Populier is thuis in Zeeland
De frambozen zijn dit jaar helaas verbrand
2C
Formule 1
onder
de bomen
Een flitsend museum
met een speciaal geluid
trekt vooral kenners
#2
23
De Collectie
dinsdag 27 juni 2006
Voor digitale camera's haalt
hij zijn neus nog net niet
op. Alles wat na de spiegelreflex
camera kwam, vindt hij ook min
der interessant. „Dat is geen fo
tograferen meer, maar ansicht
kaarten maken. De charme is er
eigenlijk helemaal van af."
Ouderwets of behoudzuchtig is
Jan Witte geenszins, maar zijn
hart ligt duidelijk bij oude en
mechanische camera's. De ruim
zevenhonderd exemplaren tel
lende collectie op de begane
grond in Witte's museum voor
fotografie en radio in de Bastion
straat in Axel zijn hiervan de
stille getuigen.
Het privémuseum bestaat nu
twintig jaar en werd opgericht
door de broers Jan en Maarten
Witte. Jans passie is de camera.
Zijn oudere broer Maarten, die
november 2004 overleed, was ra
diofanaat. Zijn verzameling is
te bewonderen op de eerste ver
dieping van het museum. Het
grootste deel van de bijna vijf
honderd stukken tellende verza
meling bestaat uit radiotoestel
len, maar onder meer ook uit
oude pick-ups en bandrecor
ders.
Zo lang het lampenradio's zijn,
is alles welkom. Want voor tran
sistors en alles wat daarop volg
de haalde Maarten zijn neus op.
„En hij had daar gelijk in. Er is
niks zo mooi als het geluid van
een authentiek lampentoestel",
aldus Jan Witte. Hij heeft tegen
woordig assistentie van Carlo
Vervaet, net als Maarten Witte
radiofanaat en liefhebber van
alle techniek die daarbij komt
kijken.
Jaarlijks trekt het fotografie- en
radiomuseum, in het voormalige
ouderlijk huis van de gebroe
ders Witte, zo'n vijftienhonderd
bezoekers. Het idee voor een mu
seum ontstond toen hun wonin
gen te klein werden voor hun
collecties. In eerste instantie
was het de bedoeling om het
voormalige ouderlijk huis als op
slagruimte te gebruiken. „Maar
van het één kwam dus het an
der."
De eerste camera van Jan was
een boxje. Daarna kreeg hij een
ander cameraatje cadeau van
een tante. De verzamelwoede
was geboren. Maarten begon
met verzamelen nadat hij in
Hulst tegen een oude radio liep.
Een Philips Lentebode uit 1933.
De topstukken van de collectie
zijn ook de moeite waard voor
mensen die niet direct radiofa
naat of fotogek zijn. Niet alleen
een reiscamera uit 1900, een ei
kenhouten studiocamera uit
1895, reportercamera's in aller
lei formaten en spionagecame-
ra's - waarvan één omhuld door
een sigarettenverpakking - zijn
te bezichtigen, maar onder meer
ook toverlantaarns uit de negen
tiende eeuw, flitsers en glaspla
ten.
De radioverzameling beslaat
het tijdperk tussen 1916 en
1970. Het geluid komt de bezoe
ker niet alleen tegemoet uit de
grote rechthoekige bakken met
de witte druktoetsen (het zoge
naamde kunstgebit) die vroeger
de huiskamer domineerden,
maar ook uit allerlei vreemd
soortige hoorns of enorme scha
lenluidsprekers. Zelfs de luxe
en de eenvoudige versie van de
Volksfempfanger hebben een
plaatsje in de collectie. Die ra
dio was in zowat alle woningen
in nazi-Duitsland te vinden en
indertijd hét propagandahulp-
middel bij uitstek.
Uitstapjes naar rommel- of an
tiekmarkten leverden regelma
tig mooie aanwinsten voor het
museum op. Ruilbeurzen wor
den nooit overgeslagen en ook
het internet is tegenwoordig een
belangrijke zoekbron. Alle came
ra's en radio's werken nog. Ver
waarloosde of kapotte exempla
ren zijn allemaal weer door Jan
of Maarten Witte aan de praat
geholpen.
Witte's museum voor fotografie
en radio, dat de toepasselijke
In De Collectie staat weke
lijks een museum in Zee
land centraal. De collecties
van de kleinere musea in
de provincie worden in de
ze serie belicht. Deze week:
Witte's museum voor foto
grafie en radio in Axel.
slogan 'een flitsend museum
met een speciaal geluid' voert,
trekt voornamelijk kenners.
„Echte liefhebbers dus. Die heb
ik graag. Het praat ook makke
lijker, want je begrijpt beter
van elkaar waarover je het
hebt", legt Jan Witte uit.
Jan Witte is trots op de inmid
dels twintig jarige historie van
het Axelse fotografie- en radio
museum, dat ook in culturele
kringen hoog wordt aangesla
gen. Het bewijs hiervan is de toe
kenning van de cultuurprijs van
de oude gemeente Axel in 1992.
In september is het de bedoeling
een expositie te openen van fo
to's die in en rond Axel tijdens
de Tweede Wereldoorlog zijn ge
nomen.
Het twintigjarig jubileum viert
Witte's museum voor fotografie
en radio op wij dag 7 juli van
13.00 tot 20.00 uur en een dag
later van 13.00 tot 17.00 uur. Al
le verdere informatie is te vin
den op www.wittesmuseum.nl.
René van Stee
Nederland, populieren-
land. De leus klopt
nog steeds. Maar niet lang
meer als de populariteit van
de populier niet snel een in
jectie krijgt. De populier
dreigt het slachtoffer te wor
den van verkeerde beeldvor
ming. De Stichting Populier
onderneemt opnieuw actie
om de kwaliteiten van de
tientallen soorten populie
ren onder de aandacht van
bos- en wegbeheerders te
brengen.
De populier lijdt. Vooral on
der een slecht imago en
een gebrek aan vakkennis, weet
secretaris Patrick Jansen van de
Stichting Populier. De peppel is
een lelijke, rechte staak, alleen
goed voor houtproductie, wil
het wijdverbreide vooroordeel.
In natuurgebieden horen ze
daarom niet thuis. De bomen
groeien hard en maken met hun
wortels het wegdek kapot en het
pluis van de populier maakt be
woners van vele wijken elk jaar
weer gek.
Jansen somt de veronderstelde
nadelen geroutineerd op. Hij
ontkent ook niet dat populieren
overlast kunnen geven, maar
stelt dat mensen zich er van be
wust moeten zijn waar ze de bo
men neerzetten. „Je moet popu
lieren niet aan de rand van de
rijbaan zetten, want dan heb je
door de groeisnelheid inderdaad
eerder dan bij andere bomen
schade aan het wegdek. En in
woonwijken moet je geen vrouw
tjespopulieren neerzetten, want
die laten enorm véél pluis val
len. Als je mannetjes plant, heb
je echter nergens last van."
De stichtingssecretaris wijt veel
ergernis en vooroordelen aan on
wetendheid van burgers en ge
brek aan vakkennis van bosaan-
planters en wegbeheerders. Het
begint er al mee dat dé populier
niet bestaat. Er zijn wel veertig
tot vijftig verschillende soorten,
betoogt Jansen. Van die soorten
zijn de zwarte populier, de ratel-
populier en de grauwe abeel in
heems en vele andere soorten
worden ook al eeuwen aange
plant. De inheemse populieren
en veel andere zijn niet geschikt
als productiebomen, maar verte
genwoordigen natuurwaarden.
Het sprookje dat populieren
niet in de natuur of een natuur
lijk landschap thuishoren, moet
zo snel mogelijk de wereld uit,
vindt Jansen. „Populieren ver
dienen grote ecologische waar
dering. Ze lokken vele insecten,
trekken paddenstoelen en zor
gen voor een vruchtbare strooi-
sellaag op de grond. Omdat ze
niet zo'n dicht bladerdak dra
gen als andere bomen, kan het
zonlicht nog op de bodem ko
men, wat de diversiteit aan bo-
demplanten ten goede komt."
Zijn groeisnelheid maakt de po
pulier tot 'de Formule 1-wagen
van de bomen', prijst Jansen.
Aan die snelheid zitten niet al
leen nadelen - zoals het opdruk
ken van bestrating - maar voor
al veel voordelen. „De populier
wordt in nieuwe bossen vaak
vergeten. Te saai, heet het dan.
Maar de groeisnelheid en de eco
logische waarde maken de boom
juist waardevol. Een nieuw bos
ziet er eerder als bos uit doordat
de populieren snel opschieten
en voor hoogteverschil zorgen.
Als pionier trekt hij ook snel vo
gels en planten aan, zodat wan
delaars de echte bosbeleving eer
der kunnen meemaken."
Bloemdijken
De Stichting Populier zocht uit
dat in 2004 nog maar 40.000 pep
pels zijn aangeplant, tegen een
klein miljoen dertien jaar gele
den. De kapopbrengst is onge
veer gelijk gebleven, meldt Jan
sen. De secretaris van de popu
lierenstichting heeft geen cijfers
over de diverse provincies.
„Maar ook in Zeeland loopt het
populierenbestand terug. Op de
karakteristieke bloemdijken
worden de populieren gelukkig
gehandhaafd, maar elders zitten
ze ook in de hoek waar de klap
pen vallen."
Boswachter Hans van Hage
vindt dat nog wel meevallen.
Zeeuws-Vlaanderen is sinds
mensenheugenis 'populieren-
land bij uitstek'. Al in 1300,
1400 werden in de streek popu
lieren geplant, vooral voor de
houtproductie. Harry Goossens;
die na de Tweede Wereldoorlog
bijna veertig jaar districtshoofd
van Zeeuws-Vlaanderen voor
Staatsbosbeheer was, had zo'n
voorliefde voor populieren dat
hij er de geuzennaam 'populie-
ren-Harry' mee verwierf. De lief
de voor populieren is niet zo vol
komen meer als tijdens Goos
sens' bewind, maar is ook zeker
niet verdwenen, betoogt Van Ha-
ge-
Hij geeft toe dat er de laatste ja
ren zo'n vijfhonderd populieren
gekapt zijn, terwijl er geen nieu
we zijn geplant. Maar bij de aan
leg van het nieuwe Braakman-
bos wordt dat weer rechtgetrok
ken. Het pleidooi van de Stich
ting Populier is voor Staatsbos
beheer niet nodig, stelt de bos
wachter. „Natuurlijk komen er
in het nieuwe bos ook populie
ren, vooral zwarte en ratelpopu-
lieren. Ook elders in de regio ver
geten we de populier niet, maar
het is wel juist dat we naar een
grotere diversiteit streven. Er
zijn dus plekken waar we steel
iepen, eiken of lindes neerzet
ten, omdat die ook karakteris
tiek zijn en in de streek thuisho
ren."
Van Hage noemt samen met een
collega zo een aantal prachtige
populierendijken op. De pep
pels langs de Damsevaart - tus
sen Sluis en Damme - zijn on
langs nog via gerechtelijke weg
gered door natuurbeschermers.
Maar ook de Beerweg tussen
Nieuw-Namen en Zandberg, de
Baudeloodijk bij Lamswaarde
en - favoriet bij Biervlietenaar
Van Hage - de Driewegenweg
tussen IJzendijke en Driewegen
mogen worden gezien. „De popu
lieren aan weerszijden van de
weg zorgen daar voor een prach
tige laan."
De boswachter kent ook de
klachten over de populier. Niet
alleen een pluizenverspreider en
een stratenvernieler, maar ook
een vochtonttrekker en een scha-
duwverspreider. „Agrariërs kla
gen daar nog al eens over. Ze
hebben ook wel gelijk, maar ver
geten voor het gemak de voorde
len. Toen een paar jaar geleden
wervelwinden huishielden in de
streek, lag het gewas overal
plat. Alleen op de akkers onder
de populieren stond alles nog
overeind." Hoewel Van Hage
net als zijn voorganger de popu
lier een warm hart toedraagt,
heeft hij ook oog voor de belan
gen van andere bomen.
Natuurwaarde
Datzelfde geldt voor Water
schap Zeeuws-Vlaanderen, dat
langs de polderwegen een nog
groter areaal aan populieren be
heert. Ook het schap laat de pep
pel niet vallen, beloofde het ja
ren terug al tijdens een vorige
actie voor het behoud van het
populierenbestand. Het schap
heeft een poosje terug een Land
schapsplan vastgesteld. De pro
ductiewaarde van het hout
speelt ook bij het waterschap
slechts een marginale rol, de na
tuurwaarde is belangrijker. Een
woordvoerder: „Dat betekent
dat bijvoorbeeld in West-
Zeeuws-Vlaanderen de knotbo-
men het meeste aandacht krij
gen, omdat knotwilgen echt bij
de kuststreek horen. Het Land
schapsplan benadrukt aan de an
dere kant het belang van diversi
teit. Dus houden wij ook zeker
de populieren in ere."
René Hoonhorst
foto Peter Nicolai
Populieren langs de Damsevaart bij Sluis
Jan Witte laat een Ica platencamera uit 1903 zien; links Carlo Ver
vaet. foto Peter Nicolai
,Vr
In een verre hoek van
de Vroonlandseweg in
Kapelle telen Ivo van
Gaaien (39) en Janette
van Gaalen-Doppen-
berg (37) aardbeien on
der ruim een halve
hectare glas. Ze telen
ook kersen, frambozen
en bessen en verderop
in het dorp peren en
appels. De kinderen,
Wilco, Lilian, Jan, An-
nemieke, Miranda en
René helpen af en toe
ook een handje. In On
der glas volgen we het
gezinsbedrijf van
week tot week.
Het is zo goed als gedaan
met de aardbeien. Dat bete
kent dat de rust is weergekeerd
in de kassen. Aardbeienplanten
worden opgeruimd en het perso
neel is vertrokken. „We hebben
nog iemand die een paar dagen
per week komt helpen en af en
toe zul je misschien eens een
scholier zien, die helpt in de bes
sen", vertelt Janette. „Maar dan
hebben we het over niet meer
dan een paar uurtjes. We kun
nen dat in principe heel goed
zelf af."
Een oude man komt de kas inge
lopen. Of ze nog jamaardbeien
hebben? Janette loopt met hem
mee en ondertussen vertelt de
klant dat het vroeger toch wel
heel anders ging. De aardbeien-
planten (die nu op enige hoogte
hangen) stonden toen nog op de
grond en moesten op de knieën
worden geplukt. „Nou, ik ben
blij dat het nu niet meer zo
gaat", zegt Ivo. „Dan deed ik
het waarschijnlijk niet." Janette
kan zich de tijd dat zij de aard
beien van de grond moest pluk
ken nog wel herinneren. „Dat
was bijna niet te doen, zo'n hele
dag op je knieën. Een hele slech
te houding. Je kon toen ook
bijna geen plukkers krijgen."
Janette en Ivo zeggen er grote
waarde aan te hechten dat er af
en toe eens een praatje met een
klant wordt gemaakt. „Al is het
vaker Ivo die dat doet", geeft Ja
nette toe. „Hij is meer de sociale
van ons twee. Ik zeg regelmatig
tegen mensen: Ivo staat daar,
hoor." Ook in drukke tijden, zo
als de afgelopen weken, hoort
een babbeltje er af en toe bij. De
klanten vinden dat leuk. „Toch
zijn er een paar momenten waar
op je me even niet moet storen",
zegt Ivo. „Als ik de zending voor
de veiling aan het klaarmaken
ben, bijvoorbeeld. Die moet ge
woon op tijd weg."
Het winkeltje bij het bedrijf van
Ivo en Janette doet op sommige
momenten meer dienst als so
ciaal gebeuren. Zeker op zater
dag lijkt het af en toe wel een
ontmoetingsplaats. Mensen
staat dan lekker met elkaar te
keuvelen. „Zo willen we het
ook", zegt Ivo. „Het doet mis
schien een beetje oubollig aan,
maar wij willen geen productie-
fabriek als die grote kassenbe-
drijven worden, waar de men
sen één keer per jaar binnen mo
gen kijken." Janette: „Hier is ie
dereen welkom in de kas. Op za
terdag heb je wel eens vaders
met kinderen, die dan even een
kijkje willen nemen. Dan laten
we zo'n kleine een aardbei pluk
ken en proeven. Vaak gaat die
met kroontje en al de mond in."
Het is bij tijd en wijle dus best
gezellig in en om het winkeltje,
maar dat is er nou ook weer niet
puur en alleen voor de leukig-
heid. Ivo: „Natuurlijk is het niet
onze belangrijkste inkomsten
bron, maar in een periode dat
we op de veiling lage prijzen
krijgen, kunnen we in je winkel
altijd nog een redelijke prijs vra
gen. Het is ook wel eens anders
om. Dan krijgen we op de vei
ling hele hoge bedragen en ver
kopen we de aardbeien hier on
der de veilingprijs. Dat moet,
want als we ze hier ook duurder
gaan maken, lopen de mensen
weg."
Klantenbinding, zo heeft het
echtpaar ervaren, is heel belang
rijk. Dat zit hem in hele kleine
dingen. Hoe je omgaat met
klachten, om maar eens iets te
noemen. „Als mensen terecht
klagen, omdat het product niet
helemaal goed is, moet je dat ge
woon toegeven en een gratis
doosje meegeven voor het onge
mak", zegt Ivo. „Maar het ge
beurt ook wel eens dat iemand
ons komt vertellen dat de jam
aardbeien niet zo lekker smaak
ten. Tja... dan zeg ik meestal
maar niet te veel."
Het winkeltje draait de komen
de tijd op volle toeren door, ge
woon met aardbeien. Die komen
dan niet meer uit de kassen in
Kapelle, maar ergens uit Bra
bant, waar Ivo met enige regel
maat een lading ophaalt. „Het is
belangrijk dat we aardbeien blij
ven aanbieden", meent hij. „An
ders gaan de mensen ze ergens
anders halen en is het maar de
vraag of ze hier nog terugko
men." Frambozen zullen de ko
mende weken schaars zijn, want
ze zijn verbrand. De planten
staan in een soort plastic tunnel
en dat bleek niet bevorderlijk
toen het een paar dinsdagen te
rug opeens heel erg warm was.
„In die tunnel is het misschien
wel 45 tot 50 graden geweest",
schat Ivo. „Dat kunnen ze niet
aan." De na-effecten van 'gekke
dinsdag', zoals Janette het
noemt, zullen nog wel even voel
baar blijven. „De planten heb
ben een enorme klap gehad",
vertelt Ivo. „Er zullen best wel
weer frambozen aan gaan
groeien, maar de echte topkwali
teit zullen we niet meer berei
ken." Een hele grote strop is dat
overigens niet, want de frambo
zen zijn meer voor 'erbij'. Niet
voor de handel, maar leuk voor
in het winkeltje. „Toch blijft het
jammer", vindt Ivo.
Nu de grote drukte van de aard
beien voorbij is, hebben Ivo en
Janette tijd om wat achterstal
lig onderhoud weg te werken. In
de boomgaard, bijvoorbeeld.
Maar ook de administratie moet
nodig weer eens bijgewerkt wor
den. „Ik kan eindelijk ook weer
eens iets in huis doen", lacht Ja
nette, terwijl ze naar het bord
bij het winkeltje wijst. Dat laat
niets aan onduidelijkheid over:
Als er iets is. Ik ben in het woon
huis.
Rob Paardekam