I
Wat van ver komt is
niet altijd even lekker
PZC
Van Koekensgracl
tot Vlaaikensgang
Fleur
Bourgogne
Poëzie als
de brandint
woensdag 5 juli 2006
proza
Anne Winkels: Deadline - Anne
Winkels is het pseudoniem van
Annie van Gansewinkel, die ook
jeugdboeken schrijft. Deadline
is haar tweede thriller en gaat
over een journaliste, die een ge
heim dubbelleven leidt. Jess is
ver gevorderd met haar onder
zoek naar een misdaadbende.
Vier dagen in de week werkt zij
met toewijding voor de krant,
maar op vrijdag is ze vrij. Op
die vrijdagen verandert de stoe
re Jess in de verleidelijke strip-
teasedanseres Carmen.
Het innerlijke conflict van een
jonge vrouw, die stoer en verlei
delijk wil zijn, is een aardig ge
geven. Winkels slaagt er echter
niet in dat uit te tillen boven
een middelmatige misdaadro
man. Daarvoor kunnen we ons
te weinig verplaatsen in Jess,
die er naast krant en nachtclub
geen leven op na lijkt te houden.
Uitgeverij Ellessy, 136 pag.,
15,95 euro
Christopher Reich: Bankiers
van de elite - Thrillerauteur
Christopher Reich revancheert
zich met Bankiers van de elite
voor het Ludlum-aftreksel Het
eerste miljard. Hoe zal de jonge
investeringsbankier Thomas Bol
den zich redden uit zijn benarde
situatie? Met vriendin Jennifer
Dance wordt hij overvallen. De
daders hebben het niet op zijn
portefeuille of sieraden voor
zien, maar vermoeden dat Bol
den sympathiseert met een link
se splintergroepering onder lei
ding van ene Bobby Stillman.
De overvallers zijn geharde
ex-militairen en -politiemensen,
die hun leiders, verzameld in de
Club van Patriotten, volgen.
Geweld is een rode draad in dit
lekkere avontuur in de wereld
van het grote geld.
Vertaling: Herman van dei-
Ploeg. Uitgeverij De Boekerij,
416 pag., 17,95 euro.
Martin Koomen: Kleine koude
oorlog - De loop van de geschie
denis wordt soms bepaald door
kleine of ondergeschikte feiten.
Omdat Russische en geallieerde
bevrijders elkaar aan het eind
van de Tweede Wereldoorlog er
gens in Duitsland ontmoetten,
werd dit land verdeeld in een ge
allieerd en een communistisch
deel. De splitsing leidde tot de
bouw van de Muur en tot een
tientallen jaren durende onder
drukking van de Oost-Duitsers.
Maar wat als Russen en Gealli
eerden elkaar halverwege Neder
land hadden ontmoet. Dan was
Nederland misschien opge
splitst in een communistisch en
een oranje deel.
Martin Koomen werkt dit onge
looflijke gegeven schitterend uit
in zijn grappige, soms grimmige
thriller Kleine koude oorlog. De
schrijver trekt in zijn boek een
meedogenloze streep dwars
door Nederland van Leiden via
Utrecht naar Twente. Ten noor
den van dit IJzeren Gordijn ligt
de eenpartijstaat Volksrepu
bliek Nederland, ten zuiden het
Koninkrijk der Nederlanden.
We schrijven 1985. Het kabi-
net-Lubbers bestuurt het zui
den, in het noorden rijden ze de
Elfstedentocht.
Uitgeverij Ellessy, 222 pag.,
16,95 euro.
edreven reizigers
weten het: hoe ver
der de bestemming,
hoe aanlokkelijker. De hoog
ste berg, de diepste vallei, het
meest afgelegen eiland, ze
vormen onweerstaanbare uit
dagingen. Toch moet je je er
in de eenentwintigste eeuw
bij voorbaat mee verzoenen
dat je nergens meer de eerste
zult zijn. Maagdelijke plek
ken bestaan niet meer. Kilroy
was everywhere.
Overal vind je de sporen en
de afvalhopen van je voor
gangers. Wat valt daar aan te
doen? Je kunt het zoeken in de
minder gewilde bestemmingen,
net zolang tot het massatoeris
me ook die heeft ontdekt. Een
cruise naar Noord- of Zuidpool
is niet langer het voorrecht van
de happy few. Dan heb je nog de
mogelijkheid het reizen te ver
heffen tot een esthetisch genoe
gen waaraan de literaire verbeel
ding een forse bijdrage levert.
Dat genoegen valt te verzilveren
door er een fraai verhaal over te
vertellen. Cees Nooteboom, kun
stenaar-reiziger, heeft van deze
tak van sport zijn specialiteit en
broodwinning gemaakt. Hij
heeft zelfs navolgers gekregen.
Jan Brokken, Lieve Joris en
Fleur Bourgogne behoren tot
zijn ijverigste leerlingen.
Fleur Bourgogne heeft al heel
wat boeken gepubliceerd waar
in ze haar ervaringen van be
reisd Roeltje heeft verwerkt. Au
rora Australis is het zoveelste in
de rij. Om het te kunnen schrij
ven sleepte ze een subsidie van
het Fonds voor de Letteren in de
wacht en vertrok vervolgens
met bestemming Tasmanië, het
grote eiland nabij Australië. Ze
kwam terug met twaalf verha
len die zich allemaal aan de ran
den van het zuidelijk halfrond
afspelen en thematisch nauw
met elkaar verbonden zijn, al
was het maar omdat haar eigen
persoon er zichtbaar in aanwe
zig is. De wouw die 'achteloos
en lichtvoetig' haar koffer pakt
en afscheid neemt, de vrouw die
zoveel mogelijk tegengestelde
indrukken op wil doen, de we
reldreiziger die aanschuift bij
een gezelschap bejaarde Neder-
landers-in-den-vreemde, het
zijn allemaal maskers waarach
ter Fleur Bourgogne zich ver
schuilt.
Koket
De stoelendans van identiteiten,
waarbij Bourgogne telkens een
andere toeschouwersrol aan
neemt, heeft iets kokets. Het is
een trekje dat ze deelt met haar
leermeester Nooteboom en het
werkt niet echt in haar voor
deel. Je vraagt je af waarom er
in plaats van de suggestiebela-
den, hier en daar zelfs qua
si-mysterieuze verteltrant niet
gekozen is voor het register van
de onversneden reisreportage.
Het antwoord luidt dat de fictio
nele inbedding als zoveel chi
quer te boek staat. Wanneer je
de ingezetenen van Tasmanië
recht op de man of de vrouw af
zou vragen wat iemand bezielt
om zich aan het uiteinde van de
globe te vestigen, zouden ze er
vermoedelijk het stilzwijgen toe
doen. Nu valt er van alles over
te verzinnen. Zo laat Bourgogne
een eilandbewoner overlijden in
wie men plotsklaps een gevluch
te terrorist uit het oude en gis
tende Europa vermoedt, raken
keurig gehuwde dames betrok
ken in broeierige situaties en fi
gureert een oude man in de ste
reotiepe rol van de eenzame
dichter-aan-zee. In het laatstge
noemde personage projecteert
de schrijfster de creatieve aan
driften die in deze barre omge
ving zo schielijk tot bloei kun
nen komen: 'Het zo dicht moge
lijk benaderen van de waarheid
die hij hier, aan het einde van
zijn leven en het einde van de
aarde, op het spoor meent te
zijn gekomen maar nog niet
heeft ingehaald.' Op zoek naar
haar eigen waarheden, zo ver
van huis, betreedt Fleur Bour
gogne de ene gemeenplaats na
de andere. Haar stijl is uitge
sproken mat, op het ambtenaar-
lijke af, haar karakteristieken
staan bol van de clichés en
voorts lijdt ze in onbedaarlijke
mate aan symbolitis, een aandoe
ning die voor auteurs met een
beperkt talent en een ontoerei
kend stijlvermogen meestal fa
taal uitpakt. Ziehier een paar
staaltjes: de vrouw die dienst
doet op een uitkijktoren om op
laaiende bosbranden te melden,
wacht op haar minnaar als een
vuur dat maar niet wil ontvlam
men. De oude dichter die dage
lijks over de hei wandelt en
daarbij met zijn stok de slangen
wegjaagt, moet zich met bijna
evenveel geweld een vrouw van
het lijf houden die wel wat meer
met hem wil dan af en toe een
vluchtig bezoek en vluchtige
seks. Waar de tango wordt ge
danst, is er erotiek in het spel.
En zo verder, van de ene voor
spelbare verwikkeling naar de
andere.
Naar verluidt beschikt Fleur
Bourgogne over een ruime scha
re van toegewijde lezeressen. Ik
kan me goed voorstellen dat die
zich behaaglijk koesteren in de
verhalen die deze schrijfster
meeneemt van haar verre rei
zen. Want ook al hebben we het
geld om ons zo ver van huis en
haard te wagen, het ontbreekt
ons meestal aan het lef. Zo be
zien is Aurora Australis een
vriendelijke tegemoetkoming
aan het honkvaste publiek dat
de luie stoel verkiest boven een
verre en veeleisende tocht.
Jaap Goedegebuure
Fleur Bourgogne: Aurora Australis -
Uitgeverij De Arbeiderspers, 159
pag., 17,95.
Bse mkz dioxine varkenspest
dag gijs het leven zit erop mijn jong
er werd niet veel gelachen dat is waar
maar zie het ook van onze kant de dood
wat is de dood het is maar een gebaar
in elk geval er valt niet veel te zeggen
dit was het dan
god heeft nog een verrassing
wanneer je boven komt het is óf óf
de hel is rot maar alles is er gratis
dus laat je niet misleiden beste gijs
want in een grijze hemel en voor geld
daar wonen wij onreine kankerlijders
Ramsey Nasr (geb.1974)
Zo langzamerhand horen ze
bij elkaar als de branding
bij de zee. De dichter en de stad,
steeds meer gemeenten hebben
eigen poëten. Die natuurlijk
mooie gedichten moeten maken,
maar tegelijk voor afgezant,
voor nar, voor priester spelen.
Een rol die Ramsey Nasr uitste
kend afging. Een jaar lang
schreef hij verzen voor Antwer
pen en de Antwerpenaren, Tom
Lanoye ging hem voor, Bart
Moeyaert volgde hem op. Stads
dichter, dan ben je natuurlijk
ook een dichter, Maar als dich
ter zonder stad volgt haast geen
mens je gangen. Terwijl je als
stadsdichter nauwlettend wordt
bekeken door alle stedelingen.
Je bent geen dichter voor jezelf,
maar dichter voor hen.
Ramsey Nasr legt in onze-lie-
ve-vrouwe-zeppelin uit wat dat
betekent. Daarom is het na
woord van deze bundel even in
teressant als de poëzie. Tot zijn
uitverkiezing was hij, zoon van
een Nederlandse moeder en een
Palestijnse vader, niemand in
Antwerpen, terwijl hij er toch al
dertieneneenhalf jaar woonde.
Nu werd hij herkend. „Da's ram-
si nasser", hoorde hij achter
zich. En hij werd staande gehou
den met de vraag: „Zedde gai
den dichter?!'' Ja, hij was de
dichter. De dichter voor heel
Antwerpen, die begrepen moest
kunnen worden 'door Germaine
en Jef, die al vijfenzeventig jaar
in goede gezondheid géén poëzie
lezen. En Rachida, Ibro en
Yitzschak moeten er ook iets
aan hebben'.
De overgang zal voor Ramsey
Nasr niet abrupt zijn geweest.
Hij was al geen dichter voor
drie ingewijden, maar van vier
herdrukken. Hij zetelde niet op
een bergtop ver boven de mens
heid, maar had zich in zijn twee
eerder verschenen bundels al
volop in het gewoel gestort. Dat
maakt het hierbij afgedrukte ge
dicht uit Onhandig bloesenri.
(2004) wel duidelijk. In
maakte hij zijn debuut me!:
gedichten en Geen lied. I
dichter die liever buldert
fluistert. Een dichter die het;
bliek wil laten lachen. Eeni -
ter die graag lekker lang aar:
woord blijft. Het was bepi
geen dom besluit om zo'n i
ter tot stadsdichter uit te rj
pen. De in onze-lieve-vp -
we-zeppelin opgenomen gei.
ten rechtvaardigen de beslis;;
ook achteraf.
Ramsey Nasr is uitbundigere
ooit. Ambassadeur en crittffe
van Antwerpen. Aan de opec:
van de stadsbibliotheek aaiu r
tot dan toe berucht plein w»
hij een gedicht met onder i--
de woorden: 'dees hier wasi-
tijd een nette buurt meti-
soenlijke hoeren afrikanen
slaafden portugezen alban&r
polen pakistanen chinezenjr
proper tramjeannetten'. h
spreekt op een of andere maöi
namens alle sinjoren, nans
allen die wonen in Koek?-
gracht, Vlaaikensgang of -r
van de andere Antwerpse è-
ten. Gedichten waarin word:: -
gedaagd, gedichten waar
wordt aangeklaagd. Poëzie;:
branding. Poëzie als de te-
ding. Gedichten die bruisen:::
straten overspoelen.
Ramsey Nasr: onze-lieve-vro
pelin. Antwerpse gedichten - Del
zigeBij, 176 pag., €18,90.
Rudy Kousbroek
Dagen
oute du Tourmalet, luidt de tekst achterop de
ze briefkaart. Au sommet du col, op de top
van de bergpas (2113 m), descente sur Cam-
pan, afdaling naar C. Dat alles in de Pyrenee
ën, de col du Tourmalet is een beroemde étape (meer dan
70 X) in de Tour de France.
Zelf ben ik daar nooit geweest en toch ziet het er bekend
uit, ik weet om zo te zeggen hoe het is om in een auto daar
op die bergweg te rijden. Vooral in een Citroën Traction,
zoals die op de foto, gezien van achteren, een Onze van om
streeks 1950. Zelf had ik een Quinze, bouwjaar 1951, waar
schijnlijk de beste van alle gewone productie-auto's die
ooit bestaan heeft. Ik bedoel van aan de lopende band ge
maakte fabrieksmodellen, te onderscheiden van individue
le, handmatig gebouwde volbloeden als een Hispano, een
Voisin of een Bugatti.
Ook de auto die in de verte aankomt is een Traction. Jaren
'50, dat moet ook wel de datum van de foto zijn, te oorde
len naar de roklengte (New Look) van de jongedame die
daar met twee jongemannen de weg oversteekt.
Wat moeten ze daar op die bergpas (2113 m), zo vraag je je
af, dat is toch niet een oord waar zomaar eens voetgangers
de weg oversteken. En die auto, zijn ze daar net uitge
stapt? Het lijkt nog het meest op een scène uit een onbe
kend toneelstuk - hermetisch en ondoordringbaar. Toe
dracht niet meer te achterhalen. Ik kijk en kijk, het is in ze
kere zin het oervoorbeeld van een foto van iets onmoge
lijks, zoals ik er voor deze rubriek probeer te verzamelen:
foto's met een toevallig, onopzettelijk (en dus niet voor dit
doel geënsceneerd) raadsel.
Deze briefkaart is een 'echte foto', d.w.z. niet een.reproduc-
tie; met een sterke loupe kan ik het nummerbord van de
Traction net niet ontcijferen, maar nog net wel de tekst op
de verderop geparkeerde vrachtwagen: 'Comptoir borde-
lais d'alimentation', staat er, en daaronder, in fantasieiet -
ters, Bordeaux. Die drie mensen hoeven dus geen honger
en dorst te lijden, zoals anders voor loslopende voetgan
gers op zo'n bergpas (2113 m) een reëel vooruitzicht zou
kunnen zijn. Het is niettemin het beeld van een grote een
zaamheid, zoniet van een onalledaagse wanhoop. Die drie
mensen, waar gaan ze heen, wat gaan ze doen, is het zo
maar een dag in hun leven?
Wat mij hierbij in de herinnering komt is het gedicht
'Days' van Philip Larkin:
What are days for?
Days are where we live.
They come, they wake us
Time and time over.
They are to be happy in:
Where can we live but days?
Ah, solving that question
Brings the priest and the doctor
In their long coats
Running over the fields.
Dit is in mijn ogen een voorbeeld van een perfect gedicht:
zonder pathos, zonder effectbejag, niet belerend, zonder
boodschap aan de mensheid, heel simpel en gewoon en
toch van grote diepgang. Het wordt geciteerd in een boek
over tekstanalyse getiteld Text and Technology
(Philadelphia/Amsterdam 1993), in een artikel van Bill
Louw, die er een opmerkelijk commentaar bij geeft: 'De re
gel Days are where we live', schrijft hij, 'lijkt gelukkige as
sociaties te kunnen oproepen, maar het laat de lezer achter
Briefkaart merk Jové, begin jaren '50.
met onverklaarbare gevoelens van melancholie. Het voor-
schaduwt de dood, waar de tweede helft van het gedicht
over gaat en niet meer uit ontsnapt.'
De 'technologie' van Louw's essay is dat hij werkt met een
enorm computerbestand, waarin hij allerlei woordcombi
naties kan opzoeken, en dat levert hier het volgende in
zicht op: 'In het corpus van 18 miljoen woorden', schrijft
Louw, 'worden de woorden days are in meer dan tweeder
de van de gevallen gevolgd door woorden als gone, over en
past'. E.g. 'days are gone', 'days are over', 'days are past'.
De dagen zijn een soort plaatsen geworden, en Louw con
cludeert: 'De dagen zijn niet zozeer waar we leven, als
waar we geleefd hebben en waar we uiteindelijk, wie weet
eerder vroeger dan later, zullen sterven.'