>zc n een ballon unnen ze me iet pakken Brei en Brassens krijgen opvolgers z/ Cesar Zuiderwij k Maastricht krijgt nieuw centrum architectuur Nieuwe generatie chansonniers Frans leren woensdag 28 juni 2006 eef Cesar Zuider- wijk (57) twee stok jes en hij roffelt zich door het leven. Als drum mer en als clown. 'In zijn werkplaats bereidt hij zich voor op zijn eerste solo voorstelling. „Weet je wat het geheim is van buikspre ken?" Een beetje ongemakkelijk vindt hij het wel: de prijs voor de beste drummer van Ne derland. Er zijn namelijk veel betere drummers dan hij, weet Cesar Zuiderwij k. Er is alleen nie mand die zijn passie voor drums al zo lang uitdraagt. „Ik zie het als een eerbetoon", zegt hij in zijn werkplaats aan de Haagse Prinsenstraat. In de hoek staan drums opgetast. Oudjes, waarop ooit de wereld hit 'Radar Love' werd gespeeld, maar ook een rariteit. Een grote trom met toeters erop en een re volver. Hij drukt op een knop en een oranje bokhandschoen schiet als een duveltje uit de trom. Geintje! „Ik vind het leuk om gekke dingen te doen. Jongleren en drummen met pleeborstels of zo." Verder liet hij een opblaas baar drumstel maken en nu is hij druk met een marionetten pop die lijkt op een jonge Cesar. Hij oefent om de pop te laten drummen en bekwaamt zich in het buikspreken. Vanaf september staat hij in het theater met zijn alter ego. Slag- droom heet de voorstelling. „Als kind al wilde ik clown worden. Elk jaar ging ik wel een keer met mijn ouders naar het circus. Het was zo ongeveer het enige vermaak dat er was. De clowns waren voor mij het hoogtepunt. Ik geniet er nog steeds van." „Dan heb ik het niet over een man met flapschoenen en een ro de neus op, maar iemand als Ka- rel de Rooy (de kleine van Mini en Maxi). Hij is een clown op het wetenschappelijke af, ie mand die van seconde tot secon de zijn optreden timed. Daar heb ik een enorme sympathie voor. André van Duin heeft ook zo'n feilloos gevoel voor ti ming." „Ik geniet van die mensen. Het allerleukste wat er is lijkt me een tent met alleen maar clowns. Dat je na anderhalf uur met pijn in je buik naar buiten rolt. Fantastisch toch? Voor mij moeten dingen niet te serieus zijn. Mensen lachen liever dan ze huilen." Hij laat een foto zien van een reusachtige luchtballon met daarop de tekst Golden Earring. Hij zou de klassieke ballon graag eens vervangen door een ballon in de vorm van een reus achtig drumstel. Dan in het mandje gaan zitten trommelen op een elektronisch instrument. Drummen, terwijl je over de la ge landen drijft. „Het zal wel weer niet mogen, maar ik ga het wel doen. Ze krijgen me daarbo ven toch niet te pakken." Hij ergert zich mateloos aan het geneuzel over regeltjes, terwijl zaken die er echt toe doen, in zijn ogen niet goed worden aan gepakt. Hij moppert over lage straffen, tbs'ers die tijdens hun verlof de fout in gaan, stalkers die iemand tientallen jaren las tig vallen en politie die niet ver- der komt dan „sla haar maar eens flink in elkaar." Hij heeft meegemaakt dat hij werd aange houden wegens te hard rijden, 130 euro contant betaalt en zon der bekeuring of recuutje zijn weg kon vervolgen. „Ik heb gro te onvrede over de maatschap pij, over dingen die echt niet kunnen. We zijn te lang te zacht jes geweest. Witheet kan ik er van worden." Het liefst trekt hij zich terug in de Brabantse bossen waar hij een huisje heeft. Jaren geleden al wilde hij met zijn gezin uit Den Haag vertrekken. Zijn vrouw en kinderen wilden blij ven. Inmiddels is hij gescheiden maar woont hij nog altijd in de stad die hij koestert en verfoeit. „Mijn basis is hier. Hier wonen Cesar Zuiderwijk: Het allerleukste wat er is lijkt me een tent met alleen maar clowns, foto Harmen de Jong/GPD de kinderen en heb ik m'n mu ziekschool Music Station voor mensen van de straat. Ik zou vroeger graag naar Brabant zijn verhuisd. Ik heb al heel lang een idylle van een groot ding buiten met een kruidentuin. Lekker klungelen in de tuin en koken met je eigen kruiden. Ik ben gek op koken. Vraag me niet wan neer, maar die idylle gaat er eens komen." Gezond Je zou bijna vergeten dat hij nog altijd tachtig keer per jaar op treedt als drummer van neer- lands beroemdste rock roll band Golden Earring. Zijn leef tijd speelt hem nooit parten. „Het klinkt wel oud, 57, maar ik voel me kiplekker. Ik ben een boxer. Ik stap de ring in en geef een klap. Niks opbouwen, ge woon hakken." Hij leeft gezond, heel anders dan de smeuïge rock roll verhalen het publiek doen geloven. „Henk van der Meijden en Herman Brood heb ben de indruk gewekt dat rock roll bestaat uit spuiten, slik ken en zuipen. Eigenlijk leid je een normaal leven." „Natuurlijk is het ooit wel hef tig geweest, je probeerde drugs uit. Wie niet? Toen ik een jaar of achttien was rookte ik als een ketter. Als we met de band op stap gingen en de deur van het busje open ging dan was het als of de hoogovens mobiel waren.'' „Toen de Earring een drummer zocht en mij Op De Koffie vroeg, wist ik genoeg. Die jon gens rookten niet en dronken geen druppel. Ik ben toen abrupt gestopt. Ik zou het an ders ook niet hebben volgehou den om vijf keer in de week in bloedhete hectische zalen te spe len. Het heeft jaren geduurd voordat er iets werd gebruikt. Nog steeds rookt er niemand bij de Eairing. Ik moet eerlijk zeg gen, als ik af en toe zag in welke toestand Herman Brood optrad, dan dacht ik wel: wat ben je nou voor een zak man." Plezier is volgens Zuiderwijk de enige reden om na 36 jaar zon der aarzeling door te gaan. „Optreden met de Earring is ge woon het leukste wat er is. Als je twintig jaar getrouwd bent en je vindt het nog altijd geweldig dan stop je er toch ook niet mee omdat je al twintig jaar samen bent?" Monique de Knegt Brei, Brassens, Bécaud, Bour ville en al die anderen mo gen dan dood zijn, het Franse chanson leeft. Wie dacht dat het een genre was, dat zich nog uit sluitend in de platenkast van be jaarden afspeelde, kan gerust zijn. Het label Putumayo presen teert een cd met de nieuwe gene ratie Franse chansonniers. In eigen land trekt een jonge ge neratie Fransen volle zalen met eigenwijs, nieuw, akoestisch uit gevoerd eigen repertoire. Nieu we chansons, waarin weliswaar wat invloeden waarneembaar zijn uit de jazz, bossanova, rock'n roll, pop, maar waar het weer vooral om de tekst gaat. In de liedjes van de nieuwe genera tie chansonniers worden verha len verteld. En niemand ontkent waar ze de inspiratie vandaan hebben: Brei, Brassens, Bécaud, Bourville... Het van oorsprong Amerikaanse wereldmuzieklabel Putumayo, bekend van uiteenlopende com- 'pilatie-cd's, presenteerde on langs in Theatre Le Zèbre in Pa rijs een cd getiteld Paris. Een al bum waarop twaalf van die nieu we Franse artiesten zijn verza meld. Bijzonder, want daarmee zijn de ze Franstalige artiesten met hun muziek die eigenlijk alleen voor binnen de Franse landsgrenzen is bedoeld, ook beschikbaar in landen waar ze niet worden ver staan. Voor Putumayo de nor maalste zaak van de wereld. Zij schrijven al jaren in de bijslui ters van hun producten hoe uit voerenden en titels dienen te worden uitgesproken. Geen Afri kaan of Aziaat die zich druk maakt of de boodschap van zijn of haar muziek elders overkomt. Maar nu moeten ook de Fransen eraan geloven. Hun liedjes wor den ineens gepresenteerd voor een publiek dat het niet ver- Amélie-les-Crayons staat. Fred Rollat, zanger en grondlegger van het in Frank rijk razendpopulaire jazzy trio Karpatt, moet even aan het idee wennen, zegt hij na de sound check in de kleedkamer van het theater. Zijn teksten zijn belang rijk. Ze zijn verwant met die van George Brassens. Karpatt is een van de drie acts die deze avond zal optreden op de presen tatie van de Putumayo-cd. Hij heeft met Karpatt wel buiten Frankrijk opgetreden, maar dat was voor Franstaligen in Tune sië, Canada, Zwitserland. Aan de andere kant, Karpatt speelt akoestische rock'n roll. Die ener gie zal wel overkomen, denkt hij. En hij voegt eraan toe dat hun muziek ook wel zigeunerin vloeden en Balkankenmerken vertoont. Later op de avond blijkt de populariteit van de groep pas goed als een flink deel van het pubhek veel van hun chansons uit het hoofd mee zingt. En als Fred Rollat een tekst improviseert op basis van wat hij in het theater aan de wanden ziet hangen, hangen ze aan z'n lippen. Of haar teksten verstaan moe ten worden door haar publiek? Nee, zegt zangeres Myrtille (aan achternamen doen we niet) reso luut. Ze zit ontspannen in de kleedkamer van het Parijse thea ter. Ze schat dat ze ongeveer hon derd chansons heeft geschreven. Straks zal ze er een handvol la ten horen. Ze zal de avond ope nen in het gezelschap van twee extra muzikanten, een percussio nist en een gitarist. Zelf speelt ze ook gitaar. Mensen die haar songs inhoudelijk niet zouden kunnen volgen, vindt ze geen probleem. „Ik zou niet weten waarom ik dat erg zou moeten vinden. Waar Youssou N'Dour en Touré Kunda over zingen, weet ik ook niet, maar ik vind hun muziek prachtig. Hetzelfde geldt voor de liedjes van de Bra ziliaan Caetano Veloso." Myrtille is een zelfverzekerde jonge vrouw die alles mee heeft. Eentje van het inpalmende soort. Een vlotte prater, maar niet erg collegiaal. De andere acts die deze avond gaan optre den? Samenzweerderig fluistert ze dat ze nooit van die anderen heeft gehoord. En daarbij wekt ze niet de indruk daar mee te zit ten. Bij haar optreden blijkt la ter dat ze weliswaar wat uiter lijk betreft van alles mee heeft, de zangstem valt tegen. En door haar muzikale ideeën lijkt ze na twee, drie liedjes wel heen te zijn. Ze is het tegendeel van Amé- lie-les-Crayons. Die maakt in de kleedkamer een timide indruk. Met horten en stoten vertelt ze haar verhaal. Dat ze onderwijze res wilde worden, of bloemen verkoopster, al had ze vanaf haar veertiende wel aan straat theater gedaan. Ze jongleerde, spuwde vuur en liep stelt. Maar ze zegt er direct bij dat ze er niet echt goed in was. Daarom toch maar onderwijzeres of bloe menmeisje. En dat is geen van beide doorgegaan omdat ze op het podium is beland. Ze is vier of vijf jaar geleden ontdekt toen ze voor een jarige vriend een liedje had geschreven. Ze had er een cd'tje van gemaakt. Beschei den lachend zegt ze dat haar tweede cd vorig jaar op de markt kwam en dat recentelijk haar dvd verscheen. Ze heeft iets kinderlijks. Haar pseudoniem heeft zelfs iets kin derachtigs. Wie noemt zich nu Les Crayons, potloden? Het blijkt een hommage te zijn aan de legendarische zanger/acteur Bourville. Die had een liedje met die titel. Ze zingt het bij haar shows als toegift. Zo verlegen als ze in de kleedka mer is, zo zelfverzekerd staat ze later die avond op het podium. Ze had 's middags gezegd dat het een ramp zou zijn wanneer mensen haar teksten niet zou den verstaan. Maar bij het optre den blijken haar liedjes zo in dringend, zo onontkoombaar dat je wordt meegesleept. Amé- lie-Les-Crayons, een fenomeen. Een soort jeugdige kruising tus sen Fay Lovsky en Juliette Gré- co. Later bleek dat ze op de cover stond van de Franse ver sie van het tijdschrift Elle. Al had Myrtille nog nooit van haar gehoord. Ton Ouwehand Karpatt, Mytrille en Amé- lie-Les-Crayons zijn samen met ne gen andere Franse acts vertegenwoor digd op de cd Paris (Putumayo/Pink records). Ik begon Frans te leren in de kleuterklas, toen ik vijf was. Het was een of ander onderwijs experiment, ze hielden platen omhoog en dan riepen we in koor: 'la maison! le gar con! le ballon!' Het is zowat het enige dat ik mij van die kleuterklas herinner, afgezien van postze gels plakken in een album. Op de lagere school begonnen we weer opnieuw met Frans, kenne lijk ook weer een experiment, want op de Middelbare School begonnen we voor de derde keer. Ik vond het niet erg, ik was dol op Frans en dankzij die platen had ik al een aardig voca bulaire. Zo werd het Frans op den duur mijn passie; ik abonneerde mij op Elle (wist ik veel) en kocht een authentieke ciré (stormjas) uit Bretagne (er bestaat een foto van mij met liet één aan en het ander in mijn hand, op de boot naar Frankrijk; ik weet nog hoe ik dacht dat de mensen mij echt Frans zouden vinden). Ik had een Franse penvriend en werd uitgewisseld met een jongen uit Bretagne; ik las Franse boeken, luisterde naar Frangoise Hardy ('het lied: Tous les gargons et les filles de mon age leek de dingen veel kernachtiger uit te drukken dan enig Engels equivalent) en ging naai' Franse films; ik wilde Frans studeren, maar alleen aan een universiteit die je naar Frankrijk stuurde. Achteraf be schouwd lijkt dit allemaal heel transparant, maar op het mo ment zelf was het - dat aller minst; zodra het mij na een ver velend jaar Frans in Engeland gelukt was naar Frankrijk te worden gestuurd, besloot ik er te blijven. Het Frans dat ik mij in die tijd eigen maakte was als uit een film uit de jaren '30: boekachtig, onnatuurlijk en waardeloos voor praktische din gen, met uitdrukkingen als 'si fait', 'soit' en 'point'. We hadden een uitstekende lerares, Mrs Gal- braith, die zelf ook met meer kennis van de oude werkwoords vormen dan van de spreektaal naar Frankrijk was gegaan; zo had ze eens gezegd: 'j'eus peur que je ne tombasse' en werd ge nadeloos uitgelachen; de impar- fait du subjonctif wordt door de Fransen zelf alleen als scherts gebruikt. En, vertelde zij, op een diner antwoordde zij eens 'je suis pleine' om te zeggen dat zij geen trek meer had, terwijl dat in het Frans 'ik ben zwan ger' betekent. Deze voorbeelden maakten een diepe indruk op mij, niet alleen omdat Mrs Galbraith hiermee te kennen gaf zelf ook fouten te maken (ze was een invalkracht en dus een echt mens uit de ech te wereld), maar ook omdat er een diepe ernst tegenover de taal uit sprak: niet iets om maar wat in te grasduinen maar om foutloos te beheersen. In het begin durfde ik nauwe lijks mijn mond open te doen. Maar Fransen, in tegenstelling tot Nederlanders, reageren als een buitenlander fouten maakt; het doet ze pijn als je het ver keerde woordgeslacht gebruikt of de liaison niet laat horen, ze luisteren niet alleen naai' wat je zegt maar ook naar hoe je het zegt. Als je in Nederland mid den in een zin stopt, ten prooi aan twijfel over een woordge slacht - is 't het raam of de raam- dan blijft iedereen je gla zig aankijken, ze zitten te wach ten op wat je voor interessants over dat raam gaat vertellen. In Frankrijk zeggen ze dan met een: la!, de vorm is voor hen even belangrijk als de inhoud. Het gevolg is dat zo'n taal dan werkelijkheid wordt, je wil dezelfde beheersing als de Fransen zelf. Voor mij was dat te laat: de enige mij bekende bui tenlanders die daar min of meer in slaagden hadden een Franse echtgenoot en Franssprekende kinderen. En dan al die kinder liedjes die je moet inhalen, al die idiomatische uitdrukkingen, zo veel, zo speels, zo geladen met esprit. Nancy Mitford, die nog Francofieler was dan ik, vond, zoals ze op een of andere manier altijd deed, het evocatief- ste voorbeeld, bestaande uit maar een paar woorden, onder deel van een lied over sardines, behorend tot het repertoire van de held in een van haar boeken: Zoek en >vervang< 'décapités, ces petits corps ar- Die woorden zijn in mijn pri- vé-wereld jarenlang een tover formule geweest. Ik kon geen sardines zien zonder die echo te horen in mijn hoofd; maar nu vond ik onlangs de hele tekst, af komstig van de briljante Franse hekeldichter Georges Fourest, geïnspireerd op een sardinere clame: 'Sardines a l'huile fine, sans téte et sans arêtes'. Het be gint zo: Dans leur cercueil de fer-blanc plein d'huile au puant relent marinent décapités ces petits corps argentés En het eindigt: ..sans voix, sans mains, sans genoux, sardines priez pour nous! Wat mij ontroert is niet alleen de taal, maar ook het feit dat de ze tekst nu hier in het mistige Nederland tot mij moest komen. Ik denk aan de jaren die voorbij zijn gegaan sinds ik Frankrijk achter mij heb gelaten, al dit soort dingen die ik niet weet - maar deze heb ik tenminste ach terhaald. Sarah Hart *In hun blikken sarcofaagje vol met olie muf van stank marineren deze onthoofde kleine zilveren lichaampjes ..zonder stem, zonder handen, zonder knieën, Sardientjes, bid voor ons! Het moet een pronkkamer worden. Maar het moet te gelijkertijd een laboratorium zijn waar geëxperimenteerd kan worden met een nieuwe Europe se ruimtelijke ordening. Dat is althans de ambitie van het NAi Maastricht, dat op 2 september zijn deuren opent. Dit nieuwe ar chitectuurmuseum, met 1400 vierkante meter tentoonstel lingsruimte, vestigt zich naast het Bonnefantenmuseum. Met een serni-permanente op stelling wil het Maastrichtse fili aal van het Nederlands Architec tuurinstituut (NAi) in Rotter dam bezoekers tonen hoe hun vormgegeven omgeving tot stand gekomen is, Daarnaast la ten wisselende tentoonstellin gen actuele ontwikkelingen op het gebied van architectuur, ste denbouw en vormgeving in de regio zien. Uitgangspunt De semi-permanente opstelling stelt de architectonische cultuur van Zuid-Limburg centraal. Uit gangspunt van de expositie is het Limburgse landschap met zijn groene heuvels, witte boer derijen, oude dorpjes en steden en de typisch Maaslandse archi tectuur van zandsteen, mergel en baksteen. De tentoonstelling laat zien hoe dit cultuurland schap de afgelopen eeuwen is veranderd: de vestingwerken in de 17e en 18e eeuw, de Indus triële Revolutie die van Maas tricht na 1850 de grootste Neder landse industriestad maakte, de mijnindustrie en de postmoder ne kenniseconomie. Met de ope ningstentoonstelling 'New Faces in European Architect ure: David Adjaye, Jurgen Mayer H., PLOT BIG JDS, SeArch', stelt het museum voorts een aantal jonge avant-gardistische Europese ar chitecten voor. Deze architecten profileren zich in eigen land en internationaal met opmerkelij ke ontwerpen. David Adjaye (Londen), SeArch (Amsterdam), Jurgen Mayer H. (Berlijn) en PLOT BIG JDS (Kopenha gen) tonen een geselecteerd aan tal projecten waarin, zo stelt het museum, hun 'Noord-Europese ontwerp-houding' zichtbaar wordt. Het NAi Maastricht krijgt subsi die van de gemeente Maastricht, de provincie Limburg en het mi nisterie van OCenW. GPD

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 49