Een bekwame tackle blijft voorlopig te veel gevraagd
PZC
lei beginnen
Robots leren snel voetballen
Met een schone
RUDEN RIEMENS FOTOGRAFIE
'in beeld'
zaterdag 15 april 2006 21
Hoe noem je een wetenschapper die
zich bezighoudt met onderzoek naar
robots - robotica zoals het in vaktermen
heet? Is het een roboticus? Een roboloog?
Het vakgebied is zó nieuw, dat er voor zul
ke onderzoekers eigenlijk nog geen goede
naam bestaat.
Dat er nog geen naam bestaat voor een ro
botwetenschapper zal ook komen doordat
het bouwen van een robot geen individuele
prestatie is. Er komt zo veel bij kijken, dat
onderzoekers uit verschillende disciplines
wel moeten samenwerken om tot een bevre
digend resultaat te komen. De intelligentie
van de robot komt bijvoorbeeld uit compu
terprogramma's die door it'ers geschreven
moeten worden.
„Je kunt natuurlijk geen voetbaltoernooi
winnen door een cd-tje met software op het
speelveld te gooien", lacht projectleider ir
Jac Goorden. Samen met dertig studenten
en onderzoekers van de Eindhovense univer
siteit en die van Delft is hij bezig met het
bouwen van een robotteam dat komende zo
mer hoge ogen moet gooien bij het WK voet
bal in Duitsland. Daar komt heel wat bij kij
ken. Marco van Basten heeft de beschikking
over kant-en-klare voetballers die hij alleen
nog maar op de goede plek hoeft neer te zet
ten. Die luxe hebben de onderzoekers in
Eindhoven niet.
Zij moeten hun voetballers niet alleen alles
leren over voetbal, ze moeten hun spelers
ook nog eens eerst zelf bouwen. Een beetje
alsof Marco eerst met mevrouw Van Basten
een elftal voetballertjes moet maken voor
dat hij met trainen kan beginnen.
Want het programma mag dan het brein
van de voetbalrobot zijn, naast een brein
heeft een voetballer, of het nu een robot is
of een mens, natuurlijk ook een lijf nodig.
Een robotlijf kun je nu eenmaal niet maken
op de mensenmanier. Een robotlijf bestaat
uit vele verschillende onderdelen die alle
maal op vakkundige wijze aan elkaar gekop
peld moeten worden - en aan het computer
programma dat het hele zaakje moet bestu
ren. Over elke stap in dat proces moet wor
den nagedacht. Geen wonder dus dat de
Eindhovense robotbouwers intussen al
maanden bezig zijn.
Aan zelfvertrouwen ontbreekt het hen in
elk geval niet. „We gaan om te winnen",
zegt Goorden vastberaden. „Of toch in elk
geval om onze regionale concurrent, het
team van Philips, achter ons te houden. Ons
droomscenario is om Philips in de finale te
verslaan." Als het universiteitsteam inder
daad van de Philipsrobots weet te winnen,
is een flinke stap gezet op weg naar de we
reldtitel. Dan heeft het een wereldtopper
verslagen: vorig WK werd Philips tweede.
Met dat al moet van robotvoetbal echter
geeri verkeerde indruk worden gewekt. Het
zal nog wel een tijdje duren voor de robot
voetballers hun menselijke collega's in
kracht, snelheid, slimheid en technische
vaardigheid zullen voorbijstreven.
De robots van het Tech United-team be
staan bijvoorbeeld uit een ruwweg driehoe
kig kastje dat gemonteerd is op drie sets zo
genaamde omniwielen. Dat zijn wieltjes die
zijn opgebouwd uit losse pijpjes die op hun
beurt om hun as kunnen draaien. Daardoor
kan zo'n wiel een hoek van 90 graden ma
ken zonder van oriëntatie te veranderen.
Met drie van die wieltjes kan de robot in
een oogwenk elke richting insturen die hij
maar wil, wat het toestel ongelooflijk wend
baar maakt.
Aan de 'voorkant' zitten twee rubberen grij
pers die bedoeld zijn 'om de bal aan de voet
te houden', legt Goorden uit. Daartussen be
vindt zich een aan de bovenkant bevestigd,
vrijhangend lipje waarachter een staafje zit
dat met perslucht heen en weer kan worden
bewogen. Het door het staafje naar voren ge
duwde lipje dient als de 'voet' waar de ro
bot mee balt.
Dat het principe werkt, tonen de robologen
aan met een kleine demonstratie: moeite
loos schiet het robotje de bal vanaf eigen
helft in de vijandelijke kruising. Het veld
meet weliswaar maar 8 bij 12 meter, maar
toch.
De beperkingen van de machinale voetbal
ler komen aan het licht als de onderzoekers
zelf de bal beginnen rond te trappen. Hoe
wel het robotje de oranje bal feilloos her
kent en er ijverig achteraan rolt, maakt het
geen moment de indruk in staat te zijn tot
Een beetje jaloers is het team van Philips
wel op de concurrenten van de universi
teiten in Eindhoven en Delft. Als nieuwelin
gen beginnen zij met een schone lei, terwijl
Philips al zes jaar meespeelt en voortbouwt
op bestaande robots. „Ieder jaar denken we
na of we helemaal opnieuw moeten begin
nen", zegt teamleider ir Bart Dirkx van Phi
lips Applied Technologies. „We wegen dan
af wat we anders zouden doen en kijken wei
een bekwame tackle. Dat is niet erg, want
tegen echte mensen hoeven de robotjes het'
niet op te nemen. Nog niet, tenminste. f a
Want, zegt Goorden, „stiekem hebben we
de hoop dat het tegen 2050 mogelijk moei f.
zijn om een team van op mensen lijkenden
bots te bouwen dat in staat zal zijn de ma
selijke wereldkampioen te verslaan."
Martijn Ho"
•:e
lh
ati
ke verbeteringen we bij onze bestaande ro-
bots kunnen aanbrengen. We denken datcc
ze huidige robots nog veel potentieel heb-
ben dat we niet gebruiken. Ze hebben he! j.
WK nog steeds in zich. Wel willen we over;
schakelen op een laptop als stuurcompu'6'
Zo'n computer die je inplugt op de robot
kun je makkelijker up to date houdendaty
de computer in de vorm van het moeder-
bord dat we er nu op hebben zitten." J ftI,