg veiliger geweest.
Ze hebben haar wens in de wind gesla
gen. Ik werd pas, met tien jongens te
gelijk, gedoopt toen ik elf was. Dat
was omdat ik naar een pleeggezin
moest, bij een dominee in Rotterdam,
die mij seksueel misbruikte. Dat kon
je met een ongedoopt ventje natuur
lijk niet maken! Dat gezin wilde mij
aanvankelijk adopteren en zette de
procedure in gang om mijn moeder uit
de ouderlijke macht te ontzetten. Dat
heeft ze aangevochten, met de beperk
te middelen die ze daarvoor had en on
danks de tegenwerking van haar hele
omgeving. De Rotterdammers won
nen, maar stuurden me linea recta te
rug naar Kinderzorg. Ik werd er na
tuurlijk niet gemakkelijker op, plaste
in bed, was bang voor mannen en gro
te jongens en ik wilde ontzettend
graag iets leren."
Ambitie
Zelfs die ene ambitie: Jan wilde graag
naar de Mulo, werd in de kiem ge
smoord. De papieren zeggen dat Jan
maar een simpel baantje moest krij
gen, dat veel leek. Met een grote pet
en epauletten. Hij had het immers al
leen maar hoog in de wapens. „Pas na
dat ik uit de tangen van Kinderzorg
was bevrijd kon ik met mijn leven be
ginnen."
Hij deed de Mulo, de middelbare land
bouwschool, het gymnasium en een
universitaire studie geschiedenis, alle
maal in de avonduren. „Ik kwam er
niet aan toe om te onderzoeken waar
de woede in mij, die er altijd geweest
is, vandaan kwam. Daar ben ik nu, op
mijn 65ste, pas echt mee bezig."
Toen de figuur van Tonsbeek in de
stukken opdook, vertoonde Jan aan
vankelijk de loyaliteit voor de biologi
sche ouder, die typerend is voor verla
ten kinderen. In het - geflatteerde -
beeld dat hem geschetst werd, zocht
en vond Jan overeenkomsten met zich
zelf. „Het verhaal dat hij zo roerend
kon preken, bracht ik in verband met
mijn eigen sociale betrokkenheid. In
het verhaal dat hij op zondag in een
korte broek naar zijn moestuin fietste,
zag ik iets terug van mijn eigen
non-conformisme. Bij Kinderzorg had
ik wel eens geroepen dat ik dominee
wilde worden. Alles zag ik als aanwij
zing dat ik wat van mijn vader had
geërfd. Het heeft iets wanhopigs.
Toen ik nog dacht dat Boer Luijk mijn
vader was, wilde ik absoluut boer wor
den en ging dus ook naar de Land
bouwschool."
Maar de kaarten bleken anders te lig
gen. Uit meer betrouwbare informatie
blijkt dat het vooral eenzaamheid was
die Tonsbeek op zondag naar zijn tuin
tje dreef. De roerende preken over
barmhartigheid, deemoed en naasten
liefde, vallen niet te rijmen met het
feit dat Janna Faasse twee kinderen
werden afgepakt, dat de dominee de
verantwoordelijkheid voor een on
schuldig kind niet wenste te nemen en
al zijn vrome invloed aanwendde om
het kind in een liefdeloze instelling on
der te brengen. „Hij was gewoon een
hypocriet, net als al die dominees in
het bestuur en de leiding van de fiet
senstalling, die Kinderzorg was."
Getrakteerd
Door Jeanette is Jan in een warme fa
milie terechtgekomen. Een van haar
zussen en een zwager hebben het echt
paar Faasse getrakteerd op een trip
door Zeeland. Om inzage in de dos
siers te eisen en om een paar dwerg-
cypressen op Janna's grafje te zetten.
„We zien nu voor het eerst het grafje,
dat we bij een eerder bezoek niet kon
den vinden. Meneer Koster, van de ge
meente Noord-Beveland, heeft ons ge
holpen het te vinden en haar naam er
bij gezet. Ik ben lang van plan ge
weest een steentje te kopen, maar nu
lijkt het me beter ervan af te zien. Zo
wat iedere dode in Kamperland, ook
Luijkjes en Faassetjes, heeft een
steen. De goegemeente heeft mijn moe
der in haar graf evenveel hartelijk
heid gegund, als tijdens haar leven:
een betonnen paaltje. We gaan de ge
schiedenis niet vervalsen. We geven
het een plaats zoals het is, maar dat
neemt niet weg dat de onderste steen
boven moet komen. Eerder is het niet
klaar."
Mieke van der Jagt
Moeilijke leerlingen op school. Soms lo
pen de problemen zo hoog op dat ze
niet zijn te handhaven.
Wat dan? In Hoorn wordt pubers met een
gebruiksaanwijzing een herkansing gebo
den in de Reboundklas van het orthopeda
gogisch didactisch centrum. Zulke scholen
komen in 2007 in het hele land.
Kevin (14) had 17 gele kaarten op het
vmbo. Harm (15) had er zelfs 25. Allebei
hadden ze ook drie rode. Voortdurend za
ten ze in het straflokaal van hun school.
Dat was vorig jaar. Sinds januari zitten Ke
vin en Harm weer samen in de Rebound
klas van het OPDC (orthopedagogisch di
dactisch centrum) in Hoorn.
Samen met een dozijn andere pubers met
een gebruiksaanwijzing. Zoals Rick, die
toen hij nog geen medicijnen slikte een stui
terend ADHD'ertje was. Of Mike, de Purme-
render die zich zo slecht kan concentreren.
En Berber. Met hem viel op de havo werke
lijk geen garen te spinnen.
Ze hebben op hun oude scholen allemaal ra
re dingen gedaan. In een agressieve bui liep
een docent weieens een klap op, of vloog er
een stoel door een klaslokaal. Bij Harms
school was de maat vol toen hij vuurwerk
had afgestoken op het schoolplein. „Een
vlinderbom, dat was wel heftig," zegt hij
zelf.
Kevin schopte in een kwaaie bui dwars
door een ruitje naast de deur van het klaslo
kaal. De jongens vertellen tijdens de pauze
stoer over hun wapenfeiten, maar ze vinden
het ook wel een beetje stom van zichzelf.
In de Reboundklas krijgen de leerlingen
een half jaar de tijd om tot rust te komen en
zichzelf onder controle te krijgen. In princi
pe keren ze dan terug naar hun oude
school. Soms is het beter om elders met een
schone lei te starten. „Ze krijgen een twee
de kans," zegt Rob de Waart van het
OPDC. „Vandaar de naam rebound: scoren
in de herkansing. Niet iedereen wordt bij
ons toegelaten. Aan de plaatsing gaat uitge
breid pedagogisch en psychologisch onder
zoek van de leerling vooraf. Soms verwij
zen we leerlingen naar het speciaal onder
wijs, naar jeugdhulpverlening of de psychia
trie."
Veilig
In 2004, na de moord op de Haagse docent
Hans van Wieren, heeft de regering geld uit
getrokken om het onderwijs veiliger te ma
ken. Een scala aan maatregelen volgde,
waaronder de Reboundklassen. In 2007
moeten die er overal in het land zijn. Hoorn
heeft al sinds vijf jaar zo'n klas, tot voor
kort bekend onder de naam Time Out klas.
Docenten van het Hoornse klasje zijn Pie
ter Klingers en Daniëlle van der Raad. „We
bieden structuur, stellen grenzen en geven
vooral veel complimenten," zegt Van dei-
Raad. „Want deze leerlingen hebben al zo
vaak gehoord dat het niet goed gaat." De
meeste tijd werken de leerlingen aan hun
eigen lesstof. Tijd voor leuke dingen is er
ook.
Wekelijks wordt er gesport en krijgen de
leerlingen les van een echte kunstenaar. De
Waart: „We brengen ze in contact met din
gen die ze niet kennen, maar die ze mis
schien wel heel erg leuk vinden. Zo probe
ren we positieve krachten bij ze aan te bo
ren." Op een willekeurige vrijdagochtend
heerst er een bijna serene rust in de klas. Je
zou niet zeggen dat hier het topje van de ijs
berg van de West-Friese probleemleerlin
gen bij elkaar zit. „Ze zijn ook ontzettend
PPMJ
f 1
Even iemand op zijn plaats zetten kan ook met een grap, vindt docent Pieter Klingers (mid
den). foto Marcel Rob/GPD
braaf geworden. Echte leerpikken," zegt do
cent Pieter Klingers met een grijns. Dan
blijkt hoe kort de spanningsboog is. De jon
gens protesteren meteen. Leerpikken, dat
laten ze zich niet zeggen! De klas telt ook
wat lege plekken. Het schoolverzuim van
een paar leerlingen baart Klingers en Van
der Raad zorgen. Problemen thuis spelen
een rol. „Van sommigen mag je al blij zijn
dat ze hier komen," zegt Van der Raad.
Als Mike zijn wiskundeboek voor zich
heeft, gaat het allemaal erg moeizaam. Bij
elke zin van zijn opgave tettert hij een
vraag door de klas. Berber is het na een
poosje zat: „Je bent drukker dan anders,
wat is er met je." Mike heeft ook niks bij
zich. Hij vraagt achtereenvolgens om een
pen, een potlood en een gum. Hij krijgt een
sneer van zijn docent. „Mike jongen, wat
heb je vandaag wel meegenomen. Je beu
gel?" „Mike zet ik zo met een grapje even
op zijn plaats," zegt Klingers later. „Je kan
ook gaan zeuren en hem er uiteindelijk uit
zetten. Dat werkt niet bij dit soort. Vaak
weigeren ze ook nog eruit te gaan in zo'n si
tuatie. Op de scholen waar ze vandaan ko
men, gaat het vaak zo." Van der Raad: „We
houden onze leerlingen voortdurend de spie
gel voor. Anders zien ze niet hoe irritant ze
soms zijn. Vorig jaar hadden we een jongen
die je compleet leeg kon zuigen, zoveel aan
dacht vroeg hij. Hij zat een keer te schud
den op zijn stoel en riep: ik hak je in moot
jes, ik stop je in een potje. Toen ben ik hem
na gaan doen. Tja, dat vond hij toch wel
een beetje maf."
De leerlingen weten donders goed dat z_e
het op hun vorige school hebben verprutst
en dat ze op de Reboundklas nog een kans
krijgen. „Op mijn vorige school maakte het
me allemaal niets uit," zegt Berber. Dooi
de dingen die ik daar deed, ben ik hier be
land. Als je hier nog een keer de fout in
gaat, kan je nergens naartoe."
„Onze leerlingen hebben een verhoogd risi
co om in de criminaliteit te belanden," zegt
Van der Raad. „Voor sommigen moet je
echt het levenspad schetsen waar ze al een
eindje op zijn gewandeld. We zijn dit
schooljaar op bezoek geweest in de gevange
nis in Heerhugowaard. Ze hebben in een cel
gestaan, we hebben de deur achter ze dicht
getrokken.
Toen we door de gang liepen riepen de ge
vangenen ons nog na: Niet blowen, niet blo
wen! Dat maakte een enorme indruk."
Acteur
Als je het ze vraagt hebben ze andere toe
komstdromen. Mike ziet zichzelf wel in de
horeca werken.
Kevin wil banketbakker worden. Harm zit
bij het jeugdtheater en heeft zich ingeschre
ven bij een castingbureau. Stellig: „Ik word
acteur."
Van der raad: „In het begin houden we; he
ontzettend strak. Gaandeweg geven we:- ïsi
meer verantwoordelijkheden. Zo bereik 35
we ze voor op terugkeer naar een gewtë de
school. Als het beter gaat, gaan ze eentj de
je in de week terug naar hun oude scha. Eu
de nieuwe school waar ze naar toe gaaa' di<
rugschakelen noemen we dat."
Het terugschakelen is altijd een spanns. De
moment. Voorafgaand is een inschatting zoi
maakt of de leerling de stap naar een gó" do
ne school weer aankan. Soms gaat het'? vei
mis. Kevin vertelt dat hij vorige week.!: lar
hij een dag op zijn oude school was, eer ho
stom geintje heeft uitgehaald. He
„Ik heb hier geleerd dat ik stop moetfflr lai
gen tegen mezelf, maar het lukt niet alt?, de
klinkt het bedremmeld. ha
Van der Raad baalt er vreselijk van. Ktf de
kan zich dit soort fouten natuurlijk met? ne
mitteren. „Het ging zo goed met Kevin.: ie
doet hier ontzettend zijn best. En nuditj im
Van de 75 leerlingen die de a f gelopen jr vu
in Hoorn de Time Out of Reboundklas te Mi
zochten is 90 procent nog op een school, sh
heeft een diploma gehaald. Met twee te sei
gen gaat het slecht. Die zijn in een jeugk Bd
richting beland. be
erl
„We zijn niet voor iedereen het wond® irn
del," zegt Van der Raad. „Ze zijn eent? lai
onder onze vleugels. Als ze later in hun!- no
ven belangrijke keuzes moeten maken.r da
wij er niet bij." Ze telt haar zegeningen:, tei
kreeg pas een mail van een schoolleider tai
Een van hun leerlingen heeft hier sinds Ee
eind maart gezeten en mocht nu al terug nit
Die man schrijft: Wat hebben jullie mei inj
hem gedaan? Ze zien een heel andere jon rij
genterug." jM
Connie Vertef» -loj
«EtHHKiB»
Jan Faasse plaatst een paar dwergcypressen op het graf van moeder Janna in Kamperland.
foto Willem Mieras.