PZC
Zelfs rechters hebben een naïef geloof in DNA
stieravond
RUDEN RIEMENS FOTOGRAFIE
Rechtspsycholoog Peter van Koppen
zaterdag 22 april 2006 22
Als er maar DNA is gevonden, dan is het
misdrijf wel opgelost. Een wijdver
breid misverstand, vindt rechtspsycholoog
Peter van Koppen. Zelfs justitie maakt zich
schuldig aan die misvatting. DNA bewijst
op zich helemaal niets. Professor Van Kop
pen kan zich er behoorlijk over opwinden
dat zelfs rechters - mensen die beter moeten
weten - zich laten misleiden.
Op de blouse van de vermoorde Deventer
weduwe Wittenberg werd DNA-materiaal
van de verdachte Emest Louwes gevonden.
Maakt hem dat tot de moordenaar? In de
Schiedammer parkmoord werden op het
lichaam van de 10-jarige Nienke zeven
DNA-sporen gevonden van de mogelijke da
der. Toch draaide de verkeerde man de bak
in. Het DNA-materiaal werd door justitie
als onbruikbaar terzijde geschoven.
Het lijkt of DNA-materiaal in rechtszaken
te pas en te onpas wordt gebruikt. Komt het
goed uit dan wordt het als bewijs meegeno
men. Als het echter niet goed uitkomt, dan
wordt het achtergehouden.
Volgens Peter van Koppen, is het grote pro
bleem niet het vergelijken van DNA-materi
aal. „Dat is een technisch kunstje, wat niet
zo moeilijk is. Nee, het probleem is het vin
den en het veiligstellen van de sporen en de
interpretatie ervan.
Daar worden de meeste fouten in gemaakt."
„DNA wordt als heilig ei-varen. Wat mij vre
selijk stoort is als mensen als Boris Dittrich
en politiebaas Bernhard Weiten een heilig
geloof in DNA-materiaal hebben. Dittrich
heeft er met zijn wetsvoorstel voor gezorgd
dat de verjaringstermijn in moordzaken is
vervallen omdat nu met DNA-technieken
veel meer mogelijk is. Weiten zegt dat we al
le getuigen wel kunnen afschaffen, want we
hebben nu DNA en dat is veel betrouwbaar
der dan getuigenverklaringen."
„Ik vind dat zij een erg naïef idee hebben
over wat DNA nu precies is. Goed, de tech
niek schrijdt voort, er komen steeds nieuwe
mogelijkheden, maar dat wil nog niet zeg
gen dat er meer zekerheid komt over een
match tussen de verdachte en het gevonden
spoor. Als mijn sperma in de vagina van een
vrouw wordt gevonden, die even later ver
moord wordt teruggevonden, wil dat nog
niet zeggen dat ik de moordenaar ben." „Er
is een naïef geloof in DNA en dat wordt ge
voed door het Nederlands Forensisch Insti
tuut. De rapporten van het NFI zijn veel te
summier. Het NFI heeft het probleem dat ze
werken met scheikundigen en biologen. Die
maken zoveel mogelijk een clean verslag
van laboratoriumresultaten, maar ze plaat
sen die niet in een context. Terwijl de inter
pretatie juist cruciaal is. Het NFI laat dat
haar nagels weggehaald. Daarin werd een
DNA-profiel gevonden, dat overeenkom
sten vertoonde met andere mogelijke dader
sporen op haar lichaam. Toch werd het niet
als ontlastend bewijs meegenomen, omdat
het volgens de onderzoekers ook afkomstig
kon zijn van klasgenootjes met wie ze 's och
tends had gespeeld."
„Nienke had echter vlak voor de moord met
haar vriendje Maikel twintig minuten met
over aan de politie en justitie. Het gevaar is
dus groot dat de rapportages verkeerd be
grepen worden."
Hij haalt als voorbeeld de Schiedammer
parkmoord maar weer eens aan, een zaak
waar hij veel studie naar heeft gedaan. Van
Koppen was één van de eersten die de moge
lijke onschuld van de veroordeelde Kees
Borsboom aan het licht bracht. „Bij Nienke
werd na de moord het schraapsel onder
water gespeeld. Ze was een nagelbijter, ze
had dus korte nageltjes. Je kunt ervan uit
gaan dat haar nagels schoon waren. Daar
mee wordt het gevonden nagelvuil dus veel
waardevoller. Dat bedoel ik met het kijken
naar de context waarin DNA-materiaal ge
vonden wordt."
Ook rechters hebben zich niet goed verdiept
in het DNA-rapport van de Schiedammer
parkmoord, stelt Van Koppen in zijn reactie
op de rapportage van de commissie Posthu
mus. „Rechters hebben moeite DNA-onder-
zoek goed te interpreteren. Ze nemen het ge
presenteerde DNA-bewijs vaak moeiteloos
aan, zonder na te gaan hoe het bewijs tot
stand is gekomen. Dat vind ik absurd. Rech
ters moeten in mijn ogen veel kritischer zijn
over DNA-bewijsmateriaal." Daarbij komt
Van Koppen op een belangrijk ander pro
bleem bij DNA-onderzoek: het veiligstellen
van sporen. Te vaak gebeurt dat nog door
onkundige rechercheurs. „Het NFI krijgt
een doosje ongesorteerd aangeleverd afkom
stig van een misdrijf met de opdracht: onder
zoek hier de DNA-sporen. De kans dat de
sporen zijn vervuild is echt heel groot."
Klinisch
„Het NFI is een heel klinisch bedrijf, waar
heel goed onderzoek wordt gedaan naar
DNA-sporen. Het interpreteren ervan laten
ze over aan politie en justitie. Inmiddels is
het NFI er ook wel achter dat het anders
moet." In Nederland is het NFI het enige in
stituut dat onderzoek doet naar DNA-mate
riaal bij misdrijven. Alleen het openbaar mi
nisterie heeft toegang tot het NFI. Als advo
caten iets onderzocht willen hebben dat onb
lastend kan zijn voor hun cliënt, moeten ze
via de rechter-commissaris om onderzoek
vragen.
Dat is heel raar, vindt Van Koppen. „In En
geland, waar ze veel verder zijn met DNA-
onderzoek, zijn er meerdere elkaar concurs
rende instituten. Daar kunnen ook advoca
ten onderzoek laten doen."
„Nederlandse advocaten kunnen daar ook
wel gebruik van maken, maar dan zit je
weer met het vertalen van moeilijke rappor
ten. Allemaal erg ingewikkeld en duur. Ik
vind dat het NFI ook open moet staan voor
advocaten. Het gaat toch om de waarheids
vinding?"
Het bezwaar binnen justititie dat advocate
dan met allerlei bizarre opdrachten komen
doet hij af als onzin. „Laten ze het gewoon
eens voor drie maanden proberen. Een go®'
officier van jusitie vormt geen tegenpartij
Die wil ook de waarheid achterhalen. In fei
te heeft ieder hetzelfde doel. Maar er is te
veel koudwatervrees."
Tanja Kils