De provinciale kraamzorg 'Mantelzorger? Ik?' thuis in heel Zeeland balans balans Donderdag 20 april 2006 Nergens ter wereld is de kraamzorg zo perfect geregeld als in ons land. Tijdens de bevalling en in de kraamtijd omringt de Nederlandse kraamverzorgster nieuwe ouders en hun kindje met alle mogelijke zorg. Bezuinigingen zetten het systeem onder druk, maar de medewerksters van de Provinciale Kraamzorg gaan ervoor. Kraamverzorgsters Go! Een goede, ontspannen kraamtijd is goud waard en levert een waardevolle bijdrage aan de start van een nieuw leven. Anders dan in andere lan den, waar de kraamvrouw en haar gezin het na de geboorte maar moeten zien te rooien met de zorg door familie en vrienden, komt er in Nederland gedu rende een dikke week een vakvrouw bij het gezin over de vloer. De Nederlandse kraamverzorgster is een duizendpoot, die niet alleen assisteert bij de bevalling thuis of in het ziekenhuis; tijdens de kraamtijd neemt zij de volledige verzorging van moeder en kind op zich, draagt haar kennis en ervaring over, zorgt voor de overige gezinsleden en draait haar hand niet om voor de nodige huishoudelijke taken. Het mag duide lijk zijn dat niet iedereen in de wieg gelegd is voor een dergelijke, veeleisende baan. Een geboren kraamverzorgster Marianne Louwerse uit Middelburg is deze zomer zeven jaar in dienst bij de Provinciale Kraamzorg in Zeeland. De liefde voor het vak kreeg zij bijna letter lijk met de paplepel ingegoten. Haar moeder is name lijk ook kraamverzorgster en van jongs af raakte Marianne vertrouwd met de drukte en onregelmatig heid van het vak. "Ik wist al heel vroeg: dit wil ik ook. Tijdens mijn opleiding kreeg ik het voor elkaar dat ik meerdere kraamstages mocht doen, terwijl ik eigenlijk op andere zorggebieden aan de slag had gemoeten. Bij de Provinciale Kraamzorg werk ik in principe bij gezinnen thuis, maar het kan ook zijn, dat ik assisten tie in het geboortecentrum verleen." Solidariteit Nog niet zo lang geleden konden nieuwe ouders rekenen op tien dagen kraamzorg. De zorgverzeke raars houden de laatste jaren de hand echter meer en meer op de knip en het basisaantal zorgdagen werd teruggebracht naar acht. Wie langer zorg nodig heeft krijgt er op indicatie twee tot vier dagen bij. Op zich geen onredelijke maatregel, vindt Ans de Muijnck, manager kraamzorg en werkzaam op het hoofdkan toor van de Provinciale Kraamzorg in Goes. "Het is "Ik wist al heel vroeg: dit wil ik ook." een systeem dat gebaseerd is op onderlinge solida riteit. Maar organisatorisch confronteert het ons met een aantal problemen. Door de vergrijzing in de pro vincie hadden we al te maken met een dalend geboortencijfer en dus minder werk voor onze kraam verzorgsters. Door de teruggang in de vergoedingen zijn er nu ook nog eens minder werkuren beschikbaar en valt het niet mee om fulltime banen te creëren. Dat is voor veel jongeren een reden om een ander vak te kiezen. Zo treedt ook in de beroepsgroep een vorm van vergrijzing op, met het gevaar dat het beroep van kraamverzorgster in de toekomst verdwijnt." Maar voorlopig zijn ze er nog, de jonge meiden die kraamgezin. Neem Rebecca Boot, 18 jaar, geboren en getogen Zeeuwse en bijna afgestudeerd aan het Albeda College in Rotterdam. Ze loopt stage bij de Kraamzorg in gezinnen door de hele provincie. "Kraamverzorgster is een boeiend beroep. Elk gezin is anders. Dat vergt veel aanpassingsvermogen en voor al ook mensenkennis. Stap voor stap word je daar meer bedreven in. Met de handen uit de mouwen steken heb ik geen moeite, mijn ouders hebben een restaurant in Burgh-Haamstede en ik help vaak mee in de zaak." Hoe vindt een kraamverzorgster snel haar weg naar een nieuw kraamadres, niet zelden bij nacht en ontij? Simpel: met een navigatiesysteem. Sinds december vorig jaar heeft iedere kraamverzorgster er een in de auto, want de Provinciale Kraamzorg wil haar mensen niet alleen vlot ter plaatse hebben, maar ook veilig. Borstvoeding, natuurlijk! Ze weet alles van borstvoeding en is een vurig pleit bezorger van deze puur natuurlijke voedingsbron: Rini van Erp, lactatiekundige bij de Provinciale Kraamzorg. Ze volgde een intensieve opleiding in Gent en kreeg daar een ongelofelijke hoeveelheid informatie over zich heen. Nu deelt zij haar kennis met iedereen die vragen heeft over de meest ideale voedingsbron voor baby's. "Borstvoeding is gratis, heeft altijd de juiste temperatuur en zit vol met belangrijke voedings- en afweerstoffen. Daar komt bij dat het voeden puur genieten is voor moeder en kind. Ook zit de moeder sneller op haar oude gewicht dan wanneer zij flesvoe ding zou geven. Soms loopt het echter niet zo lekker met de borstvoeding en als de kraamverzorgster er dan niet meer is, is het fijn om toch een deskundige om advies te kunnen vragen. Dat is mijn functie." De Provinciale Kraamzorg werkt hard aan een certifice ring op het gebied van borstvoedingsadvies. Deze gaat uit van Unicef en de Stichting Zorg voor Borstvoeding. Daarnaast is de ontwikkeling van een borstvoedingsprotocol voor een breed spectrum van zorgverleners in volle gang, vertelt Rini van Erp. "Doet zich namelijk een probleem voor met de borst voeding en krijgen moeders van diverse kanten ver schillende adviezen, dan zijn zij vaak geneigd over te stappen op kunstmatige voeding. Krijgen ze echter dezelfde boodschap uit verschillende monden, dan biedt dat houvast en zetten ze door. En dat moeten we hebben." Donderdag 20 april 2006 Nu de Wet Maatschappelijke Ondersteuning in het verschiet ligt staat mantelzorg volop in de schijnwerpers. Steeds meer zorg wordt beschouwd als 'eigen verantwoordelijkheid'. De druk op de mantelzorg neemt daardoor toe, is de verwachting. Maar er klinken ook positieve geluiden. Twee mantelzorgers vertellen over hun ervaringen. 'Ik doe het met plezier.' Mantelzorger mevrouw Majoor: 'Mijn man is sinds 1971 thuis. Na een zwaar hartinfarct en een hartoperatie is het kwakkelen gebleven. Ik zorg sinds die tijd voor hem. De ene na de andere operatie volgde. Zijn benen verkalkten ook in de loop der tijd. In 2001 werd zijn ene been daarom geampu teerd. Twee jaar later ging zijn andere er ook af. In 1999 ging ik zelf voor de bijl. Een heupoperatie. Vorig jaar nog een keer. En toch denken we nog steeds: we hebben het getroffen. Met elkaar. Met ons leven. Het kan altijd slechter, toch? Het kan erger. Wij zijn geestelijk nog vreselijk gezond. In al die vijfendertig jaar eigenlijk nooit geweten van mantelzorg. Tot ik vorig jaar op een gezondheids- markt er tegenaan liep. Toen hoorde ik dat ik mantel zorger was en dat er een steunpunt bestaat voor als je vragen hebt of een luisterend oor of hulp wil. Ik heb nooit hulp gehad. Ik heb zelf zijn wonden verzorgd na de amputaties. Dat leerden ze me in het ziekenhuis. Ik heb wat afgezwachteld. Ik douchte mijn man elke dag. Tilde 'm zelf op de douchestoel, reed hem naar de douche. Gelukkig hebben we geen hoogpolig tapijt, dat rijdt makkelijker. Tot ik hem vorig jaar niet over de dorpel heen kreeg. Mijn heup, hé? Toen zei mijn man, niet ik: het wordt tijd voor hulp. Nu komt elke ochtend de thuiszorg om hem te douchen. En is er één ochtend in de week huishoudelijke hulp. Meer hulp hoef ik niet. Ik doe het liever zelf. Zwaar? Nee hoor. Vinden we ook fijn. In voor- en tegenspoed zijn we samen. Al 52 jaar zijn we getrouwd. Het alter natief is het verpleeghuis. Daar willen we niet aan, zo lang het niet nodig is. We proberen zo veel mogelijk zelf te doen. Ik heb het dan ook nooit als zwaar erva ren. Je doet het gewoon. Het voordeel is wel dat we optimisten zijn. We zien 't van de zonnige kant. Ik heb man ook. Energie halen we door bijvoorbeeld naar erger dingen te kijken, niet naar leukere dingen. We kennen ook onze beperkingen. We doen geen dingen die we toch niet kunnen. Daarom zijn er geen drama's. Je leert roeien met de riemen die je hebt. Nee, ik hoef niet alleen weg, geen behoefte aan. Waar moet ik dan heen? Ik vind er niks aan zonder mijn man. Ik ga dan wel naar de bijeenkomsten van het steunpunt mantel zorg. Daar praat ik dan met andere vrouwen, want mantelzorgers zijn vooral vrouwen. Dat is dan wel even gezellig. Ik ben wel blij dat het steunpunt er is. Dat ik daar nu weet van heb. We weten dat er een achterdeur is. Want ik doe alles zelf zo lang het kan, maar eens zal het minder worden. Dat weet ik ook wel. En mijn man ook. Maar dat is een zorg voor later.' Mantelzorger mevrouw De Rooy: 'Mijn man heeft de ziekte van Alzheimer. Hij is weer langzaam kind aan het worden. Vraagt veel aandacht. Is soms ondeu gend. Hij gaat gestaag achteruit. Drie dagen in de week gaat hij naar de dagopvang. Dat vindt hij zelf ook leuk. Kan ik ondertussen thuis de boel weer op orde brengen. De zorg die ik voor hem heb nu is vooralsnog een stu rende zorg. Als ik er niet op let, wast hij zich niet. Hij trekt soms twee overhemden over elkaar aan, dat heeft hij dan niet in de gaten. Nee, zeg ik dan, eentje is genoeg hoor. Scheren doe ik, dat kan hij niet meer. Hij vraagt overdag veel aandacht. Stelt heel veel en vaak achter elkaar dezelfde vragen. Zijn korte-termijn- geheugen is niet veel meer. Ik ben de hele dag bij hem. Vierentwintig uur. Ik kan eigenlijk niet eens rustig een kopje koffie drinken, laat staan de krant lezen. Ja, als hij van vermoeidheid even in slaap valt. Ze zeggen wel eens: je moet niet altijd alleen maar deze omstandigheden is het moeilijk om aan jezelf te denken. Het komt er niet van. En ach, dat komt wel een keer, denk ik er dan meteen achteraan. Dat is de liefde voor je man hé? Zou hij voor mij ook gedaan hebben hoor. Hij heeft het ook zo naar zijn zin thuis. 'Dat jij dat allemaal voor mij doet,' zegt hij wel eens in een helder moment. Ik doe het met plezier. Nog altijd. Ik vind het niet zwaar of zo. Natuurlijk, je hebt het wel eens te kwaad, maar dat heeft iedereen wel eens. Jij bent een mantelzorger, werd er tegen me gezegd. Ik? Ja, jij, ja, jij zorgt toch voor je man. Het zal wel zo zijn. Geef het beestje maar een naam als je dat zo graag wilt. Het doet er mij niet toe. Ik wil niet anders. We kunnen nog veel samen zijn nu het nog kan. Boodschappen doen. We leggen ook nog wel eens een kaartje. Soms lukt dat dan toch ineens. Leuk hé? Dat deden we voor zijn ziekte ook altijd. Het idee dat ik de hele dag met 'm bezig ben, doet 'm deugd. Dat zie ik aan hem. Dat vind ik fijn om te merken. Ik heb wel eens een cursus gevolgd. Leren omgaan met dementie. Daar ben ik op gewezen door het steunpunt mantelzorg. Daar heb ik wel veel aan gehad. Dat je ze niet tegenspreken moet bijvoor beeld. Laat maar waaien. Dan waait het over. Dat is ook zo. Regelmatig zeggen mensen tegen me: waarom stuur je hem niet meer dagen naar de dagopvang. Nee. Ik wil bij hem zijn, samen leven. Zo lang het nog kan natuurlijk, zo realistisch ben ik wel. Samen van de din gen genieten. Hij laat zich graag rondrijden in de buurt waar hij geboren is. Dat doen we dan ook vaak. Daar geniet ik ook van. Elke dag opvang meer is weer een stuk afscheid. Ik wil geen afscheid.' Om redenen van privacy zijn beide

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 68