ipzc Fabre laat zich niet vangen Extremen maken nu eenmaal het palet 27 Oosters Vijf exposities in Antwerpen Chansons van Wende Snijders woensdag 24 mei 2006 Gravetomb (swords, skulls and crosses) ijf tentoonstellingen heeft de veelzijdige beeldenmaker Jan Fabre in Antwerpen. De mooiste is zonder meer die in het Museum voor Schone Kunsten. De museummede werkers raken er niet over uit gepraat. Eén van de zalen van het Ko ninklijk Museum voor Schone Kunsten (KMSKA) in Antwer pen is verduisterd voor een vi deo van Jan Fabre (1958). Zwaardvechters gaan elkaar te lijf, bloed vloeit rijkelijk. De ruimte is aardedonker, de schil derijen hangen als stille getui gen in het donker aan de muur. In een hoek van de zaal is een medewerker van het museum in de weer met twee oudere bezoe kers. Met het lampje van zijn mobiele telefoon probeert hij twee mensen bij te lichten die een klein schilderij willen bekij ken. Na enkele ogenblikken ge ven ze het op. „We komen later wel eens terug", zeggen ze. De medewerker snuift veront waardigd. „Die mensen zijn spe ciaal uit Frankrijk gekomen om het schilderij te bekijken van Pa- tinir. Kleine verfijnd geschilder de landschappen maakte hij, die mensen vroeger mee op reis na men en waarvan er nog weinig over zijn. Het kan toch niet dat we die schilderijen nu niet kun nen laten zien omdat Jan Fabre een darkroom nodig heeft?" Fabre heeft het 'm weer gelapt. Er is altijd wel wat te doen als hij exposeert. 'Kunst betekent tot het uiterste gaan en daarbij is alles toegestaan. Er is geen grotere sensatie, geen betere drug dan het gevoel te hebben dat je voet zet op een onbekende plaats', noteerde de beeldend kunstenaar, performancekunste naar en theatermaker in zijn dagboek begin jaren tachtig. Vijf tentoonstellingen zijn er mo menteel in Fabres geboortestad Antwerpen: het Muhka, het mu seum voor hedendaagse kunst, toont ouder werk, de Stadsbi bliotheek laat door Fabre geïl lustreerde theaterteksten zien, galerie Rossaert blikt terug op - een aantal roemruchte Fa- bre-performarices en galerie De Rode Zeven heeft speciale edi ties in huis. Het verst gaat Fabre in het KMSKA, waar hij recente beel den en installaties confronteert met eerbiedwaardige meesters als Rubens, Van Eyck, Van der Weyden, Brueghel en Ter Borch. Een ingreep die het uiterste schijnt te hebben gevergd van de staf en de medewerkers van het museum. Wekenlang leken ze geen ander gespreksonder werp te hebben en discussieer den ze zo luid dat bezoekers in het gastenboek hun ergernis uit spraken. Het werd uiteindelijk toch een compromis. De videoregistratie van de performance VirginAVarrior'in 2004 opge voerd in Parijs, in de Rubens zaal is gecensureerd. De meest schokkende beelden, waarin hoofdrolspelers elkaar bekoge len met vlees, zijn eruit gehaald. Een zaal daarnaast is op last van de museumdirectie voorlo pig hermetisch afgesloten. Fa bre toont daar 'Gravetomb', een installatie met kruisen en sche dels. Op de vloer liggen dode straatkatten. Maar slechts vaag is een indruk te krijgen. Er zou een protest dreigen vanwege de Homo Faber- Ik laat me leeglopen katten, weet een medewerker. Opmerkelijk omdat in een ander zaaltje er kennelijk geen pro bleem is over de installatie 'Het carnaval van de dode straathon den'. Op een tafel liggen confet ti, slingers en feestmutsen. In de hoeken liggen de volgestopte li chamen van dode straathonden. In de ruimte hangt ook een stille ven met bloemen en vruchten van Frans Snijders (1579-1657) waar straathonden onder de taT fel scharrelen. De expositie in het KMSKA is zonder meer de interessantste in het brede Fabre-aanbod. Vooral ook omdat Fabre iets heeft met oude kunstenaars. Veel van zijn thematiek is ontleend aan eeu wenoude thema's als memento mori, het besef van sterfelijk heid. Interessant is ook hoe de opstel ling van Fabre nieuw licht werpt op oudere schilderijen uit de vaste collectie. Want het is zeker niet zo dat Fa bre uit is op rellen of schoppen. Aan de ingang van de expositie heeft hij expliciet een tekst la ten opnemen waarin hij zichzelf als fervent tegenstander van het cynisme verklaart. Opvallend is dat, na de soms schokkende wer ken van Fabre, ook op de schil derijen van Rubens het nodige geweld te zien is. Lichamen wor den doorboord met spijkers, uit de wonden van de van het kruis gehaalde Christus stroomt het bloed. Zo legt Fabre losjes verbanden tussen zijn werk en de kunsthis torie. Waarbij hij steeds de uiter sten opzoekt. Zo is een van de topstukken, een achter glas ge zet portret van een kamprechter van de Vlaamse primitief Rogier van der Weyden (1399-1469), bijna niet meer te zien. Pontifi caal heeft Fabre er een beeld van een man voor gezet die met zijn gezicht tegen het glas staat gedrukt. Uit zijn neus druppelt het bloed op de grond. 'Ik laat me leeglopen' heet het beeld van Fabre. Het Muhka biedt een steenworp verderop vooral het oudere werk van Fabre. Fabre begon eind jaren zeventig toen de we reld nog maakbaar en verander baar leek. Hij viel op omdat hij inderdaad het uiterste zocht en de fysieke grenzen opzocht van zichzelhen die van de acteurs in zijn stukken. Hij sloot zich drie dagen en drie nachten op in een witte kubus om tekeningen te maken met een blauwe bic-pen. Sneed zichzelf met een scheer mes open om tekeningen met zijn eigen bloed te maken. De Antwerpse exposities tonen vooral dat Fabres kunst zich niet eenvoudig laat vangen en in hokjes indelen. De volledige ongeremdheid waarmee Fabre alles inzet, ge ven zijn kunstwerken iets on grijpbaars en mysterieus, maar maken ze ook uitermate wend baar en levendig. Gerrit van den Hoven Exposities Jan Fabre in Antwerpen: Homo Faber in KMSKA, Leopold De Waelplaats, t/m 3 september; Muhka, Leuvenstraat 32, t/m 15 augustus; Stadsbibliotheek, Hendrik Conscien- ceplein 4, t/m 15 augustus; Rode Ze ven, St.Jansplein 7. t/m 16 septem ber; Rossaert, Nosestraat 7, t/m 31 juli. V m Nathaniel Hawthorne heeft eens wat mistroostig opge merkt dat 'de jaren toch iets leegs krijgen wanneer je er te veel doorbrengt aan vreemde kust.' Soms ben ik dat met hem eens - hij voegde er nog aan toe dat je, door de verwachting op den duur weer naar huis te zul len gaan, 'de werkelijkheid van het leven' uitstelt - maar op an dere, minder pessimistische ogenblikken, wanneer ik terug denk aan sommige krankzinni ge dingen die. me zijn overko men, lijkt me eerder dat die ja ren aan een vreemde kust moei lijk te overtreffen zijn. Naar Frankrijk gaan en Chi nees studeren vulde de be ginjaren al met genoegen: volop gelegenheid voor culturele ver warring. Die gelegenheid werd nog. eens vermenigvuldigd door op een Chinees kantoor te gaan werken: er was altijd wel iets dat iemand niet had begrepen. Zo kon mijn chef zich niet voor stellen dat ik de kat op mijn bed liet slapen. Het schokte hem. 'Denk aan wat dat beest alle maal ziet!' zei hij meer dan eens. De Chinezen waren uiteraard nog veel verder van hun eigen kust dan ik, maar ze leken er ook meer van te hebben meege bracht. Je kon tamelijk Chinees leven in Parijs en de meesten de den dat. Maar soms kruisten on ze paden elkaar en zorgden dan voor wonderbaarlijke verrassin gen, zoals die keer dat iemand, vers aangekomen uit Taipei, een lekker kopje wanne melk bestel de bij wijze van apéritif. Zijn Frans was niet erg goed en dus moesten wij de ober duide lijk maken dat hij werkelijk lauwwarm bedoelde, tiède, heus waar. De ober maakte zich uit de voeten met die blik die Fran sen wel vaker voor buitenlan ders reserveerden, de blik van: nu heb ik alles wel gezien, gek ker kun je het niet maken. Maar overeind gehouden door zijn be roepseer kwam hij terug met een blad vol glazen met gekleur de dranken en een theekopje met melk; vervolgens moesten wij, het gezelschap van de melk- drinker, maar doen alsof we niet zagen hoe hij er suiker in deed en het bedachtzaam op dronk. Ik geloof niet dat hij er enig idee van had dat wij dat vreemd vonden: extra vreemd, omdat Chinezen in het alge meen al weinig op hebben met melk. Misschien hield hij het voor een Europese gewoonte en dacht hij zich aan te passen aan de lokale gebruiken. Pogingen om dat te doen leiden wel vaker tot pijnlijke situaties: ik herin ner mij de keer dat een Franse kennis, befaamd om haar kook kunst. speciaal voor mij Yorkshi re pudding had gemaakt als be geleiding voor roastbeef; het kwam in duidelijke verwach ting van kreten van verrassing op tafel, maar ik herkende het niet eens. Toch is dit nog niets vex-geleken bij de grootste culturele verwar ring die ik eens heb meege maakt, een ware botsing tussen civilisaties. Het begon met het overnemen van mijn apparte ment door een Chinese vriendin, die echter al snel weer wilde ver trekken om te gaan trouwen. De flat zou nu worden overgeno men door een Japanse studente die ik nog niet zo lang kende. Al les ging goed tot de huurster ont dekte dat ze zou worden opge volgd door een Japanse. De con cessies die zij beloofd had voor haar opvolgster te zullen maken trok zij onmiddellijk terug en zij vertrok met medeneming van alle lampen, keukengerei en meubilair. Ze rekende daarbij als vanzelfsprekend op mijn be grip dat het ondenkbaar was eni ge vriendelijkheid te betonen aan een Japanner, leidend tot veel ongemakkelijke telefoonge sprekken met beide partijen. Toen de Japanse het grondig ont ruimde appartement eindelijk betrok nodigde zij mij met nog wat Franse kennissen uit om te komen dineren - een invitatie die we uiteraard niet konden weigeren. Ze had steak tartare ge maakt. Nu is dat iets dat ik in Parijs nauwelijks voor mij zelf durfde te maken, aangezien de smaak van dit gerecht af hangt van de allerpuurste kwali teit verse biefstuk, alleen te ver krijgen door met de slager naar bed te gaan (daar zou de kat nog eens van opgekeken hebben), als je tenminste je gasten niet wilde vergiftigen. Zoek en >vervang< De Japanse studente was kenne lijk aangemoedigd door de ont dekking dat de Fransen ook wel rauw voedsel eten; verse vis was duur in Parijs en dus had zij ge opteerd voor vlees. Helaas was duidelijk dat zij zelfs niet geflirt had met de slager: wat zij op diende was de goedkoopste vian- de hachee, de soort die de hele dag in de etalage ligt en niet be kend staat om zijn geraffineerde samenstelling. Dat was wat zij aanbood, rauw, in industriële hoeveelheden - de goedkoopte moet haar aangenaam verrast hebben - en, net zoals die keer met de Yorkshire pudding, be greep niemand wat het was voor het op ons bord lag. Het werd een moeilijke avond, een potentieel dodelijke viering van de vriendschap tussen de na ties. We zaten op de vloer, niet zozeer uit respect voor Oosterse gebruiken maar omdat de vori ge huurster de stoelen had mee genomen. De Franse genodig den knoeiden wat met hun eet stokjes; ik voelde mij geroepen, in het belang van de Sino-Japan se vriendschap, om flink toe te tasten; maar wel ongerust, want de telefoon waarmee eventueel een ambulance kon worden be steld had mijn Chinese vriendin ook laten weghalen. Het was een wat onverwachte vorm van de leegheid waar Hawthorne over schreef. Sarah Hart Wende Snijders blies vorig seizoen met een extraverte podiumact het wat ge Franse chanson nieuw leven in. Haar eerste cd was goed voor een Edison. Zaterdag staat zij in de Stadsschouwburg 'Van Middelburg met haar progx-amma ■d Tu Dors. Of ze 't allemaal een beetje kan bijbenen, luidt de openingsvraag. „Ach", zegt Wende Snijders (1978) laconiek. „Er gaan 24 uur in ftndag en meer is er niet. Ik krijg ze moeite loos vol, weet je wel. Tachtig keer op het po dium, meestal in kleine theaters. Dicht bij öet publiek, lekker intiem. Precies zoals ik het wil." paar jaar geleden was ze nog dxnxk met afstuderen aan de Amsterdamse Kleinkunst academie; dit seizoen staat ze al vier, vijf per week op het theaterpodium met oen reprise van haar eerste avondvullende voorstelling Quand Tu Dors. Een show met chansons van onder anderen Brei, Piaf, Bé- caud, Ferré en Barbax-a en met eigen num mers op teksten van Prevert. Een zinderen de voorstelling, die vorig seizoen insloeg als ^n bolbliksem. Overdreven? Nauwelijks. Bij Wende gaat im kers alles in het exti'eme. Juichen anderen ul bij het behalen van een aanmoedigings prijs, zij sleepte er voor Quand Tu Dors drie 111 de wacht: de Zonta Award 2005 (voor ge tenteerde vrouwelijke kleirxkunstenaax-s), ecu Edison en de BAT-Prijs (voorheen Pali Mall Export Prijs). En ze wordt overspoeld Wende Snijders met lovende x'ecensies, media-aandacht en avond aan avond met een enthousiast pu bhek. Een droomstart, zeker in de kleine wereld van het Franse chanson, niet het meest swin gende kamertje in de lichte muziek. Wie kiest daar nou voor? Wende dus. Frans is de taal van haar kinderjaren. Daar heeft ze iets mee. „Ik heb van te voren niet zitten wik ken en wegen of chansons een verstandige keuze vormden. Je gelooft in iets en daar ga je voor. Kiezen voor commercie vind ik so wieso ranzig. Kijkcijfers, winstgevendheid, dat vind ik geen manier om een carrière te beginnen. Ik had gehoopt dat ik veel zou kurxnen optreden en dat is gelukt. Prima toch?" Nu de machine is opgestart, heeft Wende de handen vol om die draaiende te houden: „Ik pi"obeer elke avond een goede show neer te zetten en me tegelijk verder te ontwikkelen. Om de zoveel tijd een nieuw nummer erbij, dan blijft het interessant. Bij mijn dvd is een cd-tje gevoegd met acht nieuwe num mers. Dat gaat dus lekker. Al wox-dt het de laatste tijd wel moeilijker om me op nieuw werk te concentreren. Interviews, presenta ties, radio en televisie, het eist allemaal aan dacht op. Dus plof ik in mijn vrije tijd thuis wel eens op de bank om domweg televisie te kijken." Professionaliteit Critici van naam en faam hebben chanson- nière Wende Snijders de hemel in geprezen. Om haar zangstem, repertoire en theatrale aanpak, maar vooral om haar enorme inzet en professionaliteit. Wende steekt inder daad al haar energie in het theater. Ontzegt zich het roken en zit na een optreden zeker niet nachtbrakend in de kroeg. „Kom zeg, de volgende avond moet ik er weer staan! Een deel van haar succes heeft ze zeker ook te danken aan de uitstekende musici, met wie ze zich vanaf het begin heeft omringd. Hoe heeft Wende die mensen van haar ta lent weten te overtuigen? Ze geeft proestend een gevat en niet publicabel antwoox'd. Subsidie Dan zonder gekheid: „Tijdens mijn oplei ding heb ik veel opgestoken van px-ofessio- nals als Joost Prinssen, Jenny Arean en re gisseur Ruut Weissman. En na de Klein kunstacademie ben ik allerlei mensen gaan vragen die ik goed vond. Eerst voor een px-o- grammaatje van tien minuten. Maar dat groeide uit naar twintig, dertig minuten. Voor de financiering heb ik al snel een stich ting opgelicht en subsidie aangevx-aagd, want het kost natuuxiijk handenvol geld. Musici weten gelukkig dat je als starter niet zoveel te makken hebt, maar dan nog. Hier en daar heb ik echt om medewerking moe ten schooien. Nu draait het lekker, maar een vetpot is het nog lang niet. Met vijf musi ci en twee technici de kost verdienen in klei ne theaters is een opgave, dat kan ik je wel vertellen." De doorbraak voor Wende Snijders kwam in 2003, toen zij in Klein-Bellevue Amstex- dam vijf dagen achter elkaar een 50 minu ten durende show mocht vei'zox'gen. Dat viel samen met de Brel-herdenking dat jaar. Wende: „Ineens werd ik volop geboekt. Ik wist ixiet wat me overkwam. En na de pre mière van Quand Tu Dors begin 2004 ging het nog sneller." Dat Wende al haar talent op het Franse chanson zou gooien, heeft voor haar altijd als een paal boven water gestaan. „Mij wordt steeds weer gevraagd wat ik hierna zal gaan doen. Dat kan van alles zijn, maar voorlopig ben ik nog lang niet klaar met het chanson. Bij al die prachtige teksten heb ik een heel warm gevoel. En ik vind het een uit daging om er een eigen draai aan te geven. Ik zing de liedjes in één ruk door; plak ze aan elkaar tot er een nieuw en bijna ab stract kunstwerk ontstaat, waar de emoties van af spatten." Emoties, daar draait het om bij Wende. Ver langen, tederheid, weemoed, cynisme, fata lisme, ongeduld, wanhoop, de lijst kan ein deloos worden aangevxild. En ze brengt het allemaal stevig aangezet, alsof elke emotie tot in het extx'eme moet worden beleefd. Wende: „Ik heb iets met drama, dat klopt. Ik vind het niet gauw te heavy. Extremen maken nu eenmaal het palet. Ik hoop alleen niet dat ik uitsluitend hax*d of schreeuwerig overkom. Het gaat er mij om dat ik een com pleet mens van vlees en bloed neerzet, broos en breekbaar aan de ene kant, ongenaak baar aan de andere kant." „Als het te pathetisch klinkt, is het te wij ten aan mijn leeftijd. Misschien moet ik in derdaad nog wat nuanceren en verzachten, de dingen wat eleganter brengen. Daar ben ik mee bezig." „Toon Hermans heeft eens gezegd: 'Ik hoop dat .ik op een dag alleen nog maar stil hoef te zijn'. Misschien hoop ik dat over een aan tal jax-en ook wel. Maar voorlopig ben ik jong en moet ik nog door deuren, weet je wel. Ik moet laten horen wat ik te vextellen heb." Bij Wende kan dat rauw klinken, zoals in de monologen waarmee ze haar Franse chan sons afwisselt. Citaat: Soms wil ik met mijn vingers de binnenkant van mijn ribben opentrekken tot twee vleugels van voren en een open hart om te laten zien: 'kijk, het klopt'. Wende daax-over: „Dat is gericht tegen on verschilligheid. Daar kan ik niet tegen. Ik heb een bloedhekel aan lethargie en zoek naar nieuwe woorden om dat duidelijk te maken. Op mijn manier, want volgens mij beweegt er nu eenmaal niets als je zelf de wereld niet beweegt." Piet Snijders Wende Snijders met Quand Tu Dors, zaterdag in de Stadsschouwburg van Middelburg, 20.00 uur.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 27