Een madeliefje haat regen
PZC
2:
Bie dien tunnel
is 't ok altied wa
De huizen en de scholen zijn in 1953 ingestort
Nieuwe raadkaart
to
dinsdag 25 april 2006
Na cle eerste vogelgelui
den en het eerste
groen, zien we nu ook de eer
ste bloemen verschijnen. Ze
vrolijken het straatbeeld
op. Er zijn bloemen die zich
overal thuis voelen. Ieder
een kent ze wel; het zijn
bloemen als paardebloem,
madeliefje, ereprijs of paar
se dovenetel.
Het madeliefje is zo'n be
kend bloemetje dat zich al
vroeg in het jaar laat zien. Van
af maart verschijnen de witte
kransen met gele hartjes. Door
het koude voorjaar hebben ze
wat langer op zich laten wach
ten, maar nu zijn ze volop te vin
den. Niet alleen in Nederland,
maar in heel West-Europa ko
men ze algemeen voor.
Het feit dat ze algemeen bekend
zijn, wordt verraden door de ve
le bijnamen die ze verworven
hebben; grasbloem, koeiebloem
en weideliefje. Deze namen ver
tellen iets over de standplaats.
Madeliefjes groeien in principe
overal, maar zijn het meest te
vinden in graslanden zoals ga
zons en weghennen. Maar ook
in weilanden duiken ze op. Ook
de naam 'madeliefje', slaat op
de groeiplaats. Made betekent
namelijk weide of grasland. Een
madeliefje houdt zich in dergelij
ke graslanden overeind doordat
het betreding verdraagt. Als die
ren of mensen er met hun poten,
voeten of een grasmaaier over
heen gaan, groeien ze gewoon
verder. Dat is te danken aan de
platte wortelrozet; de krans van
groene, eivormige bladeren ligt
plat op de grond.
Het enige dat overeind staat, is
een stengel met de bloem. De
lengte van de stengel is afhanke
lijk van de groeiplaats. Op plaat
sen waar het plantje vaak wordt
belopen, is die slechts enkele
centimeters. Op plaatsen waar
niet gemaaid wordt of weinig be
treding is, kan de stengel tot
twintig centimeter lang zijn. Ma
deliefjes groeien het liefst op
open plaatsen, waar ze volop
van alle zonnestralen kunnen ge
nieten. Aan regen hebben ze een
hekel. Dan sluiten de bloemen
zich en keren zich naar de
grond.
Karakter
De bijnamen maagdenliefje, mei
zoentje en margrietje vertellen
iets over het karakter dat hen
toegeschreven wordt. Dat is lief,
zuiver en schoon. Niet voor
niets dat het bloempje symbool
staat voor die eigenschappen.
Ook de Latijnse naam, Bellis Pe-
rinnis, verwijst ernaar. Bellis be
tekent mooi of lief. Het tweede
deel van de Latijnse naam ver
De PZC sponsort Het
Zeeuwse Landschap. In
'Natuurlijk Zeeland' doen
medewerkers van deze
stichting verslag van wat
er speelt in de Zeeuwse na
tuurgebieden: onverwachte
vondsten en bijzondere ge
dragingen passeren weke
lijks de revue. En natuur
lijk ook de successen en
mislukkingen in het be
heer.
wijst naar de groeivorm en naar
de jaarronde bloei. Madeliefjes
weten zich tot het begin van de
winter overeind te houden. Pe-
rinnis betekent namelijk over
blijvend.
Het madeliefje behoort, net als
de zonnebloem, tot de familie
der samengesteldbloemigen of
composieten. Dat is één van de
grootste plantenfamilies. Plan
ten die ertoe behoren, zijn bij
voorbeeld zeeaster, duizend
blad, kamille en kruiskruid. De
bloeiwijze van composieten is
een 'hoofdje', of een aantal
hoofdjes die verenigd zijn in een
tros of pluim.
Het madeliefje is één van de
soorten die een schijnbloem
vormt. De witte blaadjes aan de
rand van het hart, de lintbloe-
men, zijn namelijk geen echte
bloemetjes. Ze hebben alleen als
functie de bloem beter op te la
ten vallen voor insecten, zoals
honingbijen. Dit jaar zal het
niet zoveel moeite kosten om
dergelijke bijen te lokken. Van
wege het laat op gang komen
van het voorjaar hebben veel ho
ningbijen de aanhoudende kou
niet overleefd. De bijen die de
lange winter wel overleefd heb
ben, zijn al lang blij dat ze einde
lijk op de madeliefjes terecht
kunnen.
Het hart van het madeliefje
wordt ook gevormd door alle
maal kleine 'bloemtjes'. Dat zijn
buisbloemetjes. Wie goed naar
het hart kijkt, ziet inderdaad
dat dat bestaat uit tientallen ge
le buisbloemetjes. Het vruchtje
van het madeliefje zit onder de
bladeren. Het is een klein 'noot
je'. Madeliefjes planten zich
voort uit zaden. Daarnaast ook
ongeslachtelijk; in de oksels van
de bladeren vormen zich zij sten
gels. Daaruit groeit een nieuwe
rozet. Op die manier kunnen ma
deliefjes dichte matten vormen.
In tuincentra zijn diverse culti-
vars van het madeliefje te koop.
Vaak zijn dat planten met grote
re bloemen.
Carolien van de Kreeke-
Abrahamse
Was de bööt d'r nog mao,
zegt Jaap tegen me, die
ook in de file staat. Dan ivas 'k a
langk in Zierikzee gewist. Het is
vrijdagmorgen, net na de koffie.
't Is 'n tankauto die 't bovenper-
taol van de tunnel ei gerocht. En
met weidse gebaren beeldt hij
uit dat de auto de bovenkant
van de tunnel heeft geraakt en
dat het één en ander naar bene
den is gekomen.
Jaap is een wat dikkere man
met een vlezig gezicht. Aan zijn
uitspraak te horen iemand uit
het Axelse. Ik bin vertegenwoor
digerzegt hij. Vroeger mee dien
bööt was 't altied wa, mao bie
dien tunnel is nii vee minder. En
dan vertelt hij hoe hij soms uren
op het veerplein in Kruiningen
moest staan wachten als het mis
tig was. En dan goengje 'n frie
tjes aolen ee en 'iere is niks te
kriegen.
Inmiddels is het zonnetje begin
nen te schijnen en nog een paal
mannen komen naar buiten. De
auto's staan te blienken in de
zonne. Zeker een rij van drie,
vier kilometer, misschien nog
wel meer. Ja, wat is slim? Blij
ven wachten of toch maar door
rijden over Antwerpen? Mao
daor is 't ook 'n zootje 'óór, mur-
mert een mannetje met een plat
te pet op z'n bol. Dao was ik net
voo de Paosen. Ik docht: Noe bin
'k mee Pienksteren nog nii
thuus. Da schiet dao 'êêlemao
nii op. Jaap knikt. Hij heeft net
z'n koffieboterhammen naar bin
nen gewerkt. Hij schudt zijn
brooddoosje leeg in de berm.
Da's voo de veugels, voegt hij er
aan toe. En hij gaat bij de ande
re mannen op de grond zitten.
Noe zan 'k je 's zeggen, zegt
Jaap, terwijl hij langs de rij au
to's kijkt, 'k ao toen net 'n nieu
wen auto gekocht. En 'k zeg te
gen de vrouwe: Me gaon zondag
mee Paosen 's nao de Beekse
Bergen. Eén van de mannen
staat op en loopt weg. Kent hij
het verhaal of heeft hij er geen
interesse voor? Hij steekt de
weg over en verdwijnt in de
diepte naar een sloot, 'n Bitje
bievullen zeker?, denk ik en ik
luister verder naar Jaap, die ver
telt over het safariepark, waarin
kamelen, herten en giraffen vrij
rondlopen en waar je op je ge
makje over de weggetjes door-
toert. Achterin zaogen me 'n
paor giraffes en ik zeg tegen An
nie, m'n vrouw: Die zou 'k wel 's
van korter bie willen bekieken.
En ze zei nog dat we toch maar
beter achter de andere auto op
de weggetjes zouden moeten blij
ven rijden. Ik van da weggetje af
en dao kommen die béésten a
naor ons toe. En kieken nao
dien nieuwen auto en lekken an
de raomen. En dan stapt da vin-
tje op de motorkappe. Mee twii
pööten. Twii deuken en géén
kleintjes. Ik dacht nog dat hét
maar kleine deukjes waren én
dat ik die wel terug zou kunnen
duwen. Maar geen sprake van.
Ook de grill was eraf gekomen.
En Annie maar jammeren en kla
gen. Pas 'n nieuwen auto, vopr
de eerste keer na twintig jaar
met Pasen mee z'n beidjes op
pad en noe ditte. De oppasser
van het park kon ons ook niet
helpen: het was onze eigen
schuld. Terloops wees hij op het
bord bij de ingang: Blijf rijden
op de paden.
Paar wijntjes
Jaap gaat verder met zijn ver
haal. Hoe ze onderweg toch nog
uitgebreid hebben gegeten,
maar dat het hem en zijn vrouw
toch niet zo smaakten. Ook na
een paar wijntjes bleef tie van 't
ongeluk toch een slechte smao-
ke in z'n mond 'ouwen. En on-
denoegt naor 'uus, vertelt hij
verder, ivas 't 'r een ongeluk ge
beurd bie de rotonde, 'n File,
van 'k weet nii 'oe lange. Net as
'iere. Met ook nog een ambulan
ce een brandweerauto. Ik riej
verzichtig zachtjes deu en kiek
nao dien brandweerauto. Ik
dienke: 'k Zet den auto even in
de hoskant en gao kieken. Mao
nog voo 'k uutgestapt bin, staot
'r 'n agent naost m'n deure en
zegt: Hoe komt u aan die deu
ken? Was u er ook bij betrok
ken? Het verhaal van die twee
giraffes was toch niet zo geloof
waardig voor die agent. Integen
deel. „Dat wordt blazen me
neer", zei tie. En toen blaozende
'k voor méér dan tweehonderd
gulden bie mekaore, verklaart
Jaap, die met dit verhaal de la
chers op z'n hand krijgt.
Al een uurtje later duiken de
voorste auto's de tunnel in. Bo
ven de zeedijk zie ik nog net een
autoschip op weg naar Gent. De
buitenbrug staat omhoog. Kiek,
zeg ik, die brugge staot al open.
Jaap knikt en zegt gerisleveerd:
A zes weken joengen, je za dao
mao voo stao?i wachten...
Rinus Willemsen
Bij een prentbriefkaart van
Sint-Philipsland is het al
tijd een beetje spannend. Ko
men er wel goede inzendingen?
Het schiereilandje in het noord
oosten van de provincie is toch
één van de minder bekende stuk
jes Zeeland. Niet voor R. Fran-
cois-Kempeneers uit Kruinin
gen. „Het is de Achterweg of
-straat in Sint-Philipsland.
Rechts op de voorgrond de oude
school, die tot 1953 werd ge
bruikt als gemeentewerkplaats
en ruimte voor de brandweer."
Deze inzender weet dat er in
het gebouw in de Tweede We
reldoorlog een distributiekan
toor was gevestigd, voor de
voedsel- en andere bonnen. „Er
achter is een stukje van de nieu
we school te zien. De huizen
links en de scholen zijn bij de
ramp van 1953 ingestort." M. C.
Filius uit 's-Gravenpolder geeft
aan dat 'nieuwe school' erg be
trekkelijk is. „Die was ook al
van vóór 1900. Mijn ouders,
mijn zus en ikzelf zijn allen op
de nieuwe school gegaan. Links
waar de huizen staan, is in 1954
een nieuwe school gebouwd."
C. P. Fase uit Sint-Annaland
weet dat het voorste schoolge
bouw met de twee witte ramen
uit 1861 dateerde; erachter
kwam de openbare lagere
school. „Links achter deze
school is één van de huisjes te
zien die daar destijds stonden,
met naast het derde huisje een
schuurtje van Wagemaker. In
de oorlog woonde er in een ge
deelte van de school een gezin
en in het andere gedeelte was
het distributiekantoor geves
tigd."
De zes huizen links werden vol
gens Fase in 1859 gebouwd
door de gebroeders Abraham en
Jan Maan de Kok, Jan Noor-
dijk, Anthonie Beurkens, Wil
lem Meijer en Abraham West
broek. „De Achterstraat is al
een oude straat, want de ontwik
keling in het westelijk deel van
het dorp is in 1824 ter hand ge
nomen, volgens het Minuutplan
van Sint-Philipsland. Het dorp
dankt zijn naam aan de marte
laar Sint-Philippus. In het be
gin van het jaar 1648 kreeg het
eiland de eigenlijke vorm. Het
is enigszins langwerpig en zeer
vruchtbaar."
Fase voegt eraan toe dat Flip-
land destijds volgens het kadas
ter een oppervlakte had van 640
bunder en verdeeld was over
ff. i't i ,..i, j Achttrwfc roet Oude
<I$t. ofllipwand. school.
twee polders, genaamd de Oude
en de Nieuwe Polder. Er waren
96 huizen en 11 grote boerderij
en, met een bevolking van 660
inwoners.
Voor C. F. Stevense uit Middel
burg was de kleding van de
vrouw op de achtergrond links
op de foto een belangrijke aan
wijzing. Met de loep zag hij dat
ze een Fliplands haakmutsje
draagt. Ook deze inzender herin
nert aan de geschiedenis van
Sint-Philipsland. Het dorp ont
stond door bedijking in 1487
van enkele hooggelegen platen,
zodat er een kleine polder van
ongeveer 500 hectare werd ge
vormd. Er was sprake van een
parochie, die Sint-Philippusker-
ke werd genoemd.
In 1532 overstroomde alles en
het land bleef drijvende tot
1645, toen als eerste de Oude
Polder herdijkt werd. In 1884
werd Sint-Philipsland door mid
del van de Slaakdam met
Noord-Brabant verbonden. Die
dam werd in 1972 doorsneden
door het nieuwe Schelde-Rijn-
kanaal. Er ligt nu een brug rich
ting Steenbergen.
Stevense schat dat de foto rond
1910 is genomen; het poststem
pel is echter al uit 1902. De
oude school was de christelijke
school, merkt hij op, die een
jaar later in gebruik werd geno
men door de openbare school.
„Aanvankelijk werd in de kerk
school gehouden, later in de wo
ning van de schoolmeester. In
1742 werd de eerste school ge
bouwd. In 1829 werd door aan
nemer Comelis Geense een nieu
we school gebouwd voor 2150
gulden. Ambachtsheer jhr. mr.
J. W. Schorer verstrekte een ren
teloze lening van 1000 gulden."
Op initiatief van burgemeester
W. F. del Campo werd de chris
telijke school uit 1861 al een
jaar later door de gemeente ge
huurd, waardoor het een open
bare school werd, weliswaar
met een christelijke hoofdonder
wijzer. De school uit 1829 werd
later verbouwd tot gemeente
huis. In 1885 werd door aanne
mer C. Raats voor 22.600 gul
den een nieuwe school ge
bouwd, op de foto achter de
oude school.
Rinus Antonisse
De waardebonnen gaan naar:
J. Reijngoudt, Sint-Philipsland,
M. C. Filius, 's-Gravenpolder en
R. Francois-Kempeneers, Krui
ningen.
Deze keer niet schuin van zuid naar noord door
de provincie, maar recht naar beneden. De raad
kaart uit de collectie van Hans Lindenbergh laat
een dorpsstraat zien met heel wat aanwijzingen.
Vraag is: om welk dorp gaat het? Nadere bijzon
derheden over de situatie toen en nu zijn van har
te welkom.
Oplossingen kunnen tot en met uiterlijk vrijdag
28 april (een dag eerder in verband met de viering
van koninginnedag op de 29e) worden gestuurd
naar: Redactie PZC Buitengebied, postbus 31,
4460 AA Goes; fax 0113-315669, e-mail
redactie@pzc.nl.
Onder inzenders van goede oplossingen worden
drie waardebonnen verdeeld.