zc Elk seizoen komt er een etage bij 25 Vreemde eend dinsdag 23 mei 2006 Een vroege ochtend in de Braakman. De nevel trekt zich terug. De dierenwereld is al wakker. Een koppel ganzen met kersverse jongen - vertede rend tafereel. Niks mis mee. Al hoewel.... de ganzen zijn vreem de eenden in de bijt, waar niet iedereen blij mee is. Het zijn Ca nadese ganzen en zoals de naam al aangeeft afkomstig uit Noord-Amerika. Bezig aan een opmars in Europa en zeker in Nederland. Ze zijn afstammelin gen van vogels die ooit voor de jacht zijn uitgezet en van siervo- gels uit parken. In Nederland een uitheemse soort, een exoot. De forse gans voelt zich in de natte gebieden prima thuis, ook in de brak-zoute deltawateren. Hij weet zich snel uit té brei den, al zijn de jonge Canadese ganzen pas na twee jaar ge slachtsrijp. ©ube j\mli;u'!jton In personeelsadvertenties wordt tegenwoordig ge vraagd om managers, pro jectleiders en commercieel medewerkers. Vacatures voor bijvoorbeeld klompen makers, garnalenpelsters, wagenmakers, messensnij- ders, wiegenmakers en boekbinders kom je niet meer tegen. Oude ambach ten worden door een kleine groep toch nog in ere ge houden. De PZC gaat op zoek naar de beoefenaars. In deze aflevering: fruii-lei- bomenkweker Maaike Mos- tert. Kloosterlingen begonnen ooit met de kweek van leibo men. De adel zag het als mogelijkheid zich te onder scheiden. Leibomen kunnen bogen op een eeuwenlange ge schiedenis. De in etages gesnoeide bomen werden op het erf aangeplant als zonnescherm. In een kasteeltuin waren ze vooral bedoeld voor de pronk. Lindes werden veel voor de sier gebruikt. Fruit-leibomen hadden ook een praktisch nut: ze leverden appels en peren. Dat is trouwens nog al tijd het geval. Maaike Mostert en Han Cor- stanje uit 's-Heer Hen drikskinderen weten alles af van fruit-leibomen. Ze zijn er op hun kwekerij De Schone Lei inmiddels zo'n negen jaar mee bezig, naast het boerenbedrijf met akkerbouw en schapen. „Uit hobby zijn we leibomen gaan kweken, omdat we het niet konden laten", vertelt Maaike. „We zijn met peren begonnen en later zijn appels erbij geko men." Het tweetal heeft wat met bo men. Ze zetten ooit een laan- en parkbomenkwekerij op poten, waar ze zaailingen groot brach ten: kastanjes, essen, beuken. Het was op kleine schaal geen rendabele teelt. Maaike: „De lei peren waren wat in opkomst. Als je ze kocht, had je een stam metje met twee takjes. We hoor den van mensen dat ze niet goed wisten hoe ze de bomen verder uitgeleid moesten krijgen. We dachten: misschien is het wel wat om de bomen eerst verder op te kweken en te leiden." In feite is het een heel oud iets, zegt Maaike. De fruit-leibomen werden vroeger echt voor de pro ductie van appels en peren inge zet: door het uitbuigen van de takken ontstaat veel bloesem en draagt de boom meer vruchten. Dat hadden kloosterlingen al ras door. In Nederland worden de fruit-leibomen tegenwoordig nauwelijks meer voor productie doelen gebruikt, maar in bijvoor beeld Slowakije staan lei-fruit bomen nog keurig rij aan rij. De uitgangspunten zijn door de eeuwen heen niet wezenlijk ver anderd. „Een boom wil eigenlijk van nature omhoog groeien. Je ziet ook dat hij bovenin altijd takken naar boven maakt. Die takken moet je naar de zijkant afleiden. Doordat je hem leidt, krijg je meer vruchten", legt Maaike uit. Het is geduldwerk. Per groeiseizoen wordt één eta ge gevormd. Bij De Schone Lei gaan de bomen pas de deur uit als er tenminste vier etages zijn. „We beginnen met een éénjari ge, veredelde boom van circa een meter. Niet veel meer dan een spriet. Die knippen we te rug tot ongeveer zestig centime ter hoogte. Als het goed gaat vormt hij in de top drie takken. Twee buigen we opzij. Dat is de eerste etage. De spriet naar bo ven binden we aan een stok. Als hij het tweede seizoen geen tak ken maakt, zodat je een tweede etage kunt maken, moeten we opnieuw beginnen", aldus Maai ke. Dure teelt „Het leiden doen we met een rek van bamboestokken. Na een jaar doe je hetzelfde. Dan ont wikkelen zich als het goed is weer drie takken, waarvan je er twee afleidt. Zo doe je dat vier jaar achter elkaar en heb je vier etages. Dat vinden we een mooie grootte. Een boom is dan ook nog hanteerbaar als iemand hem op komt halen", stelt ze. „Je moet dus vier jaar kweken Maaike Mostert op kwekerij De Schone Lei in 's-Heer Hendrikskinderen: „Doordat je een boom leidt, krijg je meer vruchten." foto's Dirk-Jan Gjeltema voordat je een product hebt, Het is een dure teelt. Ook heel ar beidsintensief. Het is veel werk om een boom goed uit te lei den." Tenminste drie keer per jaar worden alle bomen stuk voor stuk nagelopen. Er staan er tus sen de vijfhonderd en zeshon derd bij De Schone Lei. In mei en juni worden ze aangebonden, in augustus vindt een eerste snoei plaats (de dikste takken weghalen) en in de winter wor den de bomen helemaal netjes teruggesnoeid. „Eén boom is niet zoveel werk, maar als je er een heleboel hebt, weet je wat je te doen staat", lacht Maaike. Bij de perenrassen is de bekende Conference vertegenwoordigd en sinds kort ook Gieser Wilde man, een lekkere stoofpeer. Bij de appels vooral Goudrenet. Op de kwekerij gaat het om rechtuit, rechtaan leibomen. Ze worden ook in waaiervorm ge leid, tot heel breed toe. Of een zogenaamde berceau: twee bo men tegenover elkaar die naar elkaar toebuigen. „Je kunt ze in allerlei vormen kweken, bijvoor beeld ook in u-vorm." De Schone Lei probeert appel en perenrassen te vinden waar bij later geen bestrijdingsmidde len gebruikt hoeven te worden. „Op de kwekerij spuiten we wel wat omdat we de groei erin wil len houden", merkt Maaike op. „Als in jonge bomen veel ziekte- druk komt, groeien'ze niet. Dan krijg je onevenwichtige bomen en we willen wel graag mooie bo men afleveren." Die zijn duürder dan een gewo ne fruitboom. De prijs ligt tus sen 60 en 65 euro. Gegeven alle arbeid en kweektijd valt dat nog mee. Planten kan het beste tussen half november en eind maart. Mensen krijgen advies mee over de beste behandelwij ze en hoe te snoeien. Maaike: „We merken dat de mensen op zien tegen het snoeien. Het is niet zo moeilijk. Je kunt met een paar simpele regels de boom goed houden. Die leggen we graag uit." Ze weet niet of je bij de teelt van fruit-leibomen van ambach telijk werk kunt spreken. „Het is iets waar je kijk op moet heb ben, snappen hoe een plant in elkaar zit, hoe een boom groeit en reageert op wat je doet. Je moet veel kennis van je materi aal hebben en het is allemaal nog handmatig. De snoeischaar en aanbindtang zijn het belang rijkste gereedschap. Alleen grondwerk doen we met een trekkertje. Maar rooien doen we wel weer met de hand. Bomen zijn gevoelig." Rinus Antonisse

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 25