Die kinderjaren
zijn zo belangrijk
Je stopt niet zomaar geld in een collectebus
27
Pauline de Gijt, toch wel een dinkie
'ilDfe"
zaterdag 15 april 2006
Wanneer het huis de spiegel van de psyche vormt, is 'vrijden
kend' in de breedste zin van het woord ongetwijfeld op z'n
plaats. Het is een eigenschap die Pauline de Gijt deelt met haar part
ner, Frans Meulenberg, die naast zijn werkzaamheden voor de vak
groep medische ethiek aan de Erasmus Universiteit het huishouden
regelt. Hoe ver dat regelen gaat, blijkt direct al wanneer Pauline
Frans in een vergadering moet bellen om te vragen waar de suiker
staat, voor in de koffie.
Achter de - in latere Jugendstil op
gebouwde - gevel van het monu
mentale pand aan de Oude Haven in
Zierikzee, gaat een zee van ruimte
schuil. De inrichting, tot aan het in
kleurrijk mozaïek betegelde ligbad
toe, is niet alleen praktisch, maar
ademt bovenal de sfeer van moderne
welvaart. De erker op de eerste verdie
ping biedt een riant uitzicht over de
Museumhaven. Door het raam van de
niet minder riante zolderslaapkamer
kijk je aan de achterkant met een beet
je helder 'weer ver uit over de Ooster-
schelde. Enigszins besmuikt slaat De
Gijt een hand voor haar mond. „Tsja
dinkies, (double income no kids) een
vreselijk woord, maar het is wel de
realiteit. Anders zouden we dit nooit
voor elkaar hebben gekregen."
De Gijt heeft een bijzondere band met
het huis waar ze sinds vijf jaar woont.
Het is haar houvast uit het betere deel
van haar jeugd, die slecht begon. Haar
moeder was 24 toen ze beviel van Pau
line, ontsproten uit een kortstondige
romance. Tot op de dag van vandaag
kent ze slechts de naam van haar bio
logische vader en slaagt ze er niet in
hem op te sporen. „Het enige wat ik
verder van hem weet, is dat hij lang
en blond was. En een echte char
meur! Ze lacht. „Mijn moeder woon
de in Ede. In die tijd was het, zeker
daar, een grote schande wanneer je
als ongehuwde vrouw zwanger raak
te. Dus werd ze door haar ouders de
deur gewezen. Ze had geen inkomen,
niets, en had op dat moment geen .an
dere keus dan mij onder te brengen in
een pleeggezin. Toen ik vier jaar was,
had ze haar leven weer op orde en zijn
we samen naar Zierikzee verhuisd.
Mijn moeder volgde in Utrecht een op
leiding tot verpleegkundige. Ze heeft
het geluk gehad dat een chirurg, Jan
Loubert, zich haar lot aantrok.. Hij
kreeg een betrekking in het zieken
huis van Zierikzee en heeft er voor ge
zorgd dat zij hier ook een nieuwe start
kon maken. Veel later ben ik me gaan
realiseren dat ik me door die instabie
le start soms heel erg onzeker kan voe
len. De eerste levensjaren zijn zo ver
schrikkelijk belangrijk. Soms voelt
het, wanneer ik iets moet presteren,
alsof de grond totaal onder mijn voe
ten wordt weggeslagen. Zomaar, ter
wijl daar geen enkele reden voor is. Ze
ker voor een vrouw is het in dat soort
gevallen heel erg belangrijk dat je een
baas hebt die dat herkent en aan een
bloosaanval niet gelijk een brevet van
onvermogen hangt."
Bloemgordijnen
De herinnering aan haar eerste vier le
vensjaren is mager. „Zierikzee van
toen herinner ik me nog wel. Het was
echt zo'n gelukkige jaren-zeventig-
tijd; met veel oranje-groen, bloemgor
dijnen, Gerard Cox en barbecuen wan
neer het maar kon. Dat is altijd blij
ven hangen en was ook één van de
voornaamste redenen waarom ik hier
op mijn dertigste, samen met Frans,
ben teruggekomen. We woonden in
Utrecht, in een grachtenpandje zon
der tuin waar drugsverslaafden letter
lijk voor je deur zaten te spuiten. Toen
ik negen was ben ik met mijn moeder
en stiefvader Guus Assen verhuisd
naar Zevenaar. Tot mijn zestiende, ze
ventiende logeerde ik nog iedere zo
mer bij een vriendinnetje, Pieternel
Koopman, in Zierikzee, in dit zelfde
huis. Apart hè? Ik hoorde dat het te
koop stond - haar ouders waren over
leden - en toen heb ik haar gebeld om
te vragen wat ze er van zou vinden als
ik het zou kopen. Er waren meerdere
belangstellenden, maar ergens had ik
daardoor een streepje voor. Alsof het
zo had moeten zijn. Vandaar dat dit
een heel speciaal plekje voor mij is."
Ook voor stiefvader Guus klopt een
warm hart. „De eerste drie maanden
dat hij met mijn moeder omging, ik
was toen acht jaar, vond ik dat maar
niks. Ik legde briefjes onder zijn kus
sen, waarin stond dat hij weg moest
gaan. Gelukkig heeft hij zich daar wei
nig van aangetrokken. Op mijn tiende
Naam:,
-Pauiihé de Gijt
Geboren:
24 april 1968 in Utrecht
Woonplaats:
Zierikzee
Opleiding:
'havo aan het Calscollege in
Nieuwegein; 1 jaar toerisme aan
het TIO in Den Bosch; hbo
Personeel en Arbeid aan de
Hogeschool Utrecht, vestiging
Culemborg
Werk:
sinds mei 2001 personeels-
manager van Ahoy Rotterdam;
lid schaduwfractie GroenLinks.
gemeenteraad
Burgerlijke staat:
samenwonend met Frans
Meulenberg (51)
kwam er een (half)broertje bij, Maar
ten, en werden we een echt gezin. Ik
was daar best wel trots op." De band
met hen is nog steeds innig, vertelt De
Gijt. Ruim voordien was het ook met
de opa en oma aan moeders kant weer
helemaal goed gekomen. „Ze hadden
heel veel spijt van hun besluit, heb ik
altijd begrepen. Maar ja in die tijd, in
Ede... Mijn moeder moet toen heel een
zaam zijn geweest. Ik zou het haar
niet na willen doen."
Frans Meulenberg kwam acht jaar ge
leden in haar leven. Hij werkte voor
het Nederlands Huisartsen Genoot
schap, zij hield zich bezig met de Ko
ninklijke Nederlandse Maatschappij
tot Bevordering der Geneeskunst in
het zelfde gebouw in Utrecht. „We za
gen elkaar in de lift en het was liefde
op het eerste gezicht. Frans was net
vrijgezel. Ik ook, bijna althans. Het
was een echte crash, binnen drie we
ken woonden we samen. Dat hij der
tien jaar ouder is dan ik, merk je niet.
Hij is een dynamische persoonlijk
heid, met een jonge geest. Daar komt
bij dat Frans lang en slank is, dus ziet
hij er nauwelijks ouder uit."
Frans werkt veelal thuis en dat maakt
een drukke baan bij Ahoy voor De
Gijt ook een stuk eenvoudiger. Ze
heeft als personeelsmanager de verant
woordelijkheid over tweehonderd me
dewerkers van het beurs- en evene
mentencomplex. Zestig procent van
het personeel is wouw, maar in de
zwaardere managementsfuncties zie
je toch weer mannen. „Wat ik vaak zie
is dat in het algemeen wouwen min
der gaan werken als ze kinderen krij
gen. En bij een parttime baan wordt
een managementstaak lastig. Met een
vierdaagse werkweek zou dat nog wel
te doen zijn. Dus de oplossing is dat
zowel de man als de wouw een dag
minder gaan werken."
Geen punt
Dat ze zelf geen kinderen heeft, komt
niet door haar baan, maar heeft een
biologische oorzaak. „Wij maken daar
geen punt van. Het is voor ons ook
geen hele grote wens. Ik jaag het moe
derschap niet na, omdat ik denk dat
we zo ook een heel leuk leven hebben
en ik op een andere manier (relatie,
vrienden, familie, samenleving) even
eens mijn zorggevoelens kwijt kan."
Toch zijn Pauline en Frans een proce
dure begonnen voor adoptie van een
kind uit het oosten van Europa. Na te
zijn doorgelicht door de Raad van de
Kinderbescherming en andere betrok
ken instanties, hebben ze de noodzake
lijke vergunning inmiddels op zak.
Maar tussentijds kwam die twijfel, vol
gens De Gijt gevoed door waagtekens
over de financiële afwikkeling door
het benaderde bureau in Drenthe.
„Dat we twintigduizend euro moeten
betalen, is nog tot daaraan toe. Ik
vind dat ik dan mag wagen naar de
exacte bestemming van dat bedrag.
Als dat wordt gebruikt om de formali
teiten te regelen en de omgeving waar
dat kind vandaan komt te ondersteu
nen, prima. Maar niet dat het geld
voor het grootste deel wordt opge
slorpt door het adoptiebureau. Daar
hebben ze geen duidelijk antwoord op
kunnen geven en dus hebben we onze
aanvraag voorlopig geparkeerd. De
vergunning is nog twee jaar geldig.
Het is geen definitief nee, maar ook
geen ja. Misschien moeten we gewoon
eens met een ander bureau gaan pra
ten. Het mooie aan kinderen vind ik,
dat ze je scherp houden en ervoor zor
gen dat je met twee voeten stevig op
de aarde blijft staan. Iedere dag weer
zijn ze je spiegel van de samenleving.
De wereld door kinderogen ziet er
heel anders uit dan die van ons zoals
het nu is. Frans werkt thuis, dus als
het tot adoptie komt, kan hij dat wel
regelen." Of hij dat zelf ook weet?
„Eh, ja. Daar hebben we het al wel
over gehad."
Ze piekert er vooralsnog niet over min
der te gaan werken. „Dat zit niet in
mijn aard. Ik vind het belangrijk dat
je keuzes durft te maken in het leven,
zodat je de dingen die je moet of wilt
doen ook echt goed doet. Half gedaan
is voor mij niet goed genoeg. Ik heb
foto Mechteld Jansen
dan het gevoel dat andere mensen te
kort worden gedaan." Dat is ook de
reden waarom ze na nog geen twee
jaar lidmaatschap voor GroenLinks in
de gemeenteraad van Schouwen-Dui-
veland weer nadrukkelijk een plek in
de schaduw van de fractie verkoos.
„Zeker in een eenmansfractie is een
bestuursfunctie als raadslid in combi
natie met een volledige baan gewoon
niet te doen. Op deze manier gaat dat
ten koste van de kwaliteit. Daar ben
ik me heel goed van bewust. Ook bin
nen Ahoy heb ik in die periode voor
mijn gevoel daardoor niet de inzet
kunnen leveren die ik van mezelf ge
wend ben. Ik was constant moe. Dat
zat me helemaal niet lekker, vandaar
mijn besluit dat die kar van Groen
Links beter door iemand anders kon
worden getrokken. Ik blijf nog wel
nauw bij de fractie betrokken, als ver
tegenwoordiger in de commissie Sa
menleving en Bestuur. Ik ben weer he
lemaal gemotiveerd. Zo is het leuk.
We willen deze periode veel vaker op
de grote trom gaan slaan. Dat is de af
gelopen twee jaar beslist te weinig ge
beurd en dat mag ik mezelf aanreke
nen."
Frans belt terug, heeft de boodschap
die Pauline in zijn voicemail heeft ach
tergelaten gehoord. Het is al niet meer
nodig, de suiker was al gevonden.
Marcel Modde
17e zijn bekend en berucht, de verhalen
Uover grote inzamelingsacties waarvan
fe opbrengst niet op de plaats van bestem
ming arriveert. Geld dat aan de strijkstok
ffijft hangen, topsalarissen voor directeu-
Rnvan goede doelen. Donateurs worden
feds kritischer en willen weten wat er met
geld gebeurt.
lijke tsunamiactie, januari vorig jaar. De Sa
menwerkende Hulp Organisaties bedelden
het recordbedrag van ruim 200 miljoen euro
binnen, een jaar later was daar nog maar
een kwart van uitgegeven, mede omdat en
kele getroffen landen in Azië zelf aangaven
geen hulp op prijs te stellen.
Direct gingen al stemmen op het ingezamel
de geld te besteden aan meer noodlijdende
gebieden, Darfur bijvoorbeeld, maar dat
mocht niet omdat het niet daarvoor was in
gezameld. Oxfam Novib hield in januari een
enquête onder tsunamidonateurs. Liefst 45
procent denkt inmiddels dat het geld niet
goed terechtkomt.
Mondig
Donateurs worden mondiger, merkt ook het
Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF).
Deze organisatie houdt toezicht op een klei
ne driehonderd goede doelen die in het bezit
zijn van een keurmerk (voor gevestigde orga
nisaties) of verklaring (voor beginnende,
kleinere goede doelen) van het CBF. Daar
voor hanteert het CBF diverse richtlijnen,
waaronder de beloning van het personeel.
Verder moet de besteding van de middelen
effectief zijn en moet de organisatie vooraf
resultaten ramen en achteraf nagaan of de
doelstellingen zijn bereikt. Gevers mogen
niet worden misleid, de informatie over wer
ving moet open en helder zijn, de kosten
van acties moeten in verhouding staan tot
de opbrengsten ervan. Het CBF geeft consu
menten informatie over hoe goede doelen
hun geld besteden, maar desgevraagd moe
ten ook de goede doelen zelf inzage geven.
Woordvoerster Map van der Wilden: „Het
CBF merkt dat er kritische vragen worden
gesteld. Concrete vragen over de besteding
Gl.anv Fonds
■Wm
van collectegeld verwijzen wij door naar de
collecterende instelling."
„Ten aanzien van bestedingen in het alge
meen toetst het CBF of dat wat de keur
merkhouder aan de donateurs heeft voorge
spiegeld ook daadwerkelijk wordt uitge
voerd. Dit doet het CBF op basis van ver
slaglegging. Wij kunnen natuurlijk niet ter
plekke gaan kijken of bijvoorbeeld de hui
zen zijn gebouwd waarvoor geld is ingeza
meld." De CBF-website werd vorig jaar
ruim 102.000 keer geraadpleegd. Ook ko
men regelmatig per mail en telefoon vragen
binnen over specifieke onderdelen van de
foto Lex de Meester
website, zoals het reglement CBF-Keur of
financiële gegevens. Op de CBF-website
staat tevens het collecterooster voor 2006.
Met uitzondering van de schoolvakanties
collecteert elke week een goed doel.
Ranglijst
Goede doelen doen het goed bij de Nederlan
ders. Uit NIPO-onderzoek blijkt dat 97 pro
cent wel eens aan een goed doel geeft. Ook
internationaal gezien scoort ons land goed;
na de Verenigde Staten, Canada en
Groot-Brittannië staan we als vierde op de
ranglijst. Jaarlijks gaat er ruim vijf miljard
naar goede doelen. Via ons belastinggeld
komt ook veel terecht bij liefdadigheidsin
stanties. Onder meer KWF Kankerbestrij
ding, Oxfam Novib en Nierstichting krijgen
hun deel uit de overheidsruif. Andere clubs
zoals Greenpeace, Reumafonds en Hartstich
ting moeten zichzelf bedruipen.
Woordvoerder Huub Kouwenhoven van de
Hartstichting: „Wij moeten het echt van de
goedgeefsheid van het publiek hebben. Al
les wat bij ons binnenkomt gaat in een grote
pot. De helft van het geld wordt besteed aan
onderzoek, en een ander groot deel gaat
naar voorlichting en het werven van dona
teurs. Die zijn belangrijk voor ons, want
daarmee ben je verzekerd van vaste maande
lijkse inkomsten."
Mede omdat de overheidspotjes de laatste
jaren slinken, werven goede doelen actiever
en agressiever onder het publiek. Daarvoor
mag maximaal een kwart van de inkomsten
worden gebruikt. Met name vaste donateurs
worden bestookt met bedelbrieven, omdat
zij immers de betreffende club al een warm
hart toedragen, en vaak gemakkelijker tot
een extra gift zijn te bewegen dan niet-dona-
teurs.
Dat kan echter ook averechts werken. Dona
teurs die te veel onder druk worden gezet
staken soms uit boosheid hun bijdragen.
Een club die om wat voor reden ook in dis
krediet raakt, zakt eveneens op de ranglijst
van goede doelen.
Zo kreeg de Hartstichting vorig jaar aan
merkelijk minder binnen toen de directeur
moest opstappen, omdat hij geen genoegen
nam met een lager salaris dan 170.000 euro.
Naar aanleiding hiervan zijn de regels aan
gescherpt en mag een directeur van een
goed doel maximaal 140.000 euro incasse
ren. Net als de Hartstichting maakt ook het
Reumafonds bij de verdeling van inkomsten
geen onderscheid naar de bron, tenzij de ge
ver een specifiek doel aangeeft, aldus woord
voerster Gea de Jong. „Het Reumafonds be
steedt veruit het meeste geld aan weten
schappelijk onderzoek naar de oorzaken,
het verloop en de behandeling van reuma."
Reuma is inmiddels beter te behandelen,
maar nog steeds niet te genezen. Veel medi
cijnen hebben ook nog zware bijwerkingen.
„Daarnaast gaat een groot deel van de in
komsten naar voorlichting over reuma voor
het grote publiek en naar voorlichting voor
patiënten, zodat zij hun kennis over hun ei
gen aandoening kunnen vergroten." Verder
gaat een deel van het geld naar de onder
steuning van patiëntenorganisaties, die zor
gen voor belangenbehartiging en voor lotge
notencontact. „Met name lotgenotencontact
kan mensen helpen bij het accepteren van
de ziekte."
Zo gaf recent de Nierstichting een aanzien
lijk bedrag uit aan de lobby om het aantal
nierdonoren te vergroten. De Hartstichting
besteedde een fors bedrag aan de publieks
campagne Herken een beroerte, en acties in
supermarkten waar het cholesterolgehalte i
wordt gemeten. Diverse fondsen steken ook'
geld in patiëntenbegeleiding en aangepaste
vakanties.
Alice Plekkenpol
Meer informatie: Centraal Bureau Fondsen
werving, Anthony Fokkerweg 1,1059 CM
Amsterdam, tel. 0900-202 55 92 (infolijn) en
tel. 020-417 00 03, www.cbf.nl; Brancheor-
ganistie van goede doelen VFI, tel. 020-422
99 77, www.vfi.nl; zie ook www.goededoe-
len.nl.