Je maakt iets tussen
het paard en de ruiter
PZC
27
Spindotter
dinsdag 9 mei 2006
Het vak van zadelmaker
dreigde uit te sterven.
Om daar wat aan te doen
werd de Stichting Oplei
ding Zadelmaker Neder
land opgericht. Arie Boer
meldde zich aan. Hij bleef
de enige leerling; wegens ge
brek aan animo werd de op
leiding opgeheven. Maar
Boer leerde het ambacht en
vindt het 'het mooiste vak
van de wereld'.
Een licht Randstad-accent is
nog merkbaar. Geboren in
Rotterdam en opgegroeid in
Zwijndrecht, woont en werkt
Arie Boer inmiddels zo'n twaalf
jaar in Zeeland. Hij voelt zich er
prima thuis en kan vanuit zijn
werkplaats op het bedrijfster
rein bij Heinkenszand, bijna
drie jaar geleden betrokken,
goed uit de voeten.
Boer was bedrijfsleider en in
structeur op manege de Hoge
Devel in Zwijndrecht. Dagelijks
met paarden en ruiters in de
weer. Daar hoorde hij over de
behoefte aan zadelmakers. „Het
kwam toevallig op mijn pad.
Het klonk goed, het leek me een
mooi vak en ik wilde het wel le
ren. Zo ben ik erin gerold en ik
heb er zeker geen spijt van."
Hij kwam in de leer bij zadelma
ker Theo Jonas in Dordrecht.
Een bekende naam in ruiterkrin-
gen. Een Master Saddler, die
zich in Engeland in het vak be
kwaamde. „Daar heb ik het vak
van A tot Z geleerd", vertelt
Arie.
Hij praat er met liefde over.
„Het is gewoon een dood stuk
koe waarmee je begint, maar als
je klaar bent heb je een mooi
product. Het is voor mij geen
dood materiaal, maar een plat
stuk leer waar je mee aan de
slag gaat. Je maakt iets unieks,
waar geen tweede exemplaar
van bestaat. Dat is het mooie
van handwerk - geen enkel pro
duct is hetzelfde."
Boer maakt overigens niet al
leen zadels, maar ook wel eens
op bestelling tassen, bijvoor
beeld voor aan de motor. „Ik
heb ook wel eens voor een wijk
verpleegster een speciale tas ge
maakt, voor op de fiets." Hoofd
zaak vormen de zadels, die hij
wel 'ontwerpt', maar in Enge
land laat maken. Het zelf doen
is niet rendabel. „Op een am
bachtelijke manier zadels ma
ken is te duur, vanwege de tijd
die erin gaat zitten. Mensen wil
len geen 5000 euro voor een za
del betalen."
Het ontwerpen van een zadel
ziet Boer elke keer als een uitda
ging. „Je bent bezig iets tussen
paard en ruiter te maken. Wat
nodig is om de ruiter comforta
bel op het paard te laten zitten
en wel zodanig dat het paard er
geen last van heeft. Als dat lukt,
dan ben je geslaagd. Dat is dan
Arie Boer: „Het is gewoon een dood stuk koe waarmee je begint,
maar als je klaar bent heb je een mooi product."
foto's Dirk-Jan Gjeltema
In personeelsadvertenties
wordt tegenwoordig ge
vraagd om managers, pro
jectleiders en commercieel
medewerkers. Vacatures
voor bijvoorbeeld klompen
makers, garnalenpelsters,
wagenmakers, messensnij-
ders, wiegenmakers en
boekbinders kom je niet
meer tegen. Oude ambach
ten worden door een kleine
groep toch nog in ere ge
houden. De PZC gaat op
zoek naar de beoefenaars.
In deze aflevering: zadelma
ker Arie Boer.
gelukkig, zowel voor het paard
als de ruiter."
Hij komt nog al eens verkeerde
situaties tegen. „Ik denk dat ze
ventig procent van de ruiters op
een verkeerd passend zadel
rijdt. De mensen hebben te wei
nig ervaring en er geen verstand
van. Het is niet zo dat het ge
vaarlijk is hoor, maar vooral het
paard heeft er veel last van. En
door een verkeerd zadel komen
de aanwijzingen van de ruiter
naar hét paard ook slechter
door."
Boer noemt het een kwestie van
zitten, bewegen en ondersteu
ning geven. „Dat hele fijne werk
tussen zithulp, teugelhulp en ge
wicht bepaalt of een paard goed
loopt of niet. Hoe hoger je komt
in de dressuur, hoe belangrijker
dat is. Ankie van Grunsven stelt
andere eisen dan een beginner."
Circa zes jaar geleden introdu
ceerde hij een nieuwe techniek:
het inbouwen van een luchtkus
sen in een zadel. Zeg maar een
'airbag' voor paard en ruiter.
„Het systeem heet Flair. Het is
een combinatie van lucht en
foam en het zorgt voor een druk-
vermindering tot vijftig pro
cent. In het begin keek men er
een beetje raar van op. Nu rij
den ook de toppers ermee."
Als basismateriaal voor een za
del gebruikt Boer rundleer en
soms het duurdere kalfsleer. Als
iemand een zadel wil, gaat hij
naar het paard en maakt een
mal van de paardenrug. In de
werkplaats maakt hij met be
hulp van een bok een schema.
Dan gaat de bestelling naar de
fabriek in Engeland (waar zo'n
vijftien zadelmakers handmatig
in de weer zijn). Als het zadel
wordt afgeleverd, wordt het met
paard en ruiter erbij afgepast.
Boer wil altijd een paard waar
voor een nieuw zadel nodig is of
een bestaand gerepareerd moet
worden, zelf zien. „Ik wil weten
wat erop moet. Als het niet past,
is het niet goed. Een Haflinger
is anders dan een Fries. De ana
tomie van een paard is van be
lang. Dat moet je zelf zien. Je
kunt een perfecte auto willen,
als je er geen wielen onder zet
zul je er niet ver mee komen. Zo
is het met een zadel ook."
De voornaamste werktuigen
voor hem zijn een mes om leer te
snijden en de vullingsijzers om
een zadel op te vullen. Daarvoor
gebruikt Boer pure schapenwol.
„Dat blijft altijd veerkracht hou
den en zet zich gemakkelijker
naar de vorm van het paard."
Hij heeft ervaren dat niet elk za
del de juiste vulling heeft. „Ik
ben al oude onderbroeken, poets
katoen en touw tegengekomen."
De drukste periode begint in het
voorjaar en loopt door tot na de
zomervakantie. In de winter is
het wat rustiger. Voor de gewo
ne zadels is Boers werkgebied
vooral Zeeland en omgeving,
voor de luchtkussen-zadels
trekt hij door het hele land. Tot
de klantenkring behoren beken
de ruiters als Laurens van Lie
ren, Sonja Gadema en Marcella
de Kam. Dat is natuurlijk leuk,
maar onderscheid maakt hij lie
ver niet. „Ik probeer voor ieder
een te zorgen dat het een perfect
zadel is."
Rinus Antonisse
Vlaamse natuurbeschermers
zijn er apetrots op. Terecht: de
spindotter is wereldwijd een bij
zondere bloem en uitgerekend
langs de zijrivieren van de Zee-
schelde op diverse plekken te
vinden. Vroeger was in Neder
land ook de Biesbos een gekend
spindotter-gebied, maar nu be
perken de groeiplaatsen zich tot
de Oude Maas en het Reitdiep in
Groningen. En dan de Schelde
dus. De zeldzaamheid komt om
dat de spindotter alleen groeit
in een zoetwater-getij denge-
bied. De plant is helemaal afge
stemd op eb en vloed en over
leeft zelfs een gehele onderdom
peling. De naam is eraan gege
ven omdat de plant net als een
spin uitlopers maakt: spinvormi-
ge wortelkluwens aan stengel-
knopen. 's Zomers vallen de
stengels om en worden de 'dot-
terspinnen' door het water ver
spreid.
foto Ludo Goossens