Schrijver laat zich niet kennen Salters verhalen zijn kleine romans 23 Shakespeare- biograaf Peter Ackroyd Eigenlijk Schoonselhof Kunstenaars vertellen over hun worstelingen woensdag 7 juni 2006 e invloed van Shakespeare op het drama is praktisch nul geweest, stelt Peter Ackroyd die De Biografie schreef van de grootste schrij ver uit de Engelse literatuur. „Zijn toneelstukken beteke nen niets." Peter Ackroyd: „Je kunt Shakespeare niet leren ken nen via zijn toneelstukken. To taal onmogelijk. Hij is nergens te bekennen. Zijn afwezigheid, die valt op. Wat op zich ook weer een interessant fenomeen is natuurlijk. Uit zijn drama kun je niets leren over de man of zijn karakter. Veel schrijvers geven, al dan niet bewust, hints of sporen aan van hun uitgangs punten en denkbeelden. Via hun personages. Shakespeare niet. Het is moeilijk te geloven dat hij ook maar ergens in geloofde. Waarschijnlijk niet. Zijn ver beelding voor het drama was te sterk om ergens door beïnvloed te worden, en al helemaal niet door ideeën of geloof. Er woedt een eeuwigdurende discussie over de vraag of hij katholiek was of niet. Ik denk dat hij niets was. Hij praktiseerde geen en kel geloof. Het zou hem beperkt hebben in zijn dramatische geest." „Hij was een opportunist, ja. Het juiste woord. Hij pakte alles wat hij nodig had, jatte alles aan elkaar. Hij kopieerde, schreef over, leende plotten. Maar dat was gebruik in het theater van die dagen, dat moet je wel in je achterhoofd houden. Iedereen deed dat. Shakespeare was een soevereine theaterman, en niets anders. Hij was geen fi losoof, hij was geen intellec tueel. We kunnen hem wel gro ter willen maken dan hij is, maar hij was niet meer dan dat. Als je hem zou kunnen vragen, wat zijn stukken allemaal bete kenen, zou hij waarschijnlijk zijn schouders ophalen en zeg gen dat hij geen idee heeft. De academische jacht naar de bete kenis van zijn stukken is bela chelijk. Ik denk niet dat ze ook maar iets betekenen. Het zijn to neelstukken. Het is slechts enter tainment." Uiterlijk onbewogen zet Peter Ackroyd (1949) de grootste En gelse (toneel)schrijver terug op zijn plaats in de geschiedenis en en passant deelt hij een veeg uit aan de complete bedrijfstak die zichzelf rond William Shake speare (1564-1616) in stand houdt. „Hij heeft nog altijd be hoorlijk veel mensen op de loon lijst", sneert Ackroyd. „Statis tisch gezien schijnt er elke dag een boek over Shakespeare te verschijnen", zegt hij. Hij heeft er, desondanks, zelf een aan toe gevoegd. Een grote biografie. Niet te bescheiden luidt de titel: Shakespeare, de biografie. „Be hoorlijk arrogant, maar ik vond dat dat wel kon." Ultieme uitdaging Ackroyd is op het gebied van de schrijversbiografie in Engeland inderdaad niet de eerste, maar wel een van de beste. Eerder pu bliceerde hij boeken over de le vens en werken van Dickens, Blake, Thomas More en T.S. Eliot. „Shakespeare is de ultieme uitdaging voor iemand die geïnteresseerd is in het lot van de Engelse literatuur. Ik wist dat het ooit zou moeten. Peter Ackroyd: „Als je Shakespeare zou kunnen vragen, wat zijn stukken allemaal betekenen, zou hij waarschijnlijk zijn schouders ophalen en zeggen dat hij geen idee heeft." foto Jacques Zorgman/GPD Als je, zoals ik, een bepaalde En gelse traditie wilt formuleren en beschrijven, als je, zoals ik, een Engelse sensibiliteit wilt aanwij zen en definiëren, dan kun je niet om Shakespeare heen." De reden voor Ackroyds toChvrij afstandelijke benadering van Shakespeare moet worden ge zocht in zijn voorliefde voor wat hij 'de Londense visie' in de En gelse literatuur noemt en waar hij zelf als romanschrijver ook in past. In zijn biografie bena drukt hij dat Shakespeare nooit helemaal is losgekomen van zijn plattelandsachtergrond. „Hij kwam er steeds terug. Hij ver loor ook nooit zijn plattelands- taal. Terwijl toch de stad hem heeft gevormd. Er zou geen Shakespeare zijn zonder Lon den. Toch past hij niet echt in de Londense lijn. Hij was niet iemand met een Cockney-visie. Hij was groter dan dat." Ackroyd had een andere, voor hem minstens zo belangrijke re den om over Shakespeare te wil len schrijven. „Ik had nooit eer der over Londen aan het begin van de zestiende eeuw geschre ven, behalve dan even kort in mijn boek over Londen uiter aard. Ik was niet eerder het Lon den van de Tudor-periode bin nengegaan. Dat was de cultuur en de samenleving die hem heb ben gevormd. Voor mij een zeer belangrijke reden om de biogra fie te willen schrijven." Toch niet zo belangrijk als de man zelf? „Nou, even belangrijk zou ik zeggen. Hoe beter je de con text begrijpt, hoe meer vorm en karakter hij krijgt. Ik wil niet beweren dat ik. Shakespeare vastgelegd heb. Niemand heeft hem ooit gedefinieerd. Maar door hem in zijn omgeving te plaatsen, met name tussen zijn collega-acteurs en in de theater wereld, kun je waarschijnlijk iets dichter bij hem komen dan je anders zou kunnen. Sterker zou ik het niet durven uitdruk ken." Als romanschrijver heeft Peter Ackroyd in feite één groot thema: valsheid in geschriften. Vervalsingen zijn schering en in slag in zijn romans. In zijn mooi ste roman, Chatterton (uit 1987), wekte hij de schijn dat de jonggestorven dichter Thomas Chatteron helemaal niet dood was en nog altijd schreef. In The Last Testament of Oscar Wilde vervalste hij het document en Wildes stijl. In zijn nieuwe ro man, Mary Lamb, duiken met grote regelmaat manuscripten en onbekend werk van Shake speare op, die uiteindelijk niet authentiek blijken te zijn. Wat zegt dit over zijn werk als bio graaf? „Vervalsen in een biogra- fie? Dat gebeurt voortdurend. Ik zou het zelf niet willen. Maar lie gen en details zelf bedenken komt vaak voor. Wat ik hooguit doe, is mijn ervaring als roman schrijver gebruiken. Ik maak ge bruik van de retorische trucs van fictie. Om de biografie aan trekkelijker te maken. Want het schrijven van een biografie lijkt veel op het schrijven van fictie. Er is één centraal karakter. Een begin, een midden, een eind. Een spanningsboog. Veel bijfigu ren. De roman en de biografie, maar ook geschiedschrijving zijn verschillende hoofdstukken uit hetzelfde boek. Ik schat de ene vorm niet hoger in dan de andere. In Engeland heerst het idee dat je niet alle drie kunt doen. Onzin. Je vraagt een com ponist toch ook niet om alleen symfonieën of kwartetten te schrijven? De vorm maakt niet uit, zolang het schrijven maar goed is." Weerwoord Elke dag een boek over Shake speare. Het is dus onmogelijk een geheel eigen visie op de schrijver te hebben. Ackroyd zou het niet willen ook. „Mijn visie op Shakespeare is re-ac tief. Ik lees iets en geef daar een reactie op. Ik heb geen eigen ideeën over hem. Ik begin met wat anderen hebben beweerd en geschreven en kom daar met een eigen weerwoord op, met iets ei gens. Dus houd ik ook erg van alle onzin die over Shakespeare is en wordt beweerd. Daar kan ik wat mee. Het zet mijn verbeel ding aan het werk, zelfs als ie mand gaat beweren dat de to neelstukken van Shakespeare door iemand anders zijn geschre ven. Dat kan heel nuttig zijn. Al le materiaal is goed. Er kan niet genoeg zijn." Reactie op reactie op reactie op reactie. „Bij mij is dat meer het geval dan bij andere biografen, ja. Het kan een bijzin zijn die me op een idee brengt. Ik ben geen groot schepper, maar ik kan heel goed reageren. Vanuit tabula rasa over hem schrijven, dat gaat niet meer. Waar zou je dan bij Shakespeare moeten be ginnen? Bij de toneelstukken? Dan ga je meteen de fout in. Zijn drama zegt niets over hem. Je hebt getuigen nodig, bronnen om hem heen. De historische en culturele analyses van zijn tijd, van de periode. Je voegt alles sa men. Alle, ook de tegenstrijdige gegevens gaan in een groot gat, waar ze op elkaar botsen en in elkaar vallen." Shakespeare is de grootste boom van de Engelse literatuur, maar niemand verpietert in zijn schaduw. Waar Noorse schrij vers klagen nog altijd niet onder de invloed van Ibsen uit te kun nen komen, lijkt Shakespeare niet veel directe invloed op ande re schrijvers te hebben gehad. „Niemand komt qua status in de buurt van Shakespeare. Dickens komt nog het dichtst bij hem in de buurt. Maar op een ander terrein, namelijk de roman. Shakespeare heeft zeker niet zijn tijdgenoten beïnvloed. Die schreven een ander soort drama. Als hij iemand heeft beïnvloed, waren het de Roman tic Poets, als Byron, Coleridge en Keats. Dat is de enige directe erfenis die hij heeft overgedra gen. Zijn betekenis, qua beïn vloeding, voor het drama is praktisch nul geweest. Ik denk dat dit juist zijn uniciteit be wijst. Hij kwam uit het niets, had geen voorlopers en hij had geen opvolgers. Van Blake kun je overigens hetzelfde zeggen. Ik heb hier nooit zo over nage dacht, eerlijk gezegd. Het zal ook wel te maken hebben met het feit dat hij drama schreef. Drama is erg aan de tijd gebon den. Wat goed is voor de ene ge neratie, werkt niet bij de volgen de. Ik denk dat zijn drama tegen het einde van zijn leven al als ouderwets gold. Daarom werd hij pas in de achttiende eeuw weer gespeeld, en dat gebeurde dan in de stijl van die tijd. Waar schijnlijk is hij pas in de twintig ste eeuw weer tot leven gewekt om zichzelf. Hij is nu deel van het nationale geheugen. Maar of hij nog gelezen wordt, ik waag het te betwijfelen. Hij wordt veel gespeeld, maar gelezen nau welijks. En ik denk dat tachtig procent van het publiek in het theater er geen snars van be grijpt." Theo Hakkert Peter Ackroyd: Shakespeare, de bio grafie - Vertaling Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes, uitgeverij Meu- lenhoff, 550 pag., 35,- (geb.). Peter Ackroyd: Mary Lamb (roman) - Vertaling Mi-en Montijn, uitgeverij Meulenhoff, 205 pag., 18,50. 'Nederland is het korde verhaal en veronachtzaamd genre. In de renigde Staten staat het in veel |er aanzien. Vandaar dat zoveel te verhalenschrijvers Amerika- zijn, onder wie James Salter wYork, 1925), van wie dezer da- 1 zijn jongste verhalenbundel 'tete nacht in vertaling is ver lenen. 'es Salter, in kleine kring bewie- als een van de grootste heden- 'gse Amerikaanse auteurs, leef in zijn lange schrijversloop- ui een bescheiden oeuvre bij el- f- Hij vestigde zijn reputatie enkele verhalenbundels en een Tomans, waaronder Sport en verdrijf, dat hem vanwege de ex- iete seksscènes indertijd in het [enigd Koninkrijk persona non maakte. Een jaar of tien gele- verscheen zijn autobiografie hing the days (vertaald als ws door de dagen), een indruk boek met herinneringen, meer over zijn tijd als ge- in Korea in de jaren l'g- Iers meesterschap ligt echter op baan. Voor hem is het kor- verhaal geen vingeroefening Ret grotere werk, voor een ro- James Salter man, maar een serieus literair gen re dat hij tot in de finesses be heerst. Zijn verhalen zijn niet mo dieus, eerder een beetje ouderwets, met een zweem van weemoed. De personages worden voornamelijk in beslag genomen door hun eigen besognes en sores. De buitenwereld dringt maar mondjesmaat tot hen door en ook van het jachtige Ameri kaanse leven is niet zo veel te mer ken. Er wordt veel achterom geke ken, naar de ijle momenten van ge luk zonder dat men dit toen besef te. Salters verhalen zijn in zekere zin kleine compacte romans die he le levens in een notendop bevatten. Salter vertelt een verhaal niet recht lijnig en strooit gedoseerd met in formatie. Halverwege kan het een totaal andere wending nemen zoals in 'Mijn Heer u'. Dit begint met een feestelijk diner waarop een dron ken dichter stampij maakt en ver volgt'met een van de vrouwelijke gasten die geobsedeex-d raakt door de gemankeerde poëet en zijn reus achtige hond met gele ogen. Salters proza is sober, precies, sug gestief en laat veel aan de verbeel ding van de lezer over. De zinnen zijn muzikaal, bedrieglijk van een voud en vaak een genot op zich: „Liever lag ze boven bij de duinen, luisterend naar het breken van de golven terwijl die als de slotakkoor den van een symfonie uit elkaar spatten, met dit verschil dat ze al maar doorgingen." Salter verstaat de kunst om in een paar pennenstreken een karakter nèer te zetten en heeft aan een kor te dialoog genoeg om te laten zien hoe personages zich tot elkaar ver houden. Hij heeft een scherp oog voor vrouwen die hij feilloos en lief devol weet neer te zetten, of het nu een (on)trouwe echtgenote of een verwende celebrity betreft. Bij Sal ter zijn vrouwen geen superieure wezens, ze zijn eerder aards en weerbaarder dan mannen. De man nelijke personages staan als het er op aankomt een stuk minder sterk in hun schoenen. Zo krijgt in het verhaal 'Bangkok' een handelaar in antiquarische boeken een oude vlam op bezoek die op vileine wijze zijn bestaan op losse schroeven pro beert te zetten. Dat mislukt, maar het duizelt de man van deze verba le draai om zijn oren: 'De kamer draaide, hij kon zich niet aan zijn gedachten vasthouden. Als een plot selinge, terugstromende vloedgolf was het verleden over hem heen ge slagen, niet zoals het was geweest, maar zoals hij het zich herinnerde, of hij wilde of niet. Hij kon het bes te gewoon maar weer aan het werk gaan. Hij wist hoe haar huid aan voelde, het was zacht als zijde. Hij had niet moeten luisteren.' Niet alle tien verhalen uit Laatste nacht staan op een even hoog ni veau, maar een aantal is meester lijk, zoals 'Bangkok', 'Palmenzaal', over vroegere geliefden die elkaar na twintig jaar opnieuw ontmoe ten, wat een desastreus effect heeft op de gekoesterde herinnering, en 'Arlington', over een militair die aan lagerwal raakt vanwege zijn liefde voor zijn overspelige jonge vrouw. Ze bewijzen dat de 80-jari- ge Salter literair gezien in de bloei van zijn leven vei'keert en een gro ter publiek verdient dan hij tot dus ver bereikt. De genoemde verhalen maken bijna net zoveel indruk als inder tijd 'Twintig minuten', het hoogte punt uit zijn vorige bundel Scheme ring. Hierin valt een vrouw van haar paard en raakt onder het dier bedolven. In de laatste ijzingwek kende minuten van haar leven vol gen we haar doodstrijd. De naken de dood ovei'heerst ook in 'Laatste nacht', het titelverhaal uit Salters nieuwe boek. Hierin staat een man zijn doodzieke vrouw bij in haar zelfdoding. 'Hij kon nauwelijks ge loven wat hij deed toen hij de naald erin duwde - het ging moeiteloos - en langzaam de inhoud injecteer de.' De apotheose is even verras send als beklemmend. Nico de Boer James SalterLaatste nacht (verhalen) - Vertaald door Ronald Cohen, uitgeverij Meulenhoff, 144 pag., 17,95 (geb.). leefde de wens een bezoek te brengen aan het Schoonselhof, de beroemde be graafplaats aan de rand van Antwer pen, al heel lang. De tijd was echter nog niet gekomen. Toen las ik in De schemer daalt (2005) van Jeroen Brouwers over de dichter en essayist Freddy de Vree. Aan het begin van zijn hex-inne- ringen aan deze legendax-ische kunstredacteur van de Vlaamse ra dio wacht Brouwers bij de ingang van het Schoonselhof. Daar komt de goede vriend aan in 'de taxi van de dood'. De laatste keer dat hij Freddy de Vree ontmoette, was hier, bij de begx-afenis van Hei-man de Coninck, de dichter. Dat las ik en toen was uitstel niet meer mogelijk: naar het Schoon selhof. Het weer was zeer geschikt: regenvlagen en een onstuimige wind. Het park Schoonselhof is in oorsprong; een kasteeldomein, dat het stadsbestuur in 1911 aankocht voor een begraafplaats. Begraven werd in de tweede helft van de achttiende eeuw geleidelijk uit de stadskern verbannen. In Antwex-pen werd bij de kathedraal toexi de oude stadsbegraafplaats gesloten. De huidige Gx*oenplaats met de pax-keergarage is dan ook het oude rijk der schimmen. Rond 1900 wax'en ook parochiale rustplaatsen vol, want er kwam geen eind aan het begraven. Het Schoonselhof is nu een immens pax-k met la nen en paden en ontelbare grafperken. Je kunt er gemakkelijk de weg kwijti'aken, maar het is een schitterend oord, zelfs op luchtfo to's en ongetwijfeld ook vanuit de hemel. De eersten die op het Schoonselhof een plaats kregen waren gesneu velde soldaten van de Grote Oorlog. De grond van het park was ei genlijk ongeschikt: drijfzand met een veel te hoge grondwaterspie- gel. Drainage was nodig, compleet met grachten tot vijftien meter breed - een veemxan zou hier nuttig werk kunnen verrichten. Op door-drenkte schoenen zoek ik eerst ereveld N. In de verste verte loopt tussen taxus en cipx-essen een vrouw met een hondje. Ook onder een x-egenscherm. Kort daarop komt uit een zijpad wederom een vrouw met een hond, iets groter de- ze keer, dat wil zeggen, de hond. Sommigen liggen hier niet zelf, maar hebben een gedenkteken en veel beroemdheden wex-den oox-spronkelijk eldei's gedeponeerd. Paul van Ostaijen bijvoor-beeld, stiex-f in 1928, nog slechts 36 jaren oud, aan de tering in een sanatorium in de Ardennen waar hij ook werd begraven. In de stromende regen groet ik nu de overgebrachte Paul van Ostaijen. Een luisterende engel van de beeldhouwende vriend Oscar Jespers bewaakt zijn graf. De asse van Elsschot rust tegenover hem. Dat is mazzel met dit weer. Zo ontmoet ik alle Vlaamse aflijvige politiekers en ontelbare kunstenaars: de musici Jef van Hoof en Peter Benoit liggen er, Hendrik Conscience impo neert op een kruising der lanen, Lode Zielens zie ik weer, en Mau- rits Sabbe en Lode Baekelmans, de dichter Gaston Burssens, Mar- nix Gijsen compleet met handtekening. Walschap daar, en Pol de Mont, en de klanken van Mortelmans als regendx-uppels. Het graf van de kunstschilder Heni'i de Bx-aekeleer (1840-1888) met op het voeteneind een bronzen boeket, inclusief palmtak en een palet met penselen. Een leeftijdloze vrouw met hangende schoudex-s en een bosje bloe men kruist mijn pad op weg naar vak R, waar ik even later de afge storvenen der moderne kunst begroet. Ach, ligt Hugues Pernath hier ook? En Gust Gils? Is die al dood dan? Zo ga ik van graf tot graf. Voor de glasplaat met de vele schelpen van Hex-man de Coninck rust ik even: 'Het is hai'd zwijgen, een gedicht: grafsteen die luistert naar wat erin is gegx-ift. Letters die luisteren tot ze vol regen staan.' Letters vol regen... Je zou hier wel willen blijven. Maar het is mooi geweest nu, er komt anders nooit een eind aan. Bij de uitgang arriveert toevallig ook de vrouw met de ti-eui'ende schouders. Een verlept boeketje legt ze bij de overvolle vuilnisbakken. Op een bankje zit een jongeman op een mondharmonica te blazen. Een onbekend lied, met hele lange no ten. Lo van Driel Literatuuro.a. hét standaardwerk Schoonselhof nu! Een eigentijdse visie op de Antwerpse necropooL Anne Mie Havermans, Kristien Hemmerechts, Frank Herman, Mare Jacobs, Tom Lanoye, Luc Verpoest, Jan Robert. Antwer pen 2005. De eerste, handgeschreven versies van de romans van Willem Brakman zijn 'godverge ten slecht'. „Ik zou er niet aan moeten denken dat zoiets gepu- bliceerd wordt." Dan is strepen geboden. „Al het onechte dient er genadeloos uit te worden ver- wijdei'd." In bijna elk concert van cellist Pieter Wispelwey slui pen 'wel enkele technische on volkomenheden', maar mentaal is hij zich vrijer gaan voelen. Hij is gaandeweg de jax-en rebelser geworden. Vraag kunstenaar Ar mando niet waarom sommige van zijn werken niet goed zijn, soms kan hij niet verwezenlij ken wat in zijn hoofd zit. „Toen ik van het ene adres in Berlijn naar het andere verhuisde, heb ik twaalf grote schilderijen afge broken. Laten afbreken, Door- helpers, helpstex-s in dit geval. Heei'lijk. Het was een bevrijding om van die dingen af te zijn." Regisseur Frans Weisz is allang niet meer veelbelovend, hij wordt tegenwoordig - 'zo'n eti ket is gruwelijk' - veeleer als oude rot bestempeld. Toch wacht hij nog steeds op de ont maskering, bij het eerste wooi-d van kritiek op zijn films denkt hij: 'hij heeft gelijk'. „Negenen negentig hoera's wegen niet op tegen één boe, want die ene criti caster heeft mij door." Viex-entwintig Nederlandse kun stenaars vertellen in de nu on der de titel Zelfkritiek gebundel de interviews van Tx-ouw-redac- teur Peter Henk Steenhuis over hun onzekerheden en worstelin gen en hun visie op de kunst. Van schrijvex's en dichters tot beeldende kunstenaars, filmma kers, architecten en musici. Mooie overpeinzingen. Hoe schrijver Jei'oen Brouwers na De zondvloed genoeg had van zichzelf. „Daax-na ging het mis. Zo mis dat ik in een van mijn aantekeningenboeken iets ge schreven heb als: 'Ikzelf zou de nieuwe Brouwers niet meer ko pen. Ik ken dat wei'k nu wel.' Ik meende dat opx-echt. Ik was het beu. Ik had geen zin meer in die x-omans, niet meer zoals ik ze toen schreef." Hoe schildex-es Ans Markus zich camoufleex-t achter de zware oogmake-up, de zwarte klex-en, omdat ze zichzelf niet de moeite waard acht. Hoe schilder Rob van Koningsbrug- gen bij vlagen met de gedachte speelt om maar te stoppen. En dan niks doet. „Ik kan goed niks doen. Voor me uit staren, mijn hondje pesten. Jimi Hendrix luisteren. Een beetje gitaar spe len. En dan denk ik: ik kan er niks van, hoe bestaat het dat ie mand zo goed gitaar kan spelen, en ik niet? Maar dan denk ik: ik kan weer goed schilderen." En dan probeert hij het weer. Zoals Brakman, door Steenhuis in het voox-wooi'd van de bundel aange haald, schrijft in zijn essaybun del Vrij denken: „Het zichzelf kunnen hernemen is de kwali teit der stei'ken," Marjolijn de Cocq Peter Henk Sleenhuis: Zelfkritiek. Nederlandse kunstenaars over eigen werk - Uitgeverij Van Gennep, 134 pag. 22,50.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 23