Schrijver laat zich niet kennen
Salters verhalen zijn kleine romans
23
Shakespeare-
biograaf
Peter Ackroyd
Eigenlijk
Schoonselhof
Kunstenaars vertellen
over hun worstelingen
woensdag 7 juni 2006
e invloed van
Shakespeare op het
drama is praktisch
nul geweest, stelt Peter
Ackroyd die De Biografie
schreef van de grootste schrij
ver uit de Engelse literatuur.
„Zijn toneelstukken beteke
nen niets."
Peter Ackroyd: „Je kunt
Shakespeare niet leren ken
nen via zijn toneelstukken. To
taal onmogelijk. Hij is nergens
te bekennen. Zijn afwezigheid,
die valt op. Wat op zich ook
weer een interessant fenomeen
is natuurlijk. Uit zijn drama
kun je niets leren over de man
of zijn karakter. Veel schrijvers
geven, al dan niet bewust, hints
of sporen aan van hun uitgangs
punten en denkbeelden. Via hun
personages. Shakespeare niet.
Het is moeilijk te geloven dat hij
ook maar ergens in geloofde.
Waarschijnlijk niet. Zijn ver
beelding voor het drama was te
sterk om ergens door beïnvloed
te worden, en al helemaal niet
door ideeën of geloof. Er woedt
een eeuwigdurende discussie
over de vraag of hij katholiek
was of niet. Ik denk dat hij niets
was. Hij praktiseerde geen en
kel geloof. Het zou hem beperkt
hebben in zijn dramatische
geest."
„Hij was een opportunist, ja.
Het juiste woord. Hij pakte alles
wat hij nodig had, jatte alles
aan elkaar. Hij kopieerde,
schreef over, leende plotten.
Maar dat was gebruik in het
theater van die dagen, dat moet
je wel in je achterhoofd houden.
Iedereen deed dat. Shakespeare
was een soevereine theaterman,
en niets anders. Hij was geen fi
losoof, hij was geen intellec
tueel. We kunnen hem wel gro
ter willen maken dan hij is,
maar hij was niet meer dan dat.
Als je hem zou kunnen vragen,
wat zijn stukken allemaal bete
kenen, zou hij waarschijnlijk
zijn schouders ophalen en zeg
gen dat hij geen idee heeft. De
academische jacht naar de bete
kenis van zijn stukken is bela
chelijk. Ik denk niet dat ze ook
maar iets betekenen. Het zijn to
neelstukken. Het is slechts enter
tainment."
Uiterlijk onbewogen zet Peter
Ackroyd (1949) de grootste En
gelse (toneel)schrijver terug op
zijn plaats in de geschiedenis en
en passant deelt hij een veeg uit
aan de complete bedrijfstak die
zichzelf rond William Shake
speare (1564-1616) in stand
houdt. „Hij heeft nog altijd be
hoorlijk veel mensen op de loon
lijst", sneert Ackroyd. „Statis
tisch gezien schijnt er elke dag
een boek over Shakespeare te
verschijnen", zegt hij. Hij heeft
er, desondanks, zelf een aan toe
gevoegd. Een grote biografie.
Niet te bescheiden luidt de titel:
Shakespeare, de biografie. „Be
hoorlijk arrogant, maar ik vond
dat dat wel kon."
Ultieme uitdaging
Ackroyd is op het gebied van de
schrijversbiografie in Engeland
inderdaad niet de eerste, maar
wel een van de beste. Eerder pu
bliceerde hij boeken over de le
vens en werken van Dickens,
Blake, Thomas More en
T.S. Eliot. „Shakespeare is de
ultieme uitdaging voor iemand
die geïnteresseerd is in het lot
van de Engelse literatuur. Ik
wist dat het ooit zou moeten.
Peter Ackroyd: „Als je Shakespeare zou kunnen vragen, wat zijn stukken allemaal betekenen, zou hij waarschijnlijk zijn schouders ophalen en zeggen
dat hij geen idee heeft." foto Jacques Zorgman/GPD
Als je, zoals ik, een bepaalde En
gelse traditie wilt formuleren en
beschrijven, als je, zoals ik, een
Engelse sensibiliteit wilt aanwij
zen en definiëren, dan kun je
niet om Shakespeare heen." De
reden voor Ackroyds toChvrij
afstandelijke benadering van
Shakespeare moet worden ge
zocht in zijn voorliefde voor wat
hij 'de Londense visie' in de En
gelse literatuur noemt en waar
hij zelf als romanschrijver ook
in past. In zijn biografie bena
drukt hij dat Shakespeare nooit
helemaal is losgekomen van zijn
plattelandsachtergrond. „Hij
kwam er steeds terug. Hij ver
loor ook nooit zijn plattelands-
taal. Terwijl toch de stad hem
heeft gevormd. Er zou geen
Shakespeare zijn zonder Lon
den. Toch past hij niet echt in
de Londense lijn. Hij was niet
iemand met een Cockney-visie.
Hij was groter dan dat."
Ackroyd had een andere, voor
hem minstens zo belangrijke re
den om over Shakespeare te wil
len schrijven. „Ik had nooit eer
der over Londen aan het begin
van de zestiende eeuw geschre
ven, behalve dan even kort in
mijn boek over Londen uiter
aard. Ik was niet eerder het Lon
den van de Tudor-periode bin
nengegaan. Dat was de cultuur
en de samenleving die hem heb
ben gevormd. Voor mij een zeer
belangrijke reden om de biogra
fie te willen schrijven." Toch
niet zo belangrijk als de man
zelf? „Nou, even belangrijk zou
ik zeggen. Hoe beter je de con
text begrijpt, hoe meer vorm en
karakter hij krijgt. Ik wil niet
beweren dat ik. Shakespeare
vastgelegd heb. Niemand heeft
hem ooit gedefinieerd. Maar
door hem in zijn omgeving te
plaatsen, met name tussen zijn
collega-acteurs en in de theater
wereld, kun je waarschijnlijk
iets dichter bij hem komen dan
je anders zou kunnen. Sterker
zou ik het niet durven uitdruk
ken." Als romanschrijver heeft
Peter Ackroyd in feite één groot
thema: valsheid in geschriften.
Vervalsingen zijn schering en in
slag in zijn romans. In zijn mooi
ste roman, Chatterton (uit
1987), wekte hij de schijn dat de
jonggestorven dichter Thomas
Chatteron helemaal niet dood
was en nog altijd schreef. In The
Last Testament of Oscar Wilde
vervalste hij het document en
Wildes stijl. In zijn nieuwe ro
man, Mary Lamb, duiken met
grote regelmaat manuscripten
en onbekend werk van Shake
speare op, die uiteindelijk niet
authentiek blijken te zijn. Wat
zegt dit over zijn werk als bio
graaf? „Vervalsen in een biogra-
fie? Dat gebeurt voortdurend. Ik
zou het zelf niet willen. Maar lie
gen en details zelf bedenken
komt vaak voor. Wat ik hooguit
doe, is mijn ervaring als roman
schrijver gebruiken. Ik maak ge
bruik van de retorische trucs
van fictie. Om de biografie aan
trekkelijker te maken. Want het
schrijven van een biografie lijkt
veel op het schrijven van fictie.
Er is één centraal karakter. Een
begin, een midden, een eind.
Een spanningsboog. Veel bijfigu
ren. De roman en de biografie,
maar ook geschiedschrijving
zijn verschillende hoofdstukken
uit hetzelfde boek. Ik schat de
ene vorm niet hoger in dan de
andere. In Engeland heerst het
idee dat je niet alle drie kunt
doen. Onzin. Je vraagt een com
ponist toch ook niet om alleen
symfonieën of kwartetten te
schrijven? De vorm maakt niet
uit, zolang het schrijven maar
goed is."
Weerwoord
Elke dag een boek over Shake
speare. Het is dus onmogelijk
een geheel eigen visie op de
schrijver te hebben. Ackroyd
zou het niet willen ook. „Mijn
visie op Shakespeare is re-ac
tief. Ik lees iets en geef daar een
reactie op. Ik heb geen eigen
ideeën over hem. Ik begin met
wat anderen hebben beweerd en
geschreven en kom daar met een
eigen weerwoord op, met iets ei
gens. Dus houd ik ook erg van
alle onzin die over Shakespeare
is en wordt beweerd. Daar kan
ik wat mee. Het zet mijn verbeel
ding aan het werk, zelfs als ie
mand gaat beweren dat de to
neelstukken van Shakespeare
door iemand anders zijn geschre
ven. Dat kan heel nuttig zijn. Al
le materiaal is goed. Er kan niet
genoeg zijn."
Reactie op reactie op reactie op
reactie. „Bij mij is dat meer het
geval dan bij andere biografen,
ja. Het kan een bijzin zijn die
me op een idee brengt. Ik ben
geen groot schepper, maar ik
kan heel goed reageren. Vanuit
tabula rasa over hem schrijven,
dat gaat niet meer. Waar zou je
dan bij Shakespeare moeten be
ginnen? Bij de toneelstukken?
Dan ga je meteen de fout in.
Zijn drama zegt niets over hem.
Je hebt getuigen nodig, bronnen
om hem heen. De historische en
culturele analyses van zijn tijd,
van de periode. Je voegt alles sa
men. Alle, ook de tegenstrijdige
gegevens gaan in een groot gat,
waar ze op elkaar botsen en in
elkaar vallen."
Shakespeare is de grootste
boom van de Engelse literatuur,
maar niemand verpietert in zijn
schaduw. Waar Noorse schrij
vers klagen nog altijd niet onder
de invloed van Ibsen uit te kun
nen komen, lijkt Shakespeare
niet veel directe invloed op ande
re schrijvers te hebben gehad.
„Niemand komt qua status in
de buurt van Shakespeare.
Dickens komt nog het dichtst
bij hem in de buurt. Maar op
een ander terrein, namelijk de
roman. Shakespeare heeft zeker
niet zijn tijdgenoten beïnvloed.
Die schreven een ander soort
drama. Als hij iemand heeft
beïnvloed, waren het de Roman
tic Poets, als Byron, Coleridge
en Keats. Dat is de enige directe
erfenis die hij heeft overgedra
gen. Zijn betekenis, qua beïn
vloeding, voor het drama is
praktisch nul geweest. Ik denk
dat dit juist zijn uniciteit be
wijst. Hij kwam uit het niets,
had geen voorlopers en hij had
geen opvolgers. Van Blake kun
je overigens hetzelfde zeggen. Ik
heb hier nooit zo over nage
dacht, eerlijk gezegd. Het zal
ook wel te maken hebben met
het feit dat hij drama schreef.
Drama is erg aan de tijd gebon
den. Wat goed is voor de ene ge
neratie, werkt niet bij de volgen
de. Ik denk dat zijn drama tegen
het einde van zijn leven al als
ouderwets gold. Daarom werd
hij pas in de achttiende eeuw
weer gespeeld, en dat gebeurde
dan in de stijl van die tijd. Waar
schijnlijk is hij pas in de twintig
ste eeuw weer tot leven gewekt
om zichzelf. Hij is nu deel van
het nationale geheugen. Maar of
hij nog gelezen wordt, ik waag
het te betwijfelen. Hij wordt
veel gespeeld, maar gelezen nau
welijks. En ik denk dat tachtig
procent van het publiek in het
theater er geen snars van be
grijpt."
Theo Hakkert
Peter Ackroyd: Shakespeare, de bio
grafie - Vertaling Erik Bindervoet en
Robbert-Jan Henkes, uitgeverij Meu-
lenhoff, 550 pag., 35,- (geb.).
Peter Ackroyd: Mary Lamb (roman)
- Vertaling Mi-en Montijn, uitgeverij
Meulenhoff, 205 pag., 18,50.
'Nederland is het korde verhaal
en veronachtzaamd genre. In de
renigde Staten staat het in veel
|er aanzien. Vandaar dat zoveel
te verhalenschrijvers Amerika-
zijn, onder wie James Salter
wYork, 1925), van wie dezer da-
1 zijn jongste verhalenbundel
'tete nacht in vertaling is ver
lenen.
'es Salter, in kleine kring bewie-
als een van de grootste heden-
'gse Amerikaanse auteurs,
leef in zijn lange schrijversloop-
ui een bescheiden oeuvre bij el-
f- Hij vestigde zijn reputatie
enkele verhalenbundels en een
Tomans, waaronder Sport en
verdrijf, dat hem vanwege de ex-
iete seksscènes indertijd in het
[enigd Koninkrijk persona non
maakte. Een jaar of tien gele-
verscheen zijn autobiografie
hing the days (vertaald als
ws door de dagen), een indruk
boek met herinneringen,
meer over zijn tijd als ge-
in Korea in de jaren
l'g-
Iers meesterschap ligt echter op
baan. Voor hem is het kor-
verhaal geen vingeroefening
Ret grotere werk, voor een ro-
James Salter
man, maar een serieus literair gen
re dat hij tot in de finesses be
heerst. Zijn verhalen zijn niet mo
dieus, eerder een beetje ouderwets,
met een zweem van weemoed. De
personages worden voornamelijk
in beslag genomen door hun eigen
besognes en sores. De buitenwereld
dringt maar mondjesmaat tot hen
door en ook van het jachtige Ameri
kaanse leven is niet zo veel te mer
ken. Er wordt veel achterom geke
ken, naar de ijle momenten van ge
luk zonder dat men dit toen besef
te. Salters verhalen zijn in zekere
zin kleine compacte romans die he
le levens in een notendop bevatten.
Salter vertelt een verhaal niet recht
lijnig en strooit gedoseerd met in
formatie. Halverwege kan het een
totaal andere wending nemen zoals
in 'Mijn Heer u'. Dit begint met een
feestelijk diner waarop een dron
ken dichter stampij maakt en ver
volgt'met een van de vrouwelijke
gasten die geobsedeex-d raakt door
de gemankeerde poëet en zijn reus
achtige hond met gele ogen.
Salters proza is sober, precies, sug
gestief en laat veel aan de verbeel
ding van de lezer over. De zinnen
zijn muzikaal, bedrieglijk van een
voud en vaak een genot op zich:
„Liever lag ze boven bij de duinen,
luisterend naar het breken van de
golven terwijl die als de slotakkoor
den van een symfonie uit elkaar
spatten, met dit verschil dat ze al
maar doorgingen."
Salter verstaat de kunst om in een
paar pennenstreken een karakter
nèer te zetten en heeft aan een kor
te dialoog genoeg om te laten zien
hoe personages zich tot elkaar ver
houden. Hij heeft een scherp oog
voor vrouwen die hij feilloos en lief
devol weet neer te zetten, of het nu
een (on)trouwe echtgenote of een
verwende celebrity betreft. Bij Sal
ter zijn vrouwen geen superieure
wezens, ze zijn eerder aards en
weerbaarder dan mannen. De man
nelijke personages staan als het er
op aankomt een stuk minder sterk
in hun schoenen. Zo krijgt in het
verhaal 'Bangkok' een handelaar in
antiquarische boeken een oude
vlam op bezoek die op vileine wijze
zijn bestaan op losse schroeven pro
beert te zetten. Dat mislukt, maar
het duizelt de man van deze verba
le draai om zijn oren: 'De kamer
draaide, hij kon zich niet aan zijn
gedachten vasthouden. Als een plot
selinge, terugstromende vloedgolf
was het verleden over hem heen ge
slagen, niet zoals het was geweest,
maar zoals hij het zich herinnerde,
of hij wilde of niet. Hij kon het bes
te gewoon maar weer aan het werk
gaan. Hij wist hoe haar huid aan
voelde, het was zacht als zijde. Hij
had niet moeten luisteren.'
Niet alle tien verhalen uit Laatste
nacht staan op een even hoog ni
veau, maar een aantal is meester
lijk, zoals 'Bangkok', 'Palmenzaal',
over vroegere geliefden die elkaar
na twintig jaar opnieuw ontmoe
ten, wat een desastreus effect heeft
op de gekoesterde herinnering, en
'Arlington', over een militair die
aan lagerwal raakt vanwege zijn
liefde voor zijn overspelige jonge
vrouw. Ze bewijzen dat de 80-jari-
ge Salter literair gezien in de bloei
van zijn leven vei'keert en een gro
ter publiek verdient dan hij tot dus
ver bereikt.
De genoemde verhalen maken
bijna net zoveel indruk als inder
tijd 'Twintig minuten', het hoogte
punt uit zijn vorige bundel Scheme
ring. Hierin valt een vrouw van
haar paard en raakt onder het dier
bedolven. In de laatste ijzingwek
kende minuten van haar leven vol
gen we haar doodstrijd. De naken
de dood ovei'heerst ook in 'Laatste
nacht', het titelverhaal uit Salters
nieuwe boek. Hierin staat een man
zijn doodzieke vrouw bij in haar
zelfdoding. 'Hij kon nauwelijks ge
loven wat hij deed toen hij de naald
erin duwde - het ging moeiteloos -
en langzaam de inhoud injecteer
de.' De apotheose is even verras
send als beklemmend.
Nico de Boer
James SalterLaatste nacht (verhalen) -
Vertaald door Ronald Cohen, uitgeverij
Meulenhoff, 144 pag., 17,95 (geb.).
leefde de wens een bezoek te brengen
aan het Schoonselhof, de beroemde be
graafplaats aan de rand van Antwer
pen, al heel lang. De tijd was echter nog niet gekomen.
Toen las ik in De schemer daalt (2005) van Jeroen Brouwers over de
dichter en essayist Freddy de Vree. Aan het begin van zijn hex-inne-
ringen aan deze legendax-ische kunstredacteur van de Vlaamse ra
dio wacht Brouwers bij de ingang van het Schoonselhof. Daar komt
de goede vriend aan in 'de taxi van de dood'. De laatste keer dat hij
Freddy de Vree ontmoette, was hier, bij de begx-afenis van Hei-man
de Coninck, de dichter.
Dat las ik en toen was uitstel niet meer mogelijk: naar het Schoon
selhof. Het weer was zeer geschikt: regenvlagen en een onstuimige
wind.
Het park Schoonselhof is in oorsprong; een kasteeldomein, dat het
stadsbestuur in 1911 aankocht voor een begraafplaats. Begraven
werd in de tweede helft van de achttiende eeuw geleidelijk uit de
stadskern verbannen. In Antwex-pen werd bij de kathedraal toexi de
oude stadsbegraafplaats gesloten. De huidige Gx*oenplaats met de
pax-keergarage is dan ook het oude rijk der schimmen. Rond 1900
wax'en ook parochiale rustplaatsen vol, want er kwam geen eind
aan het begraven. Het Schoonselhof is nu een immens pax-k met la
nen en paden en ontelbare grafperken. Je kunt er gemakkelijk de
weg kwijti'aken, maar het is een schitterend oord, zelfs op luchtfo
to's en ongetwijfeld ook vanuit de hemel.
De eersten die op het Schoonselhof een plaats kregen waren gesneu
velde soldaten van de Grote Oorlog. De grond van het park was ei
genlijk ongeschikt: drijfzand met een veel te hoge grondwaterspie-
gel. Drainage was nodig, compleet met grachten tot vijftien meter
breed - een veemxan zou hier nuttig werk kunnen verrichten. Op
door-drenkte schoenen zoek ik eerst ereveld N. In de verste verte
loopt tussen taxus en cipx-essen een
vrouw met een hondje. Ook onder
een x-egenscherm. Kort daarop
komt uit een zijpad wederom een
vrouw met een hond, iets groter de-
ze keer, dat wil zeggen, de hond.
Sommigen liggen hier niet zelf, maar hebben een gedenkteken en
veel beroemdheden wex-den oox-spronkelijk eldei's gedeponeerd.
Paul van Ostaijen bijvoor-beeld, stiex-f in 1928, nog slechts 36 jaren
oud, aan de tering in een sanatorium in de Ardennen waar hij ook
werd begraven. In de stromende regen groet ik nu de overgebrachte
Paul van Ostaijen. Een luisterende engel van de beeldhouwende
vriend Oscar Jespers bewaakt zijn graf. De asse van Elsschot rust
tegenover hem. Dat is mazzel met dit weer. Zo ontmoet ik alle
Vlaamse aflijvige politiekers en ontelbare kunstenaars: de musici
Jef van Hoof en Peter Benoit liggen er, Hendrik Conscience impo
neert op een kruising der lanen, Lode Zielens zie ik weer, en Mau-
rits Sabbe en Lode Baekelmans, de dichter Gaston Burssens, Mar-
nix Gijsen compleet met handtekening. Walschap daar, en Pol de
Mont, en de klanken van Mortelmans als regendx-uppels. Het graf
van de kunstschilder Heni'i de Bx-aekeleer (1840-1888) met op het
voeteneind een bronzen boeket, inclusief palmtak en een palet met
penselen.
Een leeftijdloze vrouw met hangende schoudex-s en een bosje bloe
men kruist mijn pad op weg naar vak R, waar ik even later de afge
storvenen der moderne kunst begroet. Ach, ligt Hugues Pernath
hier ook? En Gust Gils? Is die al dood dan? Zo ga ik van graf tot
graf. Voor de glasplaat met de vele schelpen van Hex-man de
Coninck rust ik even: 'Het is hai'd zwijgen, een gedicht: grafsteen
die luistert naar wat erin is gegx-ift. Letters die luisteren tot ze vol
regen staan.' Letters vol regen...
Je zou hier wel willen blijven. Maar het is mooi geweest nu, er komt
anders nooit een eind aan. Bij de uitgang arriveert toevallig ook de
vrouw met de ti-eui'ende schouders. Een verlept boeketje legt ze bij
de overvolle vuilnisbakken. Op een bankje zit een jongeman op een
mondharmonica te blazen. Een onbekend lied, met hele lange no
ten.
Lo van Driel
Literatuuro.a. hét standaardwerk Schoonselhof nu! Een eigentijdse visie op
de Antwerpse necropooL Anne Mie Havermans, Kristien Hemmerechts,
Frank Herman, Mare Jacobs, Tom Lanoye, Luc Verpoest, Jan Robert. Antwer
pen 2005.
De eerste, handgeschreven
versies van de romans van
Willem Brakman zijn 'godverge
ten slecht'. „Ik zou er niet aan
moeten denken dat zoiets gepu-
bliceerd wordt." Dan is strepen
geboden. „Al het onechte dient
er genadeloos uit te worden ver-
wijdei'd." In bijna elk concert
van cellist Pieter Wispelwey slui
pen 'wel enkele technische on
volkomenheden', maar mentaal
is hij zich vrijer gaan voelen. Hij
is gaandeweg de jax-en rebelser
geworden. Vraag kunstenaar Ar
mando niet waarom sommige
van zijn werken niet goed zijn,
soms kan hij niet verwezenlij
ken wat in zijn hoofd zit. „Toen
ik van het ene adres in Berlijn
naar het andere verhuisde, heb
ik twaalf grote schilderijen afge
broken. Laten afbreken, Door-
helpers, helpstex-s in dit geval.
Heei'lijk. Het was een bevrijding
om van die dingen af te zijn."
Regisseur Frans Weisz is allang
niet meer veelbelovend, hij
wordt tegenwoordig - 'zo'n eti
ket is gruwelijk' - veeleer als
oude rot bestempeld. Toch
wacht hij nog steeds op de ont
maskering, bij het eerste wooi-d
van kritiek op zijn films denkt
hij: 'hij heeft gelijk'. „Negenen
negentig hoera's wegen niet op
tegen één boe, want die ene criti
caster heeft mij door."
Viex-entwintig Nederlandse kun
stenaars vertellen in de nu on
der de titel Zelfkritiek gebundel
de interviews van Tx-ouw-redac-
teur Peter Henk Steenhuis over
hun onzekerheden en worstelin
gen en hun visie op de kunst.
Van schrijvex's en dichters tot
beeldende kunstenaars, filmma
kers, architecten en musici.
Mooie overpeinzingen. Hoe
schrijver Jei'oen Brouwers na
De zondvloed genoeg had van
zichzelf. „Daax-na ging het mis.
Zo mis dat ik in een van mijn
aantekeningenboeken iets ge
schreven heb als: 'Ikzelf zou de
nieuwe Brouwers niet meer ko
pen. Ik ken dat wei'k nu wel.' Ik
meende dat opx-echt. Ik was het
beu. Ik had geen zin meer in die
x-omans, niet meer zoals ik ze
toen schreef." Hoe schildex-es
Ans Markus zich camoufleex-t
achter de zware oogmake-up, de
zwarte klex-en, omdat ze zichzelf
niet de moeite waard acht. Hoe
schilder Rob van Koningsbrug-
gen bij vlagen met de gedachte
speelt om maar te stoppen. En
dan niks doet. „Ik kan goed niks
doen. Voor me uit staren, mijn
hondje pesten. Jimi Hendrix
luisteren. Een beetje gitaar spe
len. En dan denk ik: ik kan er
niks van, hoe bestaat het dat ie
mand zo goed gitaar kan spelen,
en ik niet? Maar dan denk ik: ik
kan weer goed schilderen." En
dan probeert hij het weer. Zoals
Brakman, door Steenhuis in het
voox-wooi'd van de bundel aange
haald, schrijft in zijn essaybun
del Vrij denken: „Het zichzelf
kunnen hernemen is de kwali
teit der stei'ken,"
Marjolijn de Cocq
Peter Henk Sleenhuis: Zelfkritiek.
Nederlandse kunstenaars over eigen
werk - Uitgeverij Van Gennep, 134
pag. 22,50.