Beheer houdt natuur in balans
Even per vliegtuig gaan winkelen in Rotterdam
Nieuwe Raadkaart
Wudder zettende
nooit gêên boonen
voo de tiende meie
dinsdag 20 juni 2006
De PZC sponsort Het
Zeeuwse Landschap. In
'Natuurlijk Zeeland' doen
medewerkers van deze
stichting verslag van wat
er speelt in de Zeeuwse na
tuurgebieden: onverwachte
vondsten en bijzondere ge
dragingen passeren weke
lijks de revue. En natuur
lijk ook de successen en
mislukkingen in het be
heer.
In veel natuurgebieden in
Zeeland groeien alleen la
ge vegetaties. Dit is de voor
gaande eeuwen niet anders
geweest. In het verre verle
den konden er eigenlijk in
het huidige Zeeland geen bo
men groeien omdat zoutwa
ter) te veel invloed had op
de wortellaag van de bo
dem.
Door inpoldering en draina
ge is het land op veel plaat
sen verzoet. De bodems raken
verzadigd met regenwater. Hier
door kunnen bomen eigenlijk
bijna overal groeien, maar ze
zullen het hier nooit zo goed
doen als in Oost-Nederland. De
zoute en vaak sterke zeewind
die in Zeeland domineert, zorgt
bijvoorbeeld nog steeds voor
een mindere groei van bomen.
De zeewind bevat namelijk al
tijd zout. Maar Zeeland kent an
dere natuurkwaliteiten, bos is
niet de enige vorm van natuur.
De Zeeuwse natuurkwaliteiten
worden naar boven gehaald
door bijvoorbeeld het ontwikke
len en beheren van natte wei- en
hooilanden, of oude kreken met
moerassige oevers. Dit soort na
tuur bevat weinig voedingsstof
fen; hoe voedselarmer, hoe bij
zonderder de plantengroei. Wa
ter is een belangrijke factor: het
neemt voedingstoffen op en
transporteert ze. Bovendien
leeft elk organisme van water.
De waterkwaliteit hangt vaak
nauw samen met het grondge
bruik in de omgeving. Te veel be
mesting op de omliggende ak
kers of weilanden 'verrijkt' het
grondwater. Ook de atmosfeer
Begrazing kan onderdeel uitmaken van verschralingbeheer.
heeft invloed op de voedselrijk-
dom. In Nederland is de hoeveel
heid voedsel in de lucht (bijvoor
beeld in de vorm van stikstof-
gas) vrij hoog, als dit neerkomt
op de bodem (depositie) wordt
het door stikstofbindende plan
tensoorten omgezet in voedsel.
Na het afsterven van deze stik
stofbinders komt dat voedsel in
de bodem/grondwater terecht.
Ondanks de vele factoren van
buitenaf is natuurbeheer belang
rijk. Bijvoorbeeld het afvoeren
van voedingsstoffen door het uit
baggeren van een kreek of sloot,
of het maaien en afvoeren van
de vegetatie op een oever of in
een grasland. Dit organisch ma
teriaal zou anders bij afsterven
van de vegetatie terugkeren als
voedingstoffen in het plaatselij
ke milieu (bodem en grondwa
ter). Door het afvoeren van voe
dingsstoffen kan een milieu
langzaam voedselarmer worden,
verschralen. Dit hooienwordt
verschralingsbeheer genoemd.
Subtieler
Na een aantal seizoenen van dit
soort beheer zie je dat snel
groeiende ruigte soorten plaats
maken voor subtielere soorten.
Op voormalige landbouwgrond
wordt vaak de bovenste grond
laag afgegraven en afgevoerd
voordat er gestart wordt met
verschralingsbeheer om het om
het verschalingsproces te ver
snellen.
Een andere vorm van afvoeren
is begrazen, omdat het goedko
per is dan hooien. Maar vaak
gaat het wel minder snel dan
hooien. De planten op schraal
grasland hebben een redelijke
begrazing nodig, omdat snel
groeiende ruigte planten niet in
een voedselarm milieu gedijen.
Ook weidevogels hebben baat
bij. enige begrazing, zij zitten
niet graag in ruige graslanden.
Maar begrazing verhoogt wel
het risico op vertrapping. Dit is
op te lossen door de begrazings-
druk pas halverwege de zomer
op te voeren, dan zijn de jonge
weidevogels groot genoeg om de
poten van het vee te ontwijken.
De begrazing moet dan door
gaan tot aan het einde van het
groeiseizoen. Dan is de vegeta
tie na de winter nog kort genoeg
voor weidevogels.
Vroeger werd riet gebruikt voor
daken. Maar niet elk rietland
was even begaanbaar omdat er
bijvoorbeeld te veel water
stond. Zo ontstonden er rietvel
den die nooit gemaaid werden.
Dit wordt 'overjarig rietland' ge
foto Chiel Jacobusse
noemd. Deze stukken werden af
gewisseld met plaatsen waar het
wel begaanbaar was. Hierdoor
ontstonden rietvelden die ver
schraalden doordat het riet (dat
voedingsstoffen nodig heeft en
opneemt) werd gemaaid voordat
het afstierf en terug in het mi
lieu kwam. Na verloop van tijd
maakte het riet plaats voor
schralere soorten en kon er laag-
veen ontstaan. Beide systemen
herbergen andere waardevolle
soorten.
Natuurbeheer is eigenlijk ge
woon de ouderwetse en dus min
der intensieve manier van grond
gebruik.
Wannes Castelijns
Wannes Castelijns is medewer
ker van Het Zeeuwse Land
schap
Wa binne hie noe an 't
doen? vraagt m'n buur
man. Hij komt het tuinpaadje
opgestapt en staat mee studie te
kijken hoe ik een rijtje boontje
uitkap. Da wöör niks, zeg ik ter
wijl ik met mijn schoffel zeven
nieuwe voortjes maak. Zette hie
je boontjes in een rij? Wudder
maokende vroeger altied putjes.
En zo gaat ie verder. Putjes met
zes boontjes erin. Da trekt vee
lekkerder joengen.
Maar aan boontjes plukken,
moest ik nog niet denken. Zeker
niet vorige week. Ik had ze net
geplant voor die regenbuien in
mei. Ja, die vele regenbuien en
de grond sloeg daardoor dicht.
Wudder zettende nooit gêên boo
nen voo de tiende meie. Ik hoor
het mijn moeder nog zeggen.
Met die wetenschap was ik dus
de elfde mei begonnen. Eerst
voorzichtig de rijtjes in de
grond tekenen met de achter
kant van de ouwêêle. Een mooie
rechte streep in de grijze mulle
grond. En dan die streep wat uit
diepen en voorzichtig de boon
tje erin leggen. Die had ik zo'n
paar uur eerder in het water ge
legd. Op een schoteltje. Om te
weken. Met zorg kwamen ze in
de grond terecht: één lange on
derbroken streep. Voorzichtig
toegedekt en toen was het gaan
regenen.
En het bleef maar regenen.
Alleen onder de kopboom was
het droog gebleven. Mao jao, je
gao toch gêên boonen planten
onder 'n troenke? Dao kan êêle-
mao niks van kommen.
En terwijl ik vanuit de keuken
naar de regen sta te kijken die
de geultjes lekker vult, zie ik
dat een merel zit te broeden in
de troenke. In een holte van de
stam. Lekker verscholen. De vo
gel heeft bijna de zelfde kleur
als de stam. Da past wel 's schöö-
ne bie mekaore, da bruun, denk
ik. Of de vogel mij ook heeft ge
zien? Ik weet 't niet. Die kijkt
wel steeds mijn kant op. Da's
noe nog nóóit nie gebeurd ee.
'n Mèrelaor, zó vlak bie d'achter-
deure. Ja, elk jaar zitten er wel
spreeuwen te broeden op de hoe
ken van het huis. Maar 'n mère
laor. Da's nog 's wat anders. En
in m'n agenda schrijf ik bij 26
mei: 'n mèrelaor zit in de troen
ke te broeien.
Met die bonen is het dus niets
geworden. Niet alleen bij mij.
Ook veel bonen in de polder zijn
slecht opgekomen. Mee die vele
regen joengen, gaat m'n buur
man verder, 'n Bööne kan nii te
gen de regen ee. En achter me
kaar noemt de buurman een
paar polders op, waar de boeren
opnieuw de bonen hebben ge
zaaid. Soms binnen die ouwe
böönen d'r uut gereejen. Mao an
dere boeren die zaaoiende op
nieuw tussen d'ouwe reeken. En
hij vertelde dat met een gezicht
van: Oe gaot dat uutpakken?
Aan de andere kant van de tuin
maak ik voorzichtig nog vijf put
jes en leg daar in ieder putje zes
boontje. Zesse da 's ruum veel
'óór, hoor ik m'n buurman voor
zichtig zeggen. Mao, kan. Ze
kommen natuurlijk nii allemaol
op ee. Daar ga ik maar niets op
zeggen.Dat is misschien nog
het verstandigst van allemaal.
Ei je da gezien, iere net buuten
't durp? Dao stoengen die böö
nen d'r ook zó èrmoedig bie. Die
ziin' ook opnieuw gezaoid. Ik
knik. Ik dek de putjes toe en
kap nog wat tussen de putjes. Ie
re en da 'n kap, dan liekent het
nog êêl wa.
Ik maak het blad van de schof
fel schoon en zet 'm in het
schuurtje. Dat geeft dan altijd
weer een goed gevoel. De bonen
zitten in de grond en nu kan het
zaad gaan groeien. Nog even
pak ik een vette slunse en ga
daar mee over het blad van de
schoffel. Kiek, zegt de buurman,
da deejen wudder noe vroeger
ook altied ee.' Gerêêdschap
schööne wegzetten. Anders ei je
allemao roestige bucht.
Als ik 's avonds nog even op de
achterstraat zit, ontdek ik onder
de troenke een groen blauw ei.
Het is gebroken en er plakt een
pluimpje aan. Da moe van de
mèrelaor ziin, denk ik en voor
zichtig gluur ik tussen de tak
ken. Niks te zien, maar ik hoor
wel zacht gepiep van een paai'
jonge merels.
Kiek, a gaot bie judder beter as
bie m'n böönen, denkt ik. Profi
ciat óór, mèrelaors.
Rinus Willemsen
te affiches op Schouwen waarop
reclame werd gemaakt 'voor het
gezellige KLM-restaurant vlieg
veld Haamstede'. Hij weet zelfs
nog een aantal prijzen van de
menukaart te vermelden zoals
een kopje koffie voor 25 cent,
een glas melk voor 20 cent en
een glas brandewijn voor 30
cent. Een halve biefstuk met ge
bakken aardappelen kostte
f 1,25. Mevrouw Bierend uit Le-
wedorp vertelt dat 'mevrouw
Laura Labowski-Heuman mode
shows gaf in het restaurant. Zij
maakte gebruik van de
KLM-lijn om de voorraden van
de manufacturenhandel van
huis Labowski aan het Haven
plein in Zierikzee snel aan te
vullen'.
Volgens vaste inzender C. F. Ste-
vense uit Middelburg werd het
vliegveld (achttien hectare) 'op
4 mei 1931 geopend door de com
missaris van de Koningin jhr.
mr. J. W. Quarles van Ufford.
„Later werd het vliegveld uitge
breid met nog eens twaalf hecta
re en nam de gemeente Haamste
de de exploitatie ter hand. In
1932 werd de lijn verlengd tot
Vlissingen en in 1933 naar Knok-
ke-Zoute. In 1939 werden de
vluchten gestaakt door de oor
logsdreiging. In dit jaar werd
een militair vliegveld ingericht
met vliegschool. Na 1940 werd
het vliegveld door de Duitsers
gebruikt voor als basis voor de
berichte Messerschmitts en als
gevolg daarvan in 1944 door de
geallieerden weggebombar
deerd. Na de oorlog kwam het
vliegveld in handen van de Rot-
terdamsche Tramweg Maat
schappij en werden de gebou
wen onder de naam Hotel Res
taurant 't Vliegveld als horeca
bedrijf geëxploiteerd. Later
kreeg de zweefvliegclub de be
schikking over het vliegveld."
Volgens mevrouw de Meij uit
Sint-Jansteen heet dat hotel nu
het Duinhotel.
Over de lijn naar Knokke vertelt
Anneke ten Bruggenca-
twee uren van Zijpe naar Nu-
mansdorp (boot) en dan nog on
geveer anderhalf uur van Nu-
mansdorp naar Rotterdam. Wij
als kinderen vonden het prach
tig want we kregen altijd ieder
een pakje kauwgom als mijn
moeder weer thuiskwam. Dat
kreeg zij in het vliegtuig voor de
oren."
P. A. Stoom uit Westenschou-
wen schrijft onder meer: „Het
vliegveld op het eiland Schou
wen was een duinweide met een
platform van straatstenen. De
prijs voor een eendaags retour
was f 9,50. Extra bagage boven
vijftien kilo was 5 cent per kilo.
Rijwielen van passagiers f 1,50.
Er waren ook 10-vluchtenboek-
jes verkrijgbaar. Prijs Rotter
dam-Haamstede f 4,40 per
vlucht. In het begin vloog men
met een eenmotorige Fokker
met acht passagiers. De maxi
mum snelheid bedroeg 190 kilo
meter. De ramen in het vliegtuig
kon men nog openschuiven. La
ter werd de tweemotorige Fok
ker F VIII ingezet met 12 passa
giers. Maximum snelheid 225 ki
lometer per uur. In 1936 werd
de vliegduur met vijf minuten
teruggebracht door het beschik
baar komen van de Douglas DC
2 (type Uiver). Aantal passa
giers 14. Maximum snelheid 328
kilometer per uur."
Stoom herinnert zich ook de gro
te-Knoop: „Mijn vader, die zich
in 1924 in Vlissingen vestigde
als tandarts, maakte frequent
gebruik van het vliegveld. Hij
had enige patiënten in Zierik
zee, vloog van Vlissingen naar
Haamstede. Leverden zijn han
delingen voldoende guldens op,
dan vloog hij niet terug naar
Vlissingen, maar vloog eerst
naar Knokke om daar in het ca
sino zijn guldens te vermenigvul
digen." De lijn naar Knokke
werd in de volksmond ook wel
'het goklijntje' genoemd schrij
ven enkele inzenders.
Mevrouw J. vd. Klooster uit Wes-
tenschouwen herinnert zich
haar vakantiereis naar Oost
burg vanaf Noordwelle. Ze
schrijft onder meer: „Na de
week vakantie keerde ik eerder
in de tijd terug, want op Schou
wen was het nog wintertijd en
in Zeeuws-Vlaanderen was de
zomertijd al ingegaan."
Annemarie Zevenbergen
De prijswinnaars zijn: M. C. v.d.
Voorde uit Goes, T. Veerhoek
uit Burgh-Haamstede en L. Flip-
se uit Koudekerke.
De raadkaart voor deze week biedt een heel ander tafereel, met
de muziektent prominent op de voorgrond en de kertoren er
achter. Vraag is uiteraard ook deze week: om welke plaats gaat het?
Nadere bijzonderheden over de situatie van toen en nu, en
eventueel van de personen op de foto, zijn van harte welkom.
Oplossingen kunnen tot uiterlijk zaterdag 24 juni gestuurd worden
naar:
Redactie PZC Buitengebied, postbus 31, 4460 AA Goes; fax
0113-315669; e-mail redactie@pzc.nl Onder de inzenders van goede
oplossingen worden drie waardebonnen verdeeld.
De raadkaart van afgelopen
week was, om maar in
voetbaltermen te blijven, een
'inkoppertje'. Getuige het grote
aantal inzendingen was de foto
eenvoudig te plaatsen: Het vlieg
veld te Haamstede met de promi
nente KLM-toren als blikvan
ger. De afbeelding bracht een
stroom herinneringen op gang
aan een tijd waarin instappen in
het vliegtuig naar Rotterdam
net zo normaal was als nu de
reis per trein.
F. Boot uit Burgh-Haamstede
herkent het vliegveld, omdat hij
'er dikwijls werkte'. „Ik kende
er iedereen en alles. Stations
chef dhr. v.d. Broecke, de marco
nist dhr. Klein. Die hielp ik al
tijd met het spannen van de an
tennes. De marconist zat boven
in de toren. Soms kwam de heer
Plesman langs, hij was directeur
van de KLM. Er reed ook een
KLM-bus die je thuis ophaalde.
De chauffeur was de heer Wil-
lemse uit Zierikzee."
Ien van den Berge-Van den Bout
beschrijft hoe haar moeder in
Rotterdam ging winkelen, 'een
kwartier per vliegtuig'. „Mijn
moeder heeft een vergelijking
gemaakt met de reis 'over de
grond' en de vliegreis, waarbij
de vliegreis nog een dubbeltje
goedkoper was. De duur van de
reis 'over de grond': twee uren
van Renesse naar Zijpe (tram),