PZC
Dit is een aardige herinnering aan vroeger
Zeeland getekend voor reizigers
weerwoord
namen
Aanmeren
n: 0113-315680
rtvw.pzc.nl
:m8il:redactie@ pzc.nl
ijstbus 31,4460 AA Goes
ijvertentie-exploitatie:
ioord-en Midden-Zeeland: 0113-315520;
'^uws-Vlaanderen: 0114-372770;
ationaal: 020-4562500.
jnsdag 23 mei 2006
Zeeuws Meisje
Jonge vrouw in de rijke
dracbt van tb katholieke
Zuid-Beiefondse vrouwen.
Weeshuls
J let puortfe van bet
Weeshuis aan tie
Singelstraat omstreeks
1900,
Donder in mei
geeft gras
in de wei; een
bijenzwerm in
mei, goed teken
voor de wei
^zenlioutz
Het voordeel van al die
politiek op de televi
sie vond Mevrouw Leen-
houts dat er geen reclame
was. En ze herhaalden ook
alles, al ontging haar toch
veel. Toch bleef ze kijken.
En later keek ze naar aller
lei nieuwsrubrieken en in
terviews. Er kwam geen
eind aan. Zo leerde je in ie
der geval de mensen en de
bestuurders beter kennerv,
dacht Mevrouw Leenhouts.
Ja, dat dacht Sara - die de
dochter van Gillis Leen
houts was. De meeste Ne
derlandse Leenhoutsen wo
nen in Zeeland, vooral in
Zeeuws-Vlaanderen. Met
uitzondering van het Land
van Hulst en Hontenisse -
daar zijn er nauwelijks. Er
leven nog een aantal op
Walcheren en Zuid-Beve
land, maar ook daar weinig
of geen Leenhoutsen in het
oostelijke deel. In Neder
land laten zich een kleine
tweehonderd families Leen
houts noemen. Het Zeeuw
se telefoonboek zegt dat
zo'n zeventig Leenhoutsen
opgebeld kunnen worden
in dit gewest.
De achternaam van Me
vrouw Leenhouts is afkom
stig van een voornaam, een
hele ouwe Germaanse voor
naam. In het moderne Ne
derlands zou die Lenout
zijn. In de Vlaams-Zeeuwse
dialecten werd er een h in
gevoegd en kwam er een s
achter met de betekenis:
'kind van Lenout'. We kun
nen nog verder teruggaan
om de betekenis te weten.
De Germaanse voornaam
zal leun-naud geweest zijn,
letterlijk 'volk-nood'. Iets
als 'wie het volk in nood
helpt'?
Toen Mevrouw Leenhouts
de andere dag opnieuw
naar de televisie keek, zag
ze dezelfde politici weer.
Ze had van huis uit altijd
respect voor 'allen die over
haar gesteld waren'. Maar
nu werd ze er verdrietig
van. En later begon ze zich
een beetje te schamen.
Lo van Driel
De weerman maakt melding
van een krachtige wind uit
het zuidwesten. De Oosterschel-
de is dan ook witgekuifd en ris-
sig. Maar niet in het haventje
Flaauwers. Daar glanst het wa
ter rimpelloos. Bij de aanleg is -
slimme jongens, die waterbou
wers - rekening gehouden met
de overheersende windrichting.
Daarom ligt de ingang op het
oosten, zodat de wind in de ha
venkom weinig kans krijgt.
Dat moet zich bijna honderd
jaar geleden afgespeeld hebben.
In 1860 vroeg de gemeenteraad
van Kerkwerve toestemming
aan het dagelijks provinciebe
stuur om aan de Oosterschelde
bij de heemraadskeet van het
waterschap en de Jongesluis,
een plankier aan te mogen leg
gen voor het verschepen van
landbouwproducten. Dat
mocht. Veertig jaar later werd
de eenvoudige constructie iet
wat verbeterd.
Het bleef echter behelpen. Pas
in 1910 kwam er eindelijk een
havendam, die in 1936 voor
ruim 20.000 gulden werd ver
lengd. Zo ontstond het getijha
ventje Flaauwers, dat allang
niet meer voor het verschepen
van landbouwproducten wordt
gebruikt, maar vooral door vis
bootjes bezocht wordt. De heem
raadskeet van het waterschap
staat er - zij het in een in 1948
geheel vernieuwde versie - nog
steeds en heet nu café-restau
rant Heerenkeet.
Ecoloog John Beijersbergen
woont aan de Flaauwers-in-
laag, vlak achter het haventje.
Hij ziet het dagelijks en voor
hem is het een onderdeel van de
omgeving waarbij je niet steeds
stil staat. Ernaar gevraagd ant
woordt hij spontaan: „Hartstik
ke leuk dat het haventje er nog
is. Van een aantal van deze ha
ventjes is een watersporthaven
gemaakt, bijvoorbeeld Scharen-
dijke. Dit is gelukkig een echt
getijhaventje gebleven. Met
laagwater kun je er niet in en
bij hoogwater liggen er een
paar visbootjes."
Er zijn in het verleden prachti
ge foto's gemaakt van suikerbie
ten laden, zegt Beijersbergen.
„Je ziet de mensen volop met
kruiwagens in de weer en zelfs
met dozen. De teelt van bieten
kwam in de tweede helft van de
19e eeuw op en de bieten moes
ten per schip worden afgevoerd
naar de fabrieken. Daarvoor wa
ren haventjes nodig. En vroeger
ontpolderden ze gewoon om een
haventje aan te leggen. Dat was
economisch en het waterschap
wilde de boeren wel helpen. De
zeedijk doorsteken en de inlaag-
dijk erachter een beetje verster
ken."
Beijersbergen noemt Zeeland
het leukst op en rond de dijken.
„Veel van de jus is met allerlei
dijkwerken verdwenen, denk
aan sluisjes en andere karakte
ristieke dingen. Langs de Wes-
terschelde is al helemaal niks
meer over. Zo'n haventje als dat
van Flaauwers is daarom een
aardige herinnering aan vroe
ger", stelt hij. „En de Heeren
keet is een mooie plek bovenop
de dijk. Ze hebben er zelfs een
logboek voor vogelaars liggen."
De aanwezigheid van het haven
tje, waar het vooral 's zomers
drukker is, doet de natuurwaar
den van Nationaal Park Ooster
schelde geen kwaad, vindt
Beijersbergen. „Het bijt elkaar
niet. Extreme sporten heb je
hier nooit gehad. De visbootjes
veroorzaken geen problemen zo
lang ze niet op drooggevallen
platen bivakkeren. Dat doen de
vissers trouwens niet. want die
willen gewoon vissen op het wa
ter."
Rinus Antonisse
illustratie Adri Karman
De Capitool reisgidsen
genieten een zekere
faam. Ze bevatten heel veel
informatie, die beknopt en
helder wordt gepresenteerd.
Dat hebben meer gidsen.
Opvallend kenmerk vormen
echter de bijzondere (open
gewerkte) tekeningen en
plattegronden. Daardoor
kan de uitgever de slogan
voeren 'de gids die laat zien
waar andere alleen over
schrijven'. Vandaag ver
schijnt de reisgids over Zee
land (en Middelburg).
Welk beeld duikt op uit de
nieuwe Capitool reisgids
over Zeeland? Stranden, wande
lingen, havens, kerken, architec
tuur, winkels en historie - dat
zijn de trefwoorden die uitgever
Van Reemst/Unieboek op de om
slag zet. Zijn dat ook de onder
werpen waarvoor niet-Zeeuwen
naar de provincie komen? Of
waar inwoners zelf meteen aan
denken als ze een beeld van hun
omgeving willen schetsen?
Rust en ruimte ademt de gids
bepaald niet uit. Eerder ont
staat de indruk dat het overal
in Zeeland bruist van de activi
teiten, dat de provincie geknipt
is voor een doe-verblijfDe na
druk ligt vooral op steden en
dorpen. Bijeengebracht in de
gids blijkt dat daar ook veel te
zien en te doen is. Een bezoeker
hoeft zich bepaald niet te verve
len. Wat opvalt is dat echte pu
bliekstrekkers van formaat ont
breken, evenals opmerkelijke
vormen van recreatie.
Het is, met permissie, overal
een beetje hetzelfde. Nu zowel
Nederlandse als buitenlandse
toeristen steeds meer aan Zee
land voorbijgaan (de afname in
2005 ligt op circa 20 procent Ne
derlanders en 25 procent buiten
landers) wordt de noodzaak om
zich als gebied te onderschei
den hoogst dringend.
Dan zijn historische binnenste
den, weidse wateren, open pol
ders en zilte zaligheden niet vol
doende. En de hoeveelheid zon-
ne-uren mag nationaal gezien
nog zo gunstig uitpakken, zuide
lijker streken doen het altijd be
ter.
Jaarlijks overnachten tussen de
dertien en veertien miljoen toe
risten in Zeeland, staat er in de
reisgids. „De meesten zijn af
komstig uit de Randstad, Duits
land en België. Zij besteden on
geveer een miljard euro per
jaar. Het toerisme is nu een van
de belangrijkste bestaansmidde
len in Zeeland." Wie dat zo wil
houden zal toch eens de kost
voor de baat uit moeten laten
gaan. Dat geldt zowel voor be
stuurders als ondernemers. Het
gaat niet meer vanzelf.
Wat dat betreft houdt de infor
matie in zo'n reisgids verza
meld, in zekere zin ook een spie
gel voor. Het geeft enigszins
illustratie Capitool Reisgids Zeeland
aan hoe 'buitenstaanders', via
auteur Bartho Hendriksen, te
gen Zeeland aankijken. Met de
kanttekening dat de toonzet
ting in een reisgids per definitie
altijd positief, zo niet juichend
is. Zwakke punten van een re
gio worden bij voorkeur niet op
genomen.
Recept
Zeeland is een aantrekkelijke
provincie om te wonen, te wer
ken en te verblijven'. Het citaat
lijkt rechtstreeks afkomstig uit
de Welkom in Zeeland-campag
ne, maar het staat in het begin
van de reisgids. En in de daarop
volgende bladzijden wordt ook
uit de doeken gedaan waarom
dat zo is. Volgens beproefd Ca-
pitool-recept. Informatie in hap
klare brokken, niet te veel
tekst, veel beeld.
De tekeningen die illustrator
Jan Egas maakte, vormen een
verhaal apart. Het zijn dwars
doorsneden van gebouwen,
waardoor er ook een blik bin
nenin gegeven wordt. Door de
vormgeving van de reisgids kun
nen de tekeningen - weliswaar
over twee pagina's - maar in
vrij beperkt formaat worden
weergegeven. Egas (1949, Har-
dinxveld) wierp zich onder
meer op de Abdij in Middel
burg, een Zeeuwse boerderij bij
Kwadendamme, de nagebootste
Nehalennia-tempel in Colijns-
plaat, de 5000 jaar oude neder
zetting bij Haamstede (Bra-
bers), de musea in Goes en Vlis-
singen.
Een reisgids is op het moment
van verschijnen al achterhaald.
Dat staat er wat cru, maar zo is
het natuurlijk wel. Er verande
ren steeds gegevens, al heeft de
samensteller geprobeerd wat
vooruit te kijken (zo wordt al
gemeld dat het Zeeuws Museum
in 2007 heropend is en wordt
het pas geopende museum voor
natuur en landschap Terra Ma-
ris, al kort genoemd.
Fouten staan er ook in; dat
schijnt niet te voorkomen te
zijn. Dat in de nacht van 31 ja
nuari op 1 februari 1953 de dij
ken doorbraken tijdens een zwa
re zuidwesterstorm is op z'n
zachtst gezegd slordig (verder
op wordt wel correct gemeld
dat een noordwesterstorm toe
sloeg). De indruk wordt gewekt
dat de Ramp 873 slachtoffers
eiste. Dat is het aantaLin Zee
land; totaal kwamen 1835 men
sen om. Er is gerommeld met de
watersystemen (het is ook moei
lijk). Het Veerse Meer is niet
zoet maar brak (en inmiddels
zout), de Grevelingen is niet
brak maar getijloos zout. De
Markiezaatskade is niet aange
legd om zout en zoet water te
scheiden, maar om de aanleg
van de Oesterdam te vergemak
kelijken en om vuil water van
de Schelde-Rijnverbinding uit
het Markiezaatsmeer te hou
den. En een gids die als steek
woorden 'altijd actueel' ge
bruikt, moet geen foto van Blof
in oude samenstelling plaatsen.
Rinus Antonisse
Capitool Reisgids Zeeland, 208
pag., 22,90.
Het maritiem museum in Vlis-
singen exposeert t/m 18 juni de
tekeningen die Jan Egas voor
de reisgids maakte.
Zeeland grossierde vroeger in haventjes. Veel
zijn er verdwenen, in onbruik geraakt of hebben
een andere bestemming gekregen. In de serie
Aanmeren aandacht voor dit maritiem erfgoed.
Deze week: haventje Flaauwers bij Kerkwerve.
Historisch Museum De Bevelanden
etmwse Het St.-Agnesklooster van de Zwarte
Zusters deed na de Reformatie van 1626 tot
kon
na de Tweede Wereldoorlog dienst als
weeshuis. Sinds 1970 is het complex in
metnadvwa^'n Struik als museum. Het museum is thema-
me wapen L,n toont op verrassende
wijze de culturele schatten van de Uevelanden. In
de zaal Met Man en Macht hangen vier grote
sehimersportrenen. Blinken en Verzinken handelt
over landaunwinst en -verlies en de verdronken
dorpen. In de Hevelancienkomen bekende
Nederlanders die op de Bevelanden zijn geltoren,
zoals Annie M G. Schmidt, Freek de Jonge, Buys
Ballot en Jan Peter Balkenende aan het woord.
Waar Wezen Waren vertelt de treurige geschiedenis
van het weeshuis. Op de zolder wordendn Zeeuws
Mekje de streekdichten getoond.
TIPS VOOR DE TOERIST
Singelstraai 11 M 01 tb
JJ8881 wwvdtmdb n!
IJ.00. JZÖOuur
IOOO-17.00 uutl. M
iZOO-t60Puurf?]BQMJr.
Blinken
en Verzinken
Regelmatig worden op de plek van de verdronken
dotpen in de Qosier- en Westerscbelde middeleeuwse
vondsten gedaan, zoals een pelgrimsinsigne,
een broche en een gouden ring met
een gravering van
Bevelanders
Ik schrijfster Annie
M.G, Schmidt (1911-
199%) groeide als
domineesdoebter op
in Kapelle te midden
van rechtgelovige
landbouwers, trouwe
kerkgangen in zwart
taken <>f met witte kap
Bevelanos Koffiehuis
De vitrines gevenj&i overzicht
van bet museum. Tevens
koffiekamer en winkel.
Begrafenlsschild
Zilveren hegrafen tsscbild
van bet schippersgilde uit
ca. 1650,
STERATTRACTIES
Zeeuws Meisje
Blinken en Verzinken
Schuttersstuk
Waar Wezen
Waren
Beerwijn
Mispeibhwme
en zijn echt
genote Johanna Scboonakker
waren in dienst van bet Gasthuis
en badebn als binnenvader en
-moeder
de biding
overde
Schuttersstuk
Schuilen waren rijke burgen die de verdediging
van de stad regelden. Z{j naren daar erg (rots op en
lieten dat zien op grote schilderijen. ()p dit schutters
stuk zijn leden van bet St-Sehastiaan schutteisgikle
en de officieren vên de 6'oese hurgeruvebt te zien.