Kooikeren
is een
levenswijze
Wi
Zijrivier
dinsdag 25 april 2006
©wire Ambachten
In personeelsadvertenties
wordt tegenwoordig ge
vraagd om managers, pro
jectleiders en commercieel
medewerkers. Vacatures
voor bijvoorbeeld klompen
makers, gamalenpelsters,
wagenmakers, messensnij-
ders, wiegenmakers en
boekbinders kom je niet
meer tegen. Oude ambach
ten worden door een kleine
groep toch nog in ere ge
houden. De PZC gaat op
zoek naar de beoefenaars.
In deze aflevering: kooister
Annet de Ruyter.
De omschrijving is sim
pel. De eendenkooi is
een stuk land en water, inge
richt om wilde eenden te
vangen. Al ontstaan in de
13e of 14e eeuw. Een kooi
wordt beheerd door de
kooier (met hondje). Er is
met recht sprake van een
oud ambacht. Dat wordt in
de eendenkooi bij Anna Ja-
cobapolder sinds zo'n zes
jaar uitgeoefend door An
net de Ruyter, in dienst van
stichting Het Zeeuwse
Landschap, eigenaresse van
de kooi.
Het is een gebiedje van circa
zes hectare even ten noor
den van Anna Jacobapolder,
aangelegd in een binnengedijkte
getijdengeul. Het kooibos kun je
in het overwegend vlakke land
van Sint-Philipsland niet over
het hoofd zien. Els, wilg en vlier
zijn volop aanwezig, evenals ve
le vogels. Erg opvallend is de
rust die er heerst. Volop stilte en
dat is tegenwoordig in het druk
ke Nederland een uitzondering.
Kooiker Annet de Ruyter geniet
volop van die stilte. Ze woont
vlak naast de eendenkooi, aan
een afgelegen weg. Heel wat an
ders dan het Gooise Huizen,
waar ze voordien verbleef. „Het
was een beetje een sprong in het
diepe, maar ik vind het nog
steeds geweldig. Ik heb ruimte
en vrijheid." Ze noemt het kooi
keren een passie. „Het is een le
venswijze, je bent er nooit los
van. Je moet sowieso iedere dag
de eenden voeren. Ik ben afgelo
pen jaren ook nog nooit op va
kantie geweest."
Die passie heeft ze ongetwijfeld
overgenomen van haar vader,
die in de Hoekse Waard bij
Rhoon een eendenkooi van Het
Zuidhollands Landschap be
heert. En een neef deed dat bij
Renesse. „Het vak is me met de
paplepel ingegoten. Als meisje
ben ik vaak met mijn vader mee
gegaan naar de kooi en hielp ik
hem. Ik vond het van begin af
aan leuk." Het is onder meer de
combinatie van natuur en cul
tuurhistorie die het kooikeren
voor haar een extra lading
geeft.
Vangarmen
Enthousiast vertelt Annet dat
het werk in de eendenkooi nog
altijd gebeurt zoals dat eeuwen
geleden is ontwikkeld. De kooi
bestaat uit een plas, waarop een
of meestal meerdere sloten
(vangarmen of pijpen genaamd)
Annet de Ruyter beheert de eendenkooi bij Anna Jacobapolder: „Het vak is me met de paplepel ingegoten. Als meisje ben ik vaak met mijn vader meegegaan naar de kooi."
foto's Dirk-Jan Gjeltema
De kooi bij Anna Jacobapolder
is in 1880 aangelegd, bij spe
ciaal koninklijk besluit. Tot
1983 werden er eenden voor con
sumptiedoeleinden gevangen.
Nadat Het Zeeuwse Landschap
eigenaresse werd, is de kooi
grondig opgeknapt. Behoud van
ambacht en cultuurhistorie van
het kooibedrijf is één van de uit
gangspunten voor het beheer. In
Zeeland zijn er nog twee andere
geregistreerde eendenkooien,
bij Oostkapelle en Renesse.
Annet de Ruyter wijst op een
heel oud recht dat aan de kooi is
verbonden: het afpalingsrecht.
Het wil zeggen dat er binnen
een straal van 625 meter vanuit
het hart van de kooi stilte moet
heersen. Jacht en andere rustver-
storende activiteiten ('de kooi
ker maakte zich vroeger al druk
over het rinkelen van melkbus
sen', lacht Annet) zijn niet toege
staan. De omvang van het afpa
lingsrecht kan per kooi verschil
len. In bijvoorbeeld Friesland is
soms 1100 meter als stiltegebied
aangemerkt.
Tijdens het broedseizoen, van
april tot juli, is er gelegenheid
om de kooi te bezoeken; buiten
die periode is de kooi niet toe
gankelijk om de trek van de een
den niet te verstoren. Jaarlijks
ontvangt de kooiker leerlingen
van de basisscholen uit Tholen
en Sint-Philipsland. Ze neemt
ze mee op een spannende 'fluis-
terexcursie' in het gebiedje.
Daarnaast worden er nog zo'n
dertig bezoeken in groepsver
band georganiseerd. De voorma
lige kooikerswoning is ingericht
als informatiecentrum.
Annet voelt zich op haar eenza
me plek temidden van de stilte
prima thuis. Ze heeft geen klui
zenaarsbestaan, merkt ze op.
Mede dankzij haar muzikale ac
tiviteiten (ze dirigeert een koor
en zingt) komt ze volop onder de
mensen. Ze is er best trots op
dat ze een oud ambacht beoe
fent. Een beroep bovendien, dat
in de taal sporen heeft getrok
ken. Uitdrukkingen als 'de pijp
uitgaan' en 'achter de schermen'
zijn afkomstig van het kooibe
drijf.
Rinus Antonisse
uitkomen. Aan het eind van de
pijp zit een vangfuik. De pijpen
zijn afgezet met schermen van
riet of hout. Op de kooiplas
zwemt een aantal tamme een
den, die worden gevoerd. Ze
worden ingezet om de wilde een
den te lokken.
Als de lokeenden samen met de
wilde soortgenoten op de plas
neerstrijken, is het moment aan
gebroken dat de kooiker met het
schrandere hondje (een origi
neel Nederlands ras; dat van An
net heet Fleur) in actie komt. De
hond laat zich via openingen in
de schermen zien aan de een
den. Die zwemmen, nieuwsgie
rig geworden, de vangpijp in.
Als ze ver genoeg in de pijp zijn,
laat de kooiker zich achter de
eenden zien. De lokeenden
schrikken daar niet van, de wil
de eenden wel en ze vliegen
prompt verder de vangpijp in
om in het vanghokje te belan
den.
Anders dan vroeger gaan de wil
de eenden niet meer de pan in.
De kooi van Het Zeeuwse Land
schap wordt alleen nog voor we
tenschappelijke doeleinden ge
bruikt. Zo worden eenden ge
ringd. Vooral 'blauwgoed-soor-
ten' als smient, taling en pijl
staart. Gevangen dieren worden
gemeten en gewogen en de gege
vens zijn van belang voor het
vergaren van kennis. Maar zoals
het een echte kooiker betaamt,
zou van Annet een aantal exem
plaren best richting poelier mo
gen. „Maar daar heeft de stich
ting niet voor gekozen. Ik geef
ze nu weer de vrijheid."
5KË1
Het is lente aan de Durme. Het
water is geen Schelde, maar er
wel zeer nauw mee verbonden.
De zijrivier ontspringt in West-
Vlaanderen en mondt in de
buurt van Hamme uit in de
Schelde. De rivier is getemd.
Halverwege het.Molsbroek, na-
tuurdomein bij Lokeren, is de
Durme na de watersnood van
1953 afgedamd. Daardoor staat
nog maar zo'n twintig kilometer
van de sterk kronkelende Dur
me onder invloed van het getij
op de Schelde. Op de plaats
waar de twee rivieren elkaar
ontmoeten is een verschil van
vier tot vijf meter normaal, ter
hoogte van de afdamming nog
hooguit één meter. De Durme
versmalt ook sterk: van zeventig
meter bij de monding tot dertig
meter. De schorren tussen de ri
vierdijken zijn zoetwaterschor
ren, met veel riet.
foto Ludo Goossens
jjgggllp