Pieters Nee! Saeftinghe! Met het oog op de vlinder Vlaamse Gaai heeft eigen bos Zeeland... wonen, werken, Leven! Madagaskar, Galapagos of Tanzania? h L. IM HÉ^iPSL Sponsors van en drukkers voor Het Zeeuwse Landschap PZC iBsSS&r J W Sli'.'.t" ...'ai n W GRAFISCH B E D R I J F B V Tel. 0117-377170 www.pietersgroede.nl rryp 'WWfF&mx u <niw i ■iiwh WBKxm*m-r&- - xi»i"wph r jwu»*»- vt «ai "Leuke vakantie gehad?" "Ja, heel bijzonder. Op één dag heb ik wel twaalf ver schillende vogelsoorten gezien, allemaal heel bijzonder, sommige erg zeldzaam. Middeleeuwse muurtjes van een oude nederzetting, bomen van waarschijnlijk duizenden jaren oud. Een bloempje dat lucht hapt voor het vloed wordt, en zo kan overleven in getijden water. Zo mooi." "Goh, waar ben je geweest; Tanzania, Galapagos, Madagaskar misschien?" "In Saeftinghe." Steltkluten; tureluurs, blauwe kiekendieven, getijdenbloemetjes, sterns, steltlopers, zeehonden, lamsoor: het leeft en groeit allemaal in Zeeland. Vlak om de hoek kun je genieten van zeer bijzondere wildlife. Daar hoef je niet voor op safari naar Afrika of te gaan zeekajakken aan het andere eind van de wereld. Ook leuk, maar niet persé nodig om iets bijzonders te zien. Je kunt ook in de buurt van prachtige natuur genieten. De Zeeuwse natuurgebieden herbergen heel veel soorten die niet zonder de bijzondere omstandigheden van schorren, slikken en getijden kunnen. Die gebieden moeten blijven. Stichting Het Zeeuwse Landschap zorgt daar samen met anderen voor. Met een speciaal donatiebeleid investeert Dow in de kwaliteit en de toekomst van de regio. Belangrijke natuurgebieden horen daar uiteraard bij. Logisch dus dat Dow Benelux B.V. structureel Het Zeeuwse Landschap steunt. Kijk voor meer informatie over ons donatiebeleid op www.dowbenelux.com Gezondheid Leefstijl Communicatie Transport Bouw Living. Improved daily. Handelsmerk van 17 Nina (links) en Yanick foto Camile Schelstraete Ze wandelt dwarsdoor het glooiende gebied. „Ik kom hier niet zo vaak hoor. Wel als ik naar het strand wil; dan wandel ik even tussendoor naar de strandovergang." Kas stopt en kijkt in het rond. „Decen nia geleden was het duingebied hier he lemaal kaal. Kun je je niet voorstellen hè? Dat kwam door de konijnen. Die aten alles op wat er groeide. Wat over bleef was zand en een klein laagje gras." Ze schoffelt met de neus van haar schoen even in het zand. „Kijk, ze zijn er nog wel hoor, die konijnen, maar niet zo veel meer." Door ziekten dunde de konijnenpopu latie fors uit. „Helmgras en duindoorn rukten op en overwoekeren al decen nia de zandgronden. Daar komt de laatste jaren de Amerikaanse vogel kers bij. Door de verruiging verschij nen meer bomen en struiken. Daar door is er een overdaad aan duindoorn en Amerikaanse vogelkers. Als we niet uitkijken, overwoekert die alles." Bovenop de zandberg staat ze stil. Hiervandaan is een groot deel van het beschermde en ontoegankelijke duinge bied te overzien. „Nee, kaal is het al lang niet meer. Behalve daar." Ze wijst naar de kale duinhellingen. „De stichting Het Zeeuwse Landschap maait de zuidhelling van de duinen. Zo krijgt het duinviooltje de kans om te groeien. Op het duinviooltje leggen de kleine parelmoervlinders hun eitjes. Het is dus ook de plant waarop de rups leeft." Dat is een van de redenen waar om toeristen niet in die duinen mogen ravotten. De kleine parelmoervlinder staat als kwetsbaar op de rode lijst. In Nederland is zijn verspreiding vooral beperkt tot de duinen. Verder komt de goed gebeuren, vindt ze. „Het is wel de bedoeling dat we er iets van leren." Het onderhoud aan hun eigen bos kost ook veel tijd. „Afgelopen winter hebben we van Staatsbosbeheer vijf hectare op het Smitsschorre bij Axel gekregen. Met hulp van de knotwerkgroep van de vol wassenen beheren we dat nu", verklaart Nina. „Het is nog een saai rijtjesbos", vult Yanick aan. „Wij gaan er open plek ken en paden maken. Het moet een speel- bos worden." De Vlaamse Gaai (met leden vanaf 12 jaar) en 't Stekkertje (voor jongere kinde ren) hebben tientallen leden. Een schril contrast met de situatie bij zusje 't Duum- - \:.J L LÈ1 ->■ foto Lex de Meester vlinder voor in onder andere Midden- en Zuid-Europa, Zuid-Scandinavië, Noordwest-Afrika en Centraal-Azië. Er zijn drie generaties per jaar: begin april, in juni en de laatste in septem ber en begin oktober. De laatste gene ratie overwintert als rups op het duin viooltje. De vlinders vliegen van maart tot en met oktober. „Behalve de parel moervlinder leven in dit gebied ook veel trekvogels. Het is daarom maar goed dat niet jan en alleman er door heen kan banjeren." Het slingerpad door het beschermd ge bied eindigt uiteindelijk op het tegel pad naar de strandovergang bij Dis hoek. Het hek dat ongewenste bezoe kers moet tegenhouden, staat open. „Er zat ooit een slot op. Maar er zijn nauwelijks mensen die het gebied in lopen." Jeffrey Kutterink Elke twee weken knotten, iedere maand een excursie en regelmatig onderhoud plegen aan hun eigen bos. De leden van de de Vlaamse Gaai, de jeugdafdeling van de Oost-Zeeuws- Vlaamse natuurvereniging de Steltkluut, zitten niet stil. De activiteiten zijn erg afwisselend, ver telt Yanick (13) uit Griete. „Uilenballen pluizen, amfibièën tellen, roofvogels rin gen, excursies naar onder meer Saeftinge en Hattem en één keer per jaar op zomer kamp", somt ze op. De zestienjarige Nina uit Vogelwaarde is als bestuurslid nauw betrokken bij de or ganisatie. Best veel werk, want het moet pje, de West-Zeeuws-Vlaamse natuur- club. Daar zijn de jeugdgroepen bij ge brek aan belangstelling gestopt. Waarom het in het oosten wel werkt? „De activitei ten van 't Stekkertje spreken de kinde ren aan", denkt Yanick. „Die groep stroomt automatisch door naar ons." En het ontbreekt niet aan gezelligheid en een goede organisatie, vinden de meiden. Met als hoogtepunt het jaarlijkse zomer kamp. Daar hebben ze dit keer wilde plannen voor. Nina:„De Steltkluut be staat vijftig jaar. Daarom willen we een keer naar het buitenland. Tot nu toe zijn we namelijk nooit verder gekomen dan Axel en Koewacht." tyïartijn de Koning Menig toerist stiefelt er langs als hij met zijn handdoek in de hand naar het strand bij Dis hoek loopt. Niemand lijkt er zich op het betegelde pad naar de strandovergang om te bekomme ren. Zowel links als rechts ervan staan paaltjes met prikkeldraad en bordjes met verboden toegang. Maar de omheining staat er niet alleen om de zeewering te be schermen. Als kind mocht Frieda Kas niet ver der dan de zandberg. Haar vader werkte bij de watermaatschappij en woonde met zijn gezin in het bescherm de duingebied bij Dishoek. „Het was een waterwingebied. Niemand mocht er komen. Ik weet niet anders dan dat het stuk tussen de duinovergangen bij Dishoek en Klein Valkenisse is afgeslo ten." Met tamelijk grote passen loopt ze van uit de tuin zo het beschermde land schap in. Ze kent de veelal overwoeker de paadjes duidelijk op haar duimpje. „Behalve mijn ouders, die hier nog wo nen, de buren en ik, komt er niemand in het gebied. Ja, heel soms een ver dwaalde toerist." Het ligt inderdaad niet voor de hand. Wie zijn auto parkeert op het terrein bij de strandovergang heeft er geen erg in. Maar wie het pad naar het voorma lig pompstation Biggekerke oploopt, ziet na enkele honderden meters de huizen liggen. Oorspronkelijk waren de woningen van de watermaatschap pij, maar Delta heeft er jaren geleden afstand van gedaan. Sinds 1980 wordt er geen water in het duingebied meer gewonnen. Toch mogen toeristen er nog steeds niet komen. Een verbod dat niet alleen is ingesteld om de zeewe ring te beschermen. Maar juist ook om allerlei dieren de ruimte te geven, zo als de zeldzame en bedreigde kleine pa relmoervlinder. „Het is goed voor de natuur dat niet iedereen hier kan ko men."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 36