PZC Voorjaarszanger krijgt landingsbaan Haven teert op roemrijk verleden weerwoord namen Aanmeren Jaar van de veldleeuwerik Redactie bijlagen: 0113-315680 ivww.pzc.nl E-mail:redactie@ pzc.nl Postbus 314460 AA Goes Advertentie-exploitatie: Noord-en Midden-Zeeland: 0113-315520; Zeeuws-Vlaanderen: 0114-372770; Nationaal: 020-4562500. dinsdag 30 mei 2006 Kwaken de kikkers eens gezind, komt er vast weer noordenwind oedlzah Addy Goedhals wachtte op Janny Goedbloed. Met Gonnie Goedegebuure en Maaike Goedheer zou den ze naar de leeskring gaan. Er werd vandaag weer een goed boek bespro ken. Gelukkig dat Hannie Goedhart en Trees de Goe de niet zouden komen. Kon den ze weer eens echt dis cussiëren, over Zadelpijn en ander damesleed deze keer. Addy Goedhals bevond zich dus in goed gezel schap. Qua namen, zeg maar. Ook om die reden hadden ze Trudy Murre in de leeskring geweigerd. Ad dy vond dat wel jammer. Namen als Goedheer en Goedhart betekenen wat er staat. Niet meer en niet minder. Goedhart komt overal in Nederland voor, daar zit geen Zeeuws lucht je aan. De Nederlandse Goetheren wonen echter vooral op de Bevelanden, weinig buiten Zeeland. En Goedheer is hier eigenlijk altijd Goetheer. Ook die van Goedbloed zijn hier getogen: van de meer dan honderd Nederlandse families vinden we onge veer de helft in Zeeland. De Goedegebuurès gedijen vooral op Tholen. De naam betekent 'goede buur'. Dat ge van gebuur zit ook in woorden als gebroeders. Wat nog te zeggen van Jan ny Goedbloedl Dat ze een goed karakter heeft? Goed dan. Addy Goedhals d'r eigen naam heeft wel iets bijzon ders. Die betekent niet 'goe de hals'. De h is ingevoegd en de s achter haar naam is 'kind van'. Addy heet eigen lijk Goedal of Goedael, dat van 'goed ale' komt, d.w.z. goed bier. Die naam komt ook in het Engels en Duits voor. Addy Goedhals zat nog even op de bank te lezen in een boek dat ze van Trudy Murre had geleend: Slechte vrouwen, echte vrouwen van Bernadette de Wit. Toen ging de bel. Lo van Driel Een citaat. „De haven wordt nu gebruikt voor de water sport. Het aanzien daarvan doet geen recht aan het roemrijke verleden van de stad." Zo, dat laat aan duidelijkheid niks te wensen over. De haven van Veere is geen echte haven meer - althans, dat schrijft P. J. Huij- brecht in zijn recente boek Ver dwenen havens van Zeeland. „Het definitieve einde kwam in Zeeland grossierde vroeger in haventjes. Veel zijn er verdwe nen, in onbruik geraakt of heb ben een andere bestemming ge kregen. In de serie Aanmeren aandacht voor dit maritiem erf goed, met illustraties van Adri Karman. Deze week: de haven van Veere. Vogelbescherming Ne derland en Sovon Vo- gelonderzoek roepen 2006 uit tot Jaar van de veldleeu werik. De ooit zo algemene en vooral om de fraaie zang gewaardeerde vogel van het platteland, zit in het hoekje waar de klappen vallen. In een kwart eeuw verdween circa negentig procent van het aantal broedparen. Ook in Zeeland is de veldleeuwe rik zeldzaam geworden. Boer Frans Lokerse helpt een handje mee de vogel van de ondergang te red den. De veldleeuwerik is ook in Zee land zeldzaam, foto Nick Oele Een echt mooie, opvallende vogel is het niet. Wie er geen kijk op heeft, denkt al gauw aan een uit de kluiten ge wassen mus. Bij de veldleeuwe rik gaat het minder op kleuren en meer om geluid. De vogels zingen dat het een lieve lust is en nog mooi en herkenbaar ook. Jammer maar helaas: gebieden waar de zang van veldlêeuweri- ken weerklinkt, zijn steeds schaarser. Vogelbescherming en Sovon wil len graag weten waar precies nog veldleeuweriken te vinden zijn en vooral ook: in welke soort terreinen zitten ze? In gras landen met of zonder grazend vee, in akkers met graan of juist met aardappelen? Het verzame len van gegevens kan helpen om gerichte maatregelen te nemen in het landschap, zodat de veld leeuwerik zich er weer thuis- voelt. In Zeeland wordt al het een en ander voor de prachtige voor jaarszanger gedaan. Bij het be heer van faunaranden kan een boer kiezen voor een speciaal leeuwerikpakket. Voor boer Frans Lokerse van hoeve Ooster hof vlakbij 's-Heer Arendskerke is dat niet aan dovemansoren ge zegd. In een lap Zeeuwse Vlegel- tarwe van dik vier hectare, heeft hij acht landingsstrips voor veldleeuweriken aange legd. Het gaat om kale veldjes In een lap Zeeuwse vlegeltarwe van boer Lokerse bij 's-Heer Arendskerke zijn acht landingsstrips voor veldleeuweriken aangelegd. De vogels kunnen landen op de kale veld jes van vier bij vier meter en tussen de tarwe hun nesten bouwen. foto Willem Mieras van vier bij vier meter. De vo gels kunnen daar prima landen en vervolgens tussen de tarwe nestelen. Het is een groot pluspunt dat het om Zeeuwse Vlegeltarwe gaat. Daarvoor wordt geen kunstmest gebruikt (één keer, in het voorjaar als de tarwe uit gaat stoelen, dierlijke mest) en er wordt niet in gespoten. Het veld met de landingsbanen blijft zijn voor het telen van Zeeuwse Vlegel. Het past mij wel. Het leukste is natuurlijk als er ook leeuweriken komen. Ik hoor ze wel in de buurt zingen, ze zitten er dus wel. Maar of ze op ons lapje zitten?" De landingsstrips zijn zoveel mo gelijk in het midden van de lap wintertarwe uitgespaard, niet in de buurt van de aangrenzen de boomgaard. Leeuweriken dus tot aan de oogst in alle rust liggen. De leeuweriken eten graag insecten en die zijn in het onbespoten gewas volop aanwe zig - dat is een tweede pluspunt. Lokerse hoorde over de steun verlening aan de veldleeuwerik van Arjen de Hulster van Stich ting Landschapsbeheer Zee land. „Die vertelde over de nieu we faunaranden en hij wees ook op de mogelijkheid om in te zet ten op een pluspakket voor de veldleeuwerik. Daar moet je een type voor zijn, zoals je trouwens ook een bepaald type boer moet hebben het niet op hoge begroei ing, weet Lokerse. In totaal heeft hij op circa zestien vier kante meter de tarwe bewust verwijderd. Daar komt geen op brengst van. „Maar ik krijg wel een kleine vergoeding en dan denk ik: ach, wat geeft het. Als er een verzopen plek zit, mis je ook opbrengst en krijg je geen Lokerse vindt het onzin om te veel stil te staan bij plus- en minpunten van de landings- strips. „Als je als boer goed re kent, dan moet je je spul verko- koeien, vleesvee en schapen vor men de vleessector en in de boomgaarden staan appel- en perenbomen. „Omdat het zo di vers is, kun je je niet in iets spe cialiseren. Ik weet niet of we dat willen. Je kunt nu wel je risico's spreiden", stelt hij. „Als ik met mijn fruit verhagel doet dat zeer, maar kan ik de schade op vangen met vee en akkerbouw. En als de aardappels weinig op brengen en de peren goed aan de prijs zijn, houdt dat de zaak in evenwicht. En ook de werk zaamheden zijn afwisselender. Je staat in de stal, in de boom gaard, op het land." Lokerse probeert milieuvriende lijk te werken. Bij de teelt van vlegeltarwe is dat sowieso eis. Ook in de boomgaarden moet de spuit zoveel mogelijk wegblij ven. „We proberen de natuur als medestrijder in te zetten. We zet ten roofwantsen uit, sparen lie veheersbeestjes en hangen zak jes oorwormen tegen de peren- bladvlo en bloedluizen. Als ik in de boomgaard een torenvalk zie vliegen, dan vind ik dat prach tig." Rinus Antonisse Meer informatie: www.sovon.nl. pen en dan ben je miljonair. Wij zijn nu gewoon miljonair op bij standniveau. We rekenen ons niet rijk en voelen ons er prima bij." Samen met zijn broer be stiert hij een opmerkelijk boe renbedrijf van circa 55-60 hecta re. Puur agrarisch, zonder ne venfratsen, maar wel gespreid over akkerbouw, veehouderij en fruitteelt. De akkerbouw omvat de gebrui kelijke teelten als aardappelen, suikerbieten en granen. Wel elk jaar Zeeuwse Vlegel en voor Frans Lokerse is dat ook een beetje symbolisch. „Ik voel me soms ook echt een vlegel." Melk- Boer Frans Lokerse helpt mee de veldleeuwerik van de ondergang te redden. foto Willem Mieras I960 door de afsluiting van het Veergat." In feite voeren 7 april 1961 voor het laatst de Arnemuidse vis sersboten de haven van Veere binnen. Een deel van de vissers koos als thuishaven voor Co- lijnsplaat. Enkele weken later werd het Veerse Gat afgesloten van de Noordzee. In die zin heeft Huijbrecht gelijk: als handels-, oorlogs- en vissersha ven had Veere definitief afge daan. Maar de haven werd na het ontstaan van het Veerse Meer dankzij de recreatievaart levendiger dan vele eeuwen het geval was geweest. Met als trou we wachter bij de ingang nog altijd de Campveerse toren. Het roemrijke verleden van Veere en daarmee ook van de ha ven, lag met name in de 15e en 16e eeuw, stelt Huijbrecht. „De haven werd toen aangedaan door vijftig tot zestig vaartui gen per dag." Ook de haringvis serij was van belang: in 1583 was Veere thuishaven van 37 ha ringbuizen en in 1646 van circa 75. De komst van het Kanaal door Walcheren in 1872 hield het ha- venverkeer niet in de lift. In de 20e eeuw bood de haven voorna melijk ligplaats aan een veertig tal garnalen- en mosselvissers. Hoe zit het precies met Veeres bloeitijd? Waarschijnlijk is Camp veere in de 13e eeuw ont staan als nederzetting bij het veer op Campen (Noord-Beve land). Een vissersgehucht in de schaduw van het grotere dorp Zanddijk, waar de heren Van Borssele het kasteel Sanden- burch bouwden. Huijbrecht noemt de haven van Veere het begin van de geul van de Botjes- zeekreek, die later van kademu ren of beschoeiingen is voor- De kreek is voor het grootste deel nog aanwezig. In de loop der tijd is de vorm gewijzigd door het rechttrekken van kade muren (zuidzijde) en voor een deel het verwijderen daarvan (noordzijde). De haven won aan betekenis en dat gold daardoor ook voor Campveere. Wanneer stadsrechten zijn toegekend is niet precies bekend; in elk geval vóór 1355. Haringvangst, han del met Schotland én de kaap vaart waren van belang. Tot 1799 was het stapelrecht voor Schotseproducten in Veere ge- vestigd.j In 1487 werd de admiraliteit van de Bourgondische Nederlan den in het stadje gevestigd en werd Veere een belangrijke vlootbasis. Op de stads- en ad miraliteit scheepswerf (gesloten in 1812) werden oorlogs-, koop vaardij- en vissersschepen ge bouwd. Aan de noordkant van de haven stonden zoutketen. In het begin van de 20e eeuw - een periode van diep verval - werd het achterste deel van de haven (het molenwater) gebruikt als vuilstortplaats; nu is het par keerterrein. Rinus Antonisse

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 21