Pa Basting draait twee bollen tegelijk PZC m 25 Heen en weer dinsdag 30 mei 2006 Jas Basting (1) helpt zoon Jan bij het bakken van de bolussen. foto's Wim Kooyman Het is vier uur 's nachts. In de natte straten van Retranchement is het dood stil, op het zachte ruisen van de regen na. Slechts uit één raam komt een beetje licht. Het is de bakkerswin kel. Zoals bijna elke dag is bakker Basting er al aan het werk. Goedemorgen!klinkt het en thousiast. Bakker Jan Bas ting heeft 's ochtends vroeg geen last van slaperigheid. Hij is eraan gewend bijna dagelijks rond die tijd op te zijn. „Ik kruip er ook vroeg in. Tussen ne gen en tien." Alleen op woens dag en zondag bakt hij niet. „Dan slaap ik tot acht uur. Heer lijk." Het is nog geen uitzondering, bakkers die (bijna) iedere dag hun eigen brood en banket bak ken. Hun aantal neemt wel af. Steeds vaker kopen winkels hun brood bij groothandels. „Bak kers op een bedrijventerrein: het komt steeds meer voor", weet Basting. In de bakkerij van Basting zijn drie eenvoudige machines aan het werk. Ze mengen en kneden deeg. Boven één ervan zit een nu ongebruikte buis, die in het pla fond verdwijnt. „Vroeger lag de bloem in balen op zolder. Die gooide je van bovenaf in de ma chine. Nu is de zolder ideaal voor de was van "de vrouw. Alle warmte uit de bakkerij stijgt naar die ruimte." De bloem zit tegenwoordig in kleinere, papie ren zakken. Basting heeft nog een tweetal andere machines. Ééntje perst het deeg plat en snijdt het, de an dere maakt mooie bolletjes van een grote homp. En natuurlijk is er de oven. Het ingemetselde exemplaar stamt uit 1948 en werkt op olie. Zo'n oud apparaat aan de gang houden, kost nogal wat geld. „Maar ja, wat moet ik anders", peinst de bakker. „Op mijn leef tijd nog enorme investeringen doen, heeft geen zin. Ik heb geen opvolger: mijn drie kinderen doen allemaal iets anders." Bovendien gaat het met de za ken ook niet fantastisch. In de winkel verkoopt Basting, naast brood, een hele hoop andere za ken. Het is een kleine super markt. Toch wordt het elk jaar ietsje minder, ondanks de stroom toeristen die Retranche ment elke zomer overspoelt. „Mensen gaan steeds vaker naai de Albert Heijn. Bovendien eten ze anders. Ze pakken tegenwoor dig zaken als muesli voor het ontbijt." Vernieuwing, voor de 59-jarige Basting hoeft het niet zo nodig. „Niet dat ik dat bewust uit de weg ga. Maar als alles prima werkt, waarom zou hét dan an ders moeten?" Een fax of compu ter is in huize Basting niet te vin den. „Dat vinden leveranciers wel eens raar. Binnenkort moet ik er aan geloven. Dan gaan we toch maar eens een computer aanschaffen." Variatie Het deeg is inmiddels voldoende gekneed. „Daarvan maak ik al het brood en de koeken", vertelt de bakker. Koeken is de verza melnaam voor lekkernijen als worstenbroodjes, appelflappen, gevulde heren, koffiebroodjes met room en natuurlijk bolus sen. Ook in het brood zit nogal wat variatie. Vloerbrood, stokbrood, meergranenbrood, kadetjes: het gaat allemaal de oven in. Het verschil zit hem voor een deel in de ingrediënten. „Het meergra nenbrood bevat zemelen en naar verhouding meer meel en min der bloem dan wit brood. Daar zit weer meer suiker in." Ook de grootte, vorm en manier van bakken is bepalend voor de naam die het broodje krijgt. Jan volgde zijn vader in het bak kersvak. Net als zijn broer, die jarenlang dat beroep in Kortge- ne uitoefende, groeide hij er mee op. „In eerste instantie hielp ik mijn vader in de zaak. Vijfendertig jaar geleden heb ben mijn vrouw en ik die overge nomen." Dat de rollen nu omgedraaid zijn, blijkt om een uur of half vijf. Jans 8.9-jarige vader Jas komt, leunend op zijn stok, bin nengewandeld. Hij verliest geen tijd en begint meteen met enor me vaardigheid bollen te draaien van een homp deeg. Twee tegelijk, met elke hand één. „Dat kan ik niet, hoor", geeft Jan aan. Jas woont een paar huizen verderop, vlakbij zijn zuster, die tot een paar jaar geleden in de winkel werkte. Een echt familiebedrijf dus. „Mijn vader begon in 1910 op deze plaats", vertelt Basting se nior. „Er waren toen 21 winkels in het dorp, waarvan drie bakke rijen. Toen al verkocht hij meer dan alleen brood, zoals drogiste rij-artikelen. Later kwam daar zuivel bij." In de loop der jaren groeide de winkel uit tot het su permarktje dat het nu is. Jas nam de zaak in 1947 over. „Een heel andere tijd, natuur lijk. We maakten geen taarten of andere luxe dingen. En de oven brandde op hout. Mijn va in personeelsadvertenties wordt tegenwoordig ge vraagd om managers, pro jectleiders en commercieel medewerkers. Vacatures voor bijvoorbeeld klompen makers, garnalenpelsters, wagenmakers, messensnij- ders, wiegenmakers en boekbinders kom je niet meer tegen. Oude ambach ten worden door een kleine groep toch nog in ere gehou den. De PZC gaat op zoek naar de beoefenaars. In de ze aflevering: bakker Basting in Retran chement. der verzamelde en kliefde dat zelf. Dat was armoede, hoor." West-Zeeuws-Vlaanderen was ook niet direct een streek waar vernieuwingen snel doordron gen. „Toen we in 1937 een kneedmachine aanschaften, sprak heel het dorp ervan." Vorm Een ander verschil met vroeger is de vorm van de broden. „Die waren bijna altijd rond." Boven dien waren ze een stuk groter. „We maakten er toen van twee kilo. Vierponders noemden we die." Tegenwoordig zijn die van acht ons de grootste. Daarvoor moet je overigens negen ons deeg afwegen. Want in de oven verliest het brood een flinke por tie vocht. Wel is het gebakken deeg een stuk groter dan wan neer het de oven ingaat. Het zet flink uit. Om te wegen gebrui ken de bakkers een oeroud weeg schaaltje. Gewichten van vijf, twee en één ons zorgen ervoor dat er voldoende deeg wordt ge bruikt. De binding met de klant is groot. Jan weet precies voor wie hij bepaalde dingen aan het ma ken is. „Een krentenbroodje voor Mathilde", mompelt hij dan, terwijl hij het met een lan ge schep de oven inschuift. „Als mensen doordeweeks bijzondere dingen willen, moeten ze die be stellen. Anders blijf ik ermee zit ten." Vandaag staat er, naast het rozijnenbrood, bijvoorbeeld een appeltaart op het program ma. Om kwart voor vijf is het tradi tiegetrouw koffietijd. De man nen luisteren met aandacht naar het nieuws van vijf uur, waarna ze weer aan de slag gaan. De eer ste broodjes zijn klaar. „Mooie kadetten, Jan", krijgt junior een compliment van zijn vader. Daarna is de ene na de andere lading broden en koeken af. Glanzend komen ze uit de oven. Terwijl het buiten langzaam licht wordt, verspreidt de geur van vers brood zich door de bak kerij. In totaal bakt Jan van daag, naast het assortiment koe ken en kadetjes, 75 broden. Terwijl Jan tot besluit alvast aan het bladerdeeg voor de vol gende dag begint, vult zijn va der een zakje met kadetjes en een bolus. „Even mijn ontbijt re gelen. Ik ben een zoetekauw, weet je." En, kijkend naar zijn zoon: „Dat zit in de familie." Marti,jn de Koning [et overzetten van mensen tussen Vlissingen en Bres- kens gebeurt al eeuwenlang. Eerst met roeiboten en steiger schuiten, daarna met (ra- der)stoomboten en rij op-rij af motorschepen. Tussen 1828 en maart 2003 gebeurde dat onder de vlag van de Provinciale Stoombootdiensten in Zeeland. Sinds de komst van de Wester- scheldetunnel vaart alleen een fiets-voetveer in de Schelde- monding. Vanaf zomer 2004 wordt dat onderhouden door de Prins Willem-Alexander en Prinses Maxima. Exploitant is BBA Fast Ferries. De veerboten zijn vooral van belang voor voet gangers en fietsers die dagelijks heen en weer pendelen. Maar in de zomermaanden is de veerver- binding ook een toeristische at tractie. Nergens een mooier Scheldezicht dan vanaf de veer boot. foto Ludo Goossens

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 31