De man van de raadkaart Betsie is zo trots als een pauw op haar ooitje PZC Uitgebreid netwerk voor vogels kijken 23 dinsdag 11 april 2006 Nederland is een vogelland bij uitstek. Enkele gebie den hebben daarbij een streepje voor. Na de Wadden is de Delta het belangrijkste gebied voor de vogels. Om er te broeden, te overwinteren en tijdens de voor- en najaarstrek als tussen stop om bij te tanken van de bar re reizen. De mogelijkheden om vogels te zien zijn groot. Uiteraard in het vrije veld. Maar er bestaat ook een uitgebreid netwerk van vo gelhutten, kijkschermen, torens en andere uitkijkpunten. Daar zijn vrijwel altijd vogels waar te nemen. Om het vinden van deze kijkpunten makkelijk te maken, stelde Boris Evex-wijn de Vogel- kijkgids Nederland samen. Die biedt een overzicht van 110 vogelgebieden en 360 kijkpun ten. Met routebeschrijvingen en overzichtskaarten, Per locatie is bovendien aangegeven welke vo gelsoorten er als bijzonderheid gelden. Aan het boek is ook een website gekoppeld: www.vogel- kijkgids.nl. Everwijri vraagt zich in zijn voorwoord af waai-om veel men sen iets hebben met vogels. „Zijnhet de zachte veren die de aaibaarheidsfactor positief beïn vloeden? Is het de grote verschei denheid aan kleuren en vormen? Is het de spanning van de moge lijkheid om opmerkelijke of zelfs nieuwe vogelsooi'ten tegen te komen? Is het om iets te doen te hebben tijdens een wande ling? Waarschijnlijk draait het allemaal maar om één ding: ver wondering." Mensen die graag vogels kijken deelt Everwijn grofweg in drie groepen in. De echte fanatieke lingen. zeg maar de soortenja gers. Die zijn er bij elke melding van een bijzondere soort als de kippen bij om er een glimp van op te vangen, of - dat telt ook - het geluid te horen. Ze houden scorelij sten bij van waargeno men soorten. Dan zijn er de mensen die graag de natuur ingaan en bijhouden wat ze daar tegen komen. Liefst de kijker mee. De derde groep geïnteresseerden kent een aan tal vogelsooi'ten bij naam en weet die in het. veld ook wel te herkennen. Dat vinden ze leuk en ook wel voldoende. De Vogelkijkgids Nederland is vooral bedoeld voor de niet al te fanatieke vogelaars. Die worden helder op de hoogte gesteld van de toegankelijke vogelgebieden in Nedeiiand en de daar voorko mende, minder algemene, vogel soorten. Vaak heeft elk gebied iets speciaals. Het Markie- zaatsmeer op de grens van Zee land en West-Bi-abant bijvoor beeld herbergt meer dan 130 broedvogelsoorten en staat daar mee aan de top in Nederland. De westelijke punten van de Zeeuwse eilanden zijn dé plaat sen om doortrekkers te zien (Bi'eskens, Westkapelle, Neeltje Jans). Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden zijn in een hoofdstuk gebundeld, met een beschrijving van zeventien vogelgebieden. In feite wordt heel Zeeland als één groot vogelgebied beschouwd. Alleen het eiland Tholen blijft buiten beeld; wel wordt aan dacht besteed aan de randmeren Krammer-Volkerak, Zoommeer en het Markiezaat. Op Schouwen-Duiveland wor den als bijzondere gebieden ge noemd: het Dijkwater nabij Sir- jansland, de slikken van Viane bij Ouwerkerk, het vooi-malig werkeiland Neeltje Jans in de Oostei'scheldemonding, de inla gen van de Galgenpolder bij Zie- rikzee, de Koudekerkse inlaag bij Burghsluis en de Wevers en Flaauwers inlagen, ingebed in de nieuwe natuur van het plan Tui'eluur (Prunjegebied en omge ving). Volkerak, Krammer en Mastgat zijn in meerdere opzichten bij zonder. Plet Mastgat en de Krab- benkreek liggen in de Oostei-- schelde en zijn zout, Kram mer-Volkerak is (vooralsnog) zoet. Dat is direct merkbaar aan de vogelsoorten die gebonden zijn aan een zout óf zoet milieu. Aan te bevelen: het Rammegors en de Van Haaftenpolder tussen Sint-Philipsland en Tholen. Met wandelroute en een vogelhut. Ook de moeite waard: de Slik ken van de Heen, met als zomer vogels onder meer de lepelaar, diverse plevieren en kans op een visarend als doortrekker. In Midden-Zeeland springt de telpost op de dijk bij Westkapel le eruit en langs de noordkant van Noord-Beveland zijn vanaf de zeewering en binnendijken de inlagen prima te overzien. De Oosterschelde is een verhaal apart; wandelend langs het wa ter zijn altijd en overal vogels te ontwaren. Op de Oesterdam komt de bezoeker ogen tekort, met aan de ene kant het weidse zicht op de Oosterschelde en aan de andere kant het Zoom meer en Schelde-Rijnkanaal. Met een beetje mazzel zitten in de hoogspanningsmasten enkele aalscholvers te ï-usten. De Westerschelde wordt vooral aan de zuidkant belicht. Jam mer, want ook aan de noord kant van deze rivier is er voor vogelaars veel te beleven, onder meer bij de Rammekensduinen,/ het Zuidgors en schor van Waar de. Aan de Zeeuws-Vlaamse zij de springen het Zwin en (wel met sterke kijker) de Iiooge Pla ten eruit. Op het Paulinaschor blijkt dat vogels zich niet laten storen door de aanwezigheid van industrie. Het Verdronken Land van Saeftinge (beperkt vrij toegankelijk en tijdens ex cursies te bewonderen)is een prachtig stuit pure natuur, met een bezoekerscentrum te Emma- dorp en een vogelkijkhut met to ren twee kilometer oostelijk er van. Met de mg naar het water gekeerd is daar ook de Hedwige- polder - toekomstig natuurge bied - te overzien. Rinus Antonisse Vogelkijkgids Nederland. Door Boris Everwijn. Uitgave ANWB, Den Haag in samenwerking met KNNV-uitgeverij, Utrecht. Prijs 19,95 euro. foto Dirk-Jan Gjeltema Op 11 april 2001 ver scheen in de rubriek Zeeland in de vorige eeuw de eerste raadkaart uit de collectie van verzamelaar Hans Lindenbergh. Het was een prentbriefkaart van de Heerendreef in Aarden burg. Het eerste lustrum is een feit. Ruim 250 raadkaar- ten verder, is de rubriek nog springlevend. Onder de inzenders van oplossingen spant C. F. Stevense uit Mid delburg de kroon. Hij is vrij wel wekelijks present. Vaste vraag op vrijdag aan de dames van het redactie secretariaat: is de heer Stevense al binnen? Het antwoord is meestal bevestigend en dat stelt gerust. Is zijn brief nog niet bin nen - inmiddels net zo herken baar als de beruchte blauwe en veloppe, maar veel leuker - dan moet het wel een ei-g moeilijke opgave zijn. Kees Stevense uit Middelburg (69) kan met i'echt een'vaste inzender worden ge noemd. De keren dat hij over slaat, zijn öp de vinger van één hand te tellen. „Er is een heel clubje in Middel burg waarin we over de raad kaart praten. We bellen elkaar ook op: heb je hem al gezien en welke plaats denk je dat het is? We wisselen mogelijke oplossin gen uit", zegt Stevense. Hij ont ziet het niet om in de biblio theek of het Zeeuws documenta tiecentrum speurwerk te doen, want het juiste antwoord achter halen is voor hem een echte sport. Verhaaltje Voor hem is alleen de plaats naam noemen niet voldoende; hij zorgt altijd voor een verhaal tje met bijzonderheden, dikwijls met verrassende details. Keurig getikt op een schrijfmachine (het ouderwetse koffei'tje) en al tijd op twee halve velletjes. Er is als het ware een band ontstaan tussen hem en de redactie Bui tengebied. Weet hij de oplossing snel, dan gaat de brief 's woens dags op de post, is het lastiger dan wat.later. En zelden heeft hij het mis. Hooguit een beetje, zoals onlangs nog bij de raad kaart van de Jacobapolder bij Lewedorp. Hij situeerde de raad kaart enkele kilometers zuidelij ker in de Zuid-Kraaijert. In zijn woning aan de Kruitmo- lenlaan kan het niemand ont gaan dat hier iemand woont die belangstelling heeft voor oude ansichten. Ze hangen overal in gang en kamer. Vooral van zijn geboortedoi*p Yerseke en de Mo lenpolder (onder meer van de oesterputten en van het eerste stoomschip waarmee oesters wei-den opgevist) en van Tholen, de geboorteplaats van zijn elf jaar geleden oveiieden echtgeno te. Ook zijn er flink wat histori sche tekeningen te zien. De dinsdag is voor Stevense vooral de dag van de raadkaart. „Ik moet zeggen dat ik er wel de hele dag mee bezig ben. Als de krant komt, kijk ik eerst wat de nieuwe kaai-t is. Weet ik het, dan is het makkelijk. Anders ga ik in mijn boeken kijken of naar het documentatiecenti'um.Hij gebruikt soms een loep om de de tails beter te kunnen onderschei den. En leest de beperkte aan wijzingen in de tekst, die soms op een bepaalde Zeeuwse i-egio duiden. foto Dirk-Jan Gjeltema woont, heeft hij nog altijd zijn hart vei-pand aan het vissers dorp aan de Oosterschelde. „Zo is een mens een beetje be zig. En ik doe het graag. Ik krijg ook leuke reacties van mensen. Ze bellen op en vragen: bent u de man van de raadkaart. Laatst kreeg ik een vriendelijke correctie. Ik had de veei'baas over de Eendracht Marinus van de Linde genoemd. Die bleek Machiel te heten", vertelt Ste vense. Aan ophouden met het sturen van inzendingen denkt hij niet. „Ik ga er wel mee dooi-." Rinus Antonisse Is de plaats vastgesteld, dan gaat Stevense op zoek naar bij behorende informatie. Daarbij heeft hij profijt van de verzame ling knipsels die zijn moeder ooit aanlegde. „Laatst stond de Schone Waardin in de krant. Ik wist dat daar een oud knipsel uit de PZG over moest zijn. En ja hoor, daar stonden veel gege vens in. Mijxx moeder bewaarde heel veel. Ik denk dat ik een beetje erfelijk belast ben." De raadkaart van 4 april bezorg de hem hoofdbrekens. „Ik zat te twijfelen tussen Buttinge en Zanddijk. De mensen op de kaart droegen de Walcherse dracht. Dat was makkelijk. Met de loep zag ik dat er op de stoep tegen een van de huizen een sport kolenhokje stond. Ik herin- nei'de me dat ooit gezien te heb ben, want het valt wel op. Ik ben dus maar even gaan kijken. Het staat er nog in Zanddijk. Ook het huis met de blinden." Fiets Vlotte prater Stevense begon in 1954 als aspii'ant-schrijver bij de inspectie registratie en suc cessie in Goes en eindigde als medewerker bij de inspectie di- ï-ecte belastingen te Middel burg. Bui-eaugebonden werk. Hoe weet hij dan zoveel over de hele provincie? „Ik reed vroeger veel rondjes op de fiets door Zee land. en later met de auto. Je moet wat je ziet goed in je opne men. En ik lees veel, heb een he le verzameling van boeken over Zeeland. Ik ben erg geïntei-es- seei-d in de geschiedenis van de provincie." Vergeleken met de circa 17.000 ansichtkaarten van collectio neur Hans Lindenbergh ('ik ben wel een beetje jaloers op hem') heeft Stevense een bescheiden verzameling. Hij schat die op on geveer 1500 kaarten. Onder meer prachtige kaai-ten van men sen in streekdrachten en flink wat over Yei'seke. Want hoewel hij sinds 1961 in Middelburg C. F. Stevense; „Ik ben erg geïntei-esseerd in de geschiedenis van de provincie." De kinderboerderij aan de Evertsenlaan in Ter- neuzen is een drukbe zochte plek. Even brood brengen voor de dieren, even eruit met de kinde ren, even een ommetje maken. Verstandelijk ge handicapten van de stichting Tragel verzor gen de dieren en onder houden de stallen. In de ze rubriek ivekelijks be richt over het wel en wee op de Terneuzense kinderboerderij. Betsie met haar pasgeboren lammetje. foto Peter Nicolai Vlak voor het slapen gaan laat hij nog even zijn hond uit. Niemand te zien, de meeste buurtgenoten liggen rond mid dernacht al op bed. Maar dan krijgt hij zowat een hartverzak- king. Logisch, wie zou dat niet krijgen, als je midden in de nacht een vrouw in een wei ziet, die al haar krachten aanspreekt om een schaap te verplaatsen. Nee, da's nou niet bepaald een alledaags tafereel. Het zal beheerster Andrea deze vrijdagnacht een worst wezen. Een dezer dagen kon de geboor tegolf losbarsten, dus heeft ze samen met haar collega's de con trolefrequentie verhoogd. De schapen worden na sluitingstijd rond elf uur 's avonds en vijf uur 's ochtends bezocht. Om te kijken of er al iets te helpen valt, om te zien of er al nieuw le ven op komst is. En dat is er nu! Hampshire Down-ooi Betsie staat op het punt van bevallen. Om voldoende licht te hebben duwt en trekt Andi-ea haar naar de grote schuur, waar de drach tige ezelin Ramechan haar stal moet afstaan en geduldig in de gang moet wachten. Zin of niet? Klinkt een beetje dubbel, maar Andi'ea heeft nu geen tijd voor gemekker. Water, ontsmettings- en glijmid del in de aanslag, er moet ge werkt worden. Met routine voelt ze of het lammetje goed ligt. Voorpootjes naar voren, kopje in de buurt? Ja, alles is prima in orde. Alsof Betsie op die bevesti gende woorden wachtte, floept het pikzwarte lammetje naar buiten. Eerst nog wat levenloos, maar dat is gelukkig slechts se- condenwerk. Nadat Andrea haar luchtwegen van slijm heeft ontdaan en een plensje water over haar kopje heeft gegooid (om een schrik reactie te veroorzaken), begin nen de oortjes te flapperen en gaan de oogjes open. „Ah, het is een ooitje. Goed zo, meissie. Dan gaan we nu gelijk proberen te drinken", moedigt ze het beestje aan. Eerst knijpt Andrea daarom flink in de tepel van Bet sie om een prop te verwijderen. Die zit de toevoer van melk nu nog in de weg. Ondertussen ligt het lammetje bij haar moeder, zodat ze voor het eerst aan el kaar kunnen snuffelen. Eerst wil Betsie daar nog niet van we ten, maar de aanhouder wint ook nu weer. Na paar keer weg draaien begint ze haar kleintje toch schoon te likken. Terwijl de nieuwe blater zich verlekkert aan moedermelk, pro- beei-t Andrea de nageboorte te verwijderen. „Het klinkt sme rig, maar anders eet ze de nage boorte op. Waarom? Geen idee, misschien om sporen uit te wis sen. Het kan ook geen kwaad, maar het is nogal een raar zicht", vertelt ze. Dan rest er nog een laatste klus, een karwei waarmee de beval lingsoperatie ook begon: Betsie verplaatsen. Maar zo moeilijk als dat rond middernacht ging, zo makkelijk gaat het een uur later. Gebruik haar lammetje als lokaas en Betsie gaat en staat waar je wilt. „We laten haar een week alleen met het lammetje, zodat ze goed aan el kaar kunnen wennen. Daarna mogen ze de kudde in. Poeh zeg, ik ben blij dat de eerste is gebo ren. Er kwamen de hele week al zoveel mensen vragen of er al iets was geboren." Eigenlijk was dat ook al het ge val. Een dag voordat Betsie het op haar heupen kreeg, gaf een andere ooi het sein dat het zover was. Maar haar volgroeide lam ademde niet. Andrea zag het, hield haar mond om met name de Tragel-cliënten niet teleur te stellen en bracht het dode dier tje naar een destructieplaats. „Haar moeder mekkert nog steeds, omdat ze haar lam zoekt." En zo zijn leven en dood opeens wel heel erg dicht bij elkaar. Let terlijk. Want in het ene stalletje staat de een ooi vergeefs om haar kleine te roepen, terwijl nog geen meter verder Betsie in de wolken is met haar kersverse aanwinst. Nog een nacht en een morgen heeft ze het lanunetje voor zichzelf. Als morgenmid dag (zaterdag) de poort van de boerderij weer opengaat voor publiek zal ze ongetwijfeld met trots alle ooh's en aah's tot zich nemen. Raymond de Frel

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 23