Walraversijde getuigt Er is weer meer tijd voor leuke dingen Wij zijn open als de vlaggen uithangen rüv De Collectie Unieke opgravingen verdronken vissersdorp verschillende soorten solexen. Dat maakt het leuk om ze te ver zamelen." Soorten genoeg in het museum. Een oud kindersolexje staat voor het raam. „Daarvan heb ik vorige week nog het motorblok je op de kop getikt. Die zijn echt bijna niet meer te krijgen, om dat ze van plastic zijn en snel ka pot gaan." Voor in de hoek staat een invalidensolex, met handpe dalen en een comfortabel zitje. „Die is speciaal voor het Groene Kruis gemaakt." Er staat ook een splinternieuwe ongebruikte solex. „Ja, ze worden nog steeds gemaakt hoor. In Hongarije en in China. In Hongarije zijn we naar de fabriek geweest. Daar zagen we zelfs nog een ijsboer op een solex rijden. Naar China willen we ook nog een keer toe." Regelmatig gaat Nico op pad, op zoek naar solexen of onderde len. „Ik zoek meestal via inter net. Dan rij ik het hele land door om spullen op te halen. In De Collectie staat wekelijks een museum in Zeeland centraal. De collec ties van de kleinere musea in de provincie worden in deze serie belicht. Deze week: Het solexmuseum in Colijnsplaat. Soms ga je ook wel eens voor niks. Ik krijg ook veel spullen van mensen uit het dorp. Die zeggen dan: gebruik het maar voor je museum, want ik doe er toch niets meer mee." Het resul taat is een bonte verzameling van speldjes, boekjes, vaantjes en miniatuursolexen. Nico: „Twee weken geleden was ik in Frankrijk bij een evenement ter gelegenheid van het zestigjarig bestaan van de solex. Het was geweldig: vijfhonderd solexen bij elkaar, maar ze hadden er wel veel minder speldjes dan ik in mijn museum." Het Colijnsplaatse solexmu seum is elke zaterdag geopend. Els: „En als de vlaggen uit han gen, zeg ik altijd. Van de zomer hebben we vier weken vakantie. Dan zijn we ook gewoon open. Soms zie ik ook wel eens men sen naar binnen kijken, of ze bel len aan-. Dan laat ik ze ook bin nen." Cornelleke Blok Het solexmuseiun aan de Voor straat in Colijnsplaat is zater dags geopend van 10 tot 16 uur. dinsdag 20 juni 2006 Z.J) Nico Beckers voor zijn Solexmuseum. foto Dirk-Jan Gjeltema In het kleine pand aan de Voorstraat in Colijnsplaat staan 35 solexen zij aan zij te pronken. 'Gevaar voor besmette lijke solexziekte' staat er op een bordje achter het raam. De trot se eigenaren Nico Beckers (39) en Els de Jonge (44) van het So lexmuseum zijn er al jaren mee besmet. De lange leren jassen en stoffen helmpjes in het museum, herin neren aan vroeger tijden, toen de solex een begrip was op de Nederlandse wegen. „Hele fami lies gingen toen met de solex op vakantie naar Limburg. Je ziet nu dat er veel oudere mensen langskomen in het museum, die vroeger nog op een solex hebben gereden", vertelt Nico, die zelf vijftien jaar geleden vanuit Lim burg naar Colijnsplaat verhuis de. De bezoekers komen niet voor niets, want het Colijnsplaatse museum heeft solexen in alle soorten en maten. Nico: „Achter in de werkplaats heb ik nog veel meer solexen staan hoor. Ik ben de tel eigenlijk een beetje kwijt, maar ik denk dat ik er in totaal zo'n zestig heb. De solexen die hier in het museum staan, lopen allemaal nog." Zijn fascinatie voor solexen begon zo'n tien jaar geleden. „Er was hier een race in het dorp. Daar deed ik aan mee. Toen ben ik solexen gaan verzamelen. We woonden eerst in een ander huis. Daar stonden de solexen op zolder en er stonden twee vitrinekasten in de gang." Het was Els die met het idee voor een museum kwam: „Ik vond het zonde dat de solexen op zolder stonden. Het werd ook te klein. Ik had altijd zoiets van: ooit gaan we een museum begin nen." Nico: „Dit pand was vroe ger een tabakszaak. Toen die twee jaar geleden wegging, heb ben we het gekocht. We wonen zelf achter het museum" Sinds dien is de solexenverzameling van het stel onophoudelijk ge groeid. Ze passen ondertussen bijna niet meer in het museum. „Mijn eerste solex komt uit 1951. Dat is het peperbusje, van wege de vorm van het motor blokje. De eerste solexen wer den in 1949 gemaakt. Ze hadden een speciaal frame in de vorm van een zwaanhals. Ik heb er hier drie van staan", vertelt Ni co trots. Het frame is één van de unieke aspecten van een solex. Nico: „Je hebt er ook waarbij er gewoon een motortje op een fiets is geplaatst, maar dan is het geen echte solex. Wat me zo aantrekt in solexen? Ik vind de eenvoud mooi." „Er zitten geen versnellingen op, helemaal niks. Het is eigen lijk gewoon een fiets met een hulpmotor. En je hebt zo veel De nagebouwde huisjes bij Walraversijde. foto's Peter Nicolai De bodem van Zeeland is één grote cultuurhis torische schat, stellen som mige archeologen. Er zitten resten van vele verdronken dorpen in de grond. Tot ver bijstering van liefhebbers wordt er nauwelijks iets mee gedaan. In Vlaanderen pakken ze het anders aan. De al veertien jaar durende opgravingen bij het Middel eeuwse vissersdorpje Walra versijde getuigen ervan. Overblijfselen van zeker 117 dorpen plus de stad Rei- merswaal zitten in de Zeeuwse grond verstopt. Na een lange stilte neemt de aandacht ervoor de laatste jaren schoorvoetend toe. Er werd onderzoek gedaan bij het verdronken dorp Valke- nisse, dat op het schor van Waar de uit de bodem tevoorschijn kwam. En dat nu overigens weer onder het zand gestopt is, omdat het anders wegspoelt. Niemand die het kan zien. Er komt een monument bij Kats om de verdronken dorpen en hun inwoners te herdenken. En er zijn voorzichtige ideeën voor een themapark op Noord-Beve land. In Vlaanderen gaat het anders. Dat heeft meer geld en aan dacht voor cultuurhistorisch erf goed. Voor verdronken dorpen dus ook, al heeft het er een stuk minder dan Zeeland. Op het domein Raversijde, ten westen van Oostende, doet het Vlaams Instituut voor het Onroe rend Erfgoed (VIOE) in op dracht van de provincie West-Vlaanderen sedert 1992 Daaruit blijkt dat het dorp eerst op het huidige strand lag. Na een overstroming bouwden de bewoners het rond 1400 een stukje landinwaarts weer op. Een bloeiperiode volgde, waarin het dorp zo'n 500 inwoners ken de. Het verval kwam net zo snel. Door een burgeroorlog en de daaropvolgende instorting van de vishandel stroomde het plaatsje leeg. Om rond 1600, tij dens het beleg van Oostende, he lemaal te verdwijnen. Het korte bestaan van het dorp is een volgende factor die Walra versijde zo bijzonder maakt. „We vinden geen bouwlagen bo ven elkaar, zoals op veel archeo logische sites", legt Pieters uit. „Alles wat we opgraven, stamt uit dezelfde periode. Daardoor kunnen we het leven in de vijf tiende eeuw tot in detail bepa len." Het leverde nieuwe bevindingen op. Bijvoorbeeld over het bouw materiaal van de huizen. „We dachten altijd dat die van hout waren, met een bakstenen voet. Net als de huizen van arme vis sers uit de negentiende eeuw. Maar we vonden omgevallen, stenen muren en een ijzeren muuranker. Tekens dat de hui zen helemaal van steen waren." Ook bleek dat de bewoners méér dan alleen vissers waren. „Er zitten enorme hoeveelheden Spaanse majolica in de grond. Meer dan waar ook in West-Eu ropa. Verder vonden we exoti sche kruiden, resten van een gra naatappel en kurk, zowel aan resten van schoenen, om flessen af te sluiten als om netten te la ten drijven. Dat kwam allemaal uit het Middellandse Zeege bied." Verder komt het hout van de ton nen uit Gdansk in Polen en von den de onderzoekers steenkool uit de streek rond het Engelse Newcastle. „Dat betekent niet per se dat de bewoners rijk wa ren, maar wel dat ze blijkbaar toegang hadden tot dergelijke producten. Naast vissers bleken ze ook handelaren en piraten. En soms loodsten ze voor Span jaarden die richting de haven van Brugge moesten. Daar kre gen ze cadeaus in natura van." Alles wat de archeologen vin den, halen ze uit de grond. Daar door is er weinig te zien van de werkzaamheden zelf. Het team heeft de resten van vier opgegra ven huizen laten liggen. Het gaat om niet meer dan het vloer plan. Een stukje verderop zijn dezelf de huizen herbouwd. Een duide lijk geval van zoek de verschil len: de woning van een rijke re der ziet er anders uit dan die van een arme dorpsbewoner, ze ker wat de inrichting betreft. Ook een vissershuis en een werk plaats die dienst deed als bakke rij en visrokerij, zijn in oude glo rie opgetrokken. De gevonden spullen worden binnen tentoongesteld. De expo sitie is groot en gaat van speel goed tot kleding en van wapen gerei tot gereedschap. Cartoons en veel interactiviteit op compu ters brengen de vondsten tot le ven. Pieters: „We willen alles in teressant maken voor elke doel groep. Kleine kinderen tot ex perts moeten het hier leuk vin den. Of ze nu een uurtje of een halve dag willen rondkijken." Martij n de Koning Zie ook www.domeinraversijde.be. diepgravend onderzoek naar de resten van het vissersdorpje Wal raversijde. Sinds 2000 kan het publiek de ontwikkelingen vol gen. Uniek Archeoloog Marnix Pieters heeft de leiding over het onder zoek. Plet gaat vanwege meerde re redenen om een uniek pro ject, benadrukt hij. „Zelden krij gen archeologen zoveel tijd een gebied te onderzoeken. We zijn nu veertien jaar bezig en het ein de is niet in zicht. De hoofd straat, kapel, brouwerij, her berg, verschillende boerderijen: we gaan het nog allemaal bekij ken." Door de hoeveelheid op gravingen kan met grotere zeker heid aangetoond worden hoe het leven in het dorpje eruit zag. „Onze bevindingen zijn net zo accuraat als geschreven bron nen", beweert Pieters. Er zijn meer gunstige omstandig heden. „In de natte, kalkrijke klei is organisch materiaal als textiel, hout en leer uitzonder lijk goed bewaard gebleven." Bezoekers van het gebied krij gen eerst een audiovisuele voor stelling in een soort mini-bio scoop. Op een eenvoudige, maar doeltreffende manier komt in animatievorm de geschiedenis van Walraversijde voorbij. Lederen schoentjes en andere gebruiksvoorwerpen uit het verdron ken dorp. In een verre hoek van de Vroonlandseweg in Kapelle telen Ivo van Gaaien (39) en Janette van Gaalen-Doppen- berg (37) aardbeien on der ruim een halve hec tare glas. Ze telen ook kersen, frambozen en bessen en verderop in het dorp peren en ap pels. De kinderen, Wil- co, Lilian, Jan, Anne- mieke, Miranda en René helpen af en toe ook een handje. In Onder glas volgen we het gezinsbedrijf van week tot week. De aardbeienteèlt is over de piek heen. Waar de twee kassen vorige week nog volhin gen met vuurrode aardbeien, zijn het nu voornamelijk kleine groene exemplaren. „We moe ten nog een paar vakken. Als we die gehad hebben, dan zijn we er een aardig eindje doorheen", zegt Janette. Ivo: „De prijs is in de afgelopen week enorm naar beneden ge gaan. Het scheelt wel anderhal ve euro per pond, in vergelij king met tien dagen geleden." Janette: „Er is een veel groter aanbod, omdat er nu ook buiten aardbeien zijn. Dat zijn eigen lijk onze grootste concurrenten. Die telers kunnen goedkoper produceren, omdat ze minder kosten hebben dan wij. We be kijken nu per dag hoe rendabel het is om nog aardbeien te pluk ken. Het is een beetje rekenen: hoeveel kost het en hoeveel le vert het op. Vandaag sorteren we bijvoorbeeld niet. We kiepe ren alles bij elkaar en verkopen de aardbeien als tweedeklas sers." Het aantal medewerkers is ook een stuk kleiner. „We zijn nu weer met ons vaste clubje van vijf mensen", zegt Janette, terwijl één van haar medewerk sters door de kas rent. „Ja, de aardbeien zijn nu mooi rood, dus de medewerkers eten er ook lekker van. Het probleem is wel dat ze er heel vaak van naar de wc moeten. Daar balen ze dan eigenlijk wel van, dus af en toe zie je de medewerkers als gek ken door de kas vliegen, omdat ze het zonde van de tijd vin den", lacht Janette. Vanwege alle drukte van de af gelopen tijd zijn er bij de Van Gaalens hulptroepen aan ko men draven, zoals Janette haar ouders liefkozend noemt. „Ze doen hier wat klusjes, waar we zelf geen tijd voor hebben ge had. De dakgoot is aan het rot ten. Die repareert mijn vader nu. Mijn moeder is in de tuin be zig om het onkruid weg te ha len. Ze wonen tweehonderd kilo meter verderop in Ermelo en hebben speciaal een camper ge kocht, want bij ons in huis is niet zo veel plaats meer om te slapen. De camper zetten ze dan in de schuur of buiten. Dan blij ven ze een nachtje slapen. Mijn ouders hebben vroeger ook een bedrijf gehad, een veehouderij, dus ze weten wel wat het is. Bo vendien doen ze het allebei graag. We hoeven er nooit om te vragen." Minder aardbeien en extra hulp van ouders betekent meer tijd voor leuke dingen. Met de kinde ren bijvoorbeeld. Janette: „Vo rig weekend waren alle kinde ren hier. Het was natuurlijk heerlijk weer, dus we hebben ge barbecued en in de nacht van za terdag op zondag hebben de kin deren met z'n zessen in vier tent jes in de tuin geslapen. Dat doen ze regelmatig, als het zomer is." Ivo: „Dan gaan de zaklantaarns mee, snoepjes en knuffels. Ze proberen ook de kat de tent in te lokken, maar die vindt dat niet zo leuk. De kinderen heb ben het reuze gezellig: ze liggen met hun hoofden uit de tent te kletsen." Janette: „Tja, we gaan niet met vakantie, dus ze moe ten wat. Het voordeel is dat ze hier de ruimte hebben. Ivo wil, als hij tijd heeft, deze zomer ook nog een zwembad neerzetten in de tuin. Dat hebben we vorig jaar gekocht. Het is enorm groot, ik geloof acht bij vier me ter. De kinderen zeuren er al zo lang om. Als straks de aard beien achter de rug zijn, dan kan Ivo er mee beginnen." Be halve het kampeerfestijn in de tuin waren er nog meer hoogte punten voor de kinderen, deze week. Vijf van de zes Van Gaalentjes gingen op schoolreis. „Toen heb ben we ze 's ochtends met z'n tweeën uitgezwaaid", vertelt Ivo. Ook bij de op het oog nuch tere Janette komen dan de be zorgde moedergevoelens boven drijven. „Ja, als je dan vier van de zes kinderen in dezelfde bus ziet stappen, dan denk je toch: oeh, als ze maar geen ongeluk krijgen ofzo. Gelukkig is dat niet gebeurd." Terwijl de kinderen een leuk uit stapje hadden, kwam Ivo voor een onaangename verrassing te staan. „Ik moest naar de tand arts voor de jaarlijkse controle en toen kwam er ineens een ont steking in mijn kies tevoor schijn." Moedig sloeg Ivo zich daarna, zonder verdoving, door een veelgevreesde wortelkanaal behandeling heen. „Ik ben niet bang voor de tandarts, maar toen ik in de wachtkamer zat, hoorde ik een enorm lawaai. Toen kreeg ik het toch wel even benauwd. Het bleek dat ze aan het stofzuigen waren, vanwege een mottenplaag", lacht hij. „Ge lukkig heb ik geen pijn gehad." Cornelleke Blok

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 23