PZC Een beetje boer had een koets Schaaldier dinsdag 4 april 2006 24 Cor Brouwer aan het werk aan een van 'zijn' koetsen. met oude stoelen en moderne banken. Blikvanger is zonder twijfel de koets in het midden van het vertrek. „Die is rond 1870 in Utrecht gebouwd", ver telt Brouwer. Het is een chique geval, overdekt en met vier wie len. „Een beetje boer met preten ties had in die tijd zo'n ding." Het opknappen van een rijtuig is een enorm werk. Alleen al het vastnaaien van het leren scherm aan de voorkant van de koets kost veertien uur. „Dat moet op dezelfde manier als honderd jaar geleden. Er zijn geen machi nes voor." De stoffeerder heeft er ander materiaal voor nodig dan nu gangbaar is. „Vroeger gebruik ten ze wol, katoen en zijde. Nu maken we vooral gebruik van polyester en kunstvezels." De oude stoffen komen uit Enge land. „Die zijn daar vrij makke lijk te krijgen. Er is best veel vraag naar. In tegenstelling tot een jaar of dertig geleden. Toen hadden ze alleen oude voorra den ennepspul." Naast meubels en rijtuigen stof feert het bedrijf af en toe 'de meest buitengewone dingen', vertelt Brouwer. Die komen uit het hele land. Want er zijn niet veel plaatsen waar je bijvoor beeld voor hetherbekleden van een oldtimer terecht kunt. Aan de muur hangt een foto van een Mercedes Benz uit 1880. De pre historie van het autotijdperk. j,Die wagen is van het Natio naal Automobielmuseum. Daar- (Piibe Ambachtat In personeelsadvertenties wordt tegenwoordig ge vraagd om managers, pro jectleiders en commercieel medewerkers. Vacatures voor bijvoorbeeld klompen makers, garnalenpelsters, wagenmakers, messensnij- ders, wiegenmakers en boekbinders kom je niet meer tegen. Oude ambach ten worden door een kleine groep toch nog in ere ge houden. De PZC gaat op zoek naar de beoefenaars. In deze aflevering: Koetsen- stoffeerder Cor Brouiver. van hebben we er een aantal in onze zaak gehad." Verder gaat het van motorfiet sen tot de stoel van de Commis saris van de Koningin, compleet met het wapen van Zeeland. Het meubilair van de stoomtrein Goes-Borsele heeft het bedrijf ook bekleed. Net als het interi eur van een aantal mosselkot- ters. „En we repareren ook bud- dyseats voor motoren", wijst Brouwer op het moderne werk. Hoewel, modern. Ook aan die taken komt veel handwerk te pas. Want om bekleding vast te maken, is gewoon een hamer no dig. Gevolg is dat het nogal wat geld kost om je stoel op zo'n ma nier te laten repareren. „De kwa Zevenennegentig pro cent van de bezigheden in zijn stoffeerderij bestaat uit het bekleden van stoelen en banken, beklemtoont Cor Brouwer. Het echt ouderwetse werk, stofferen van rijtuigen, doet hij maar af en toe. Het is wel het leukste deel. En trouwens: een stoffeerder hoort ook die oude technieken in zijn vingers te hebben, vindt hij De 65-jarige Brouwer ver telt met enthousiasme over al zijn werkzaamheden. Echte passie klinkt door als het over rijtuigen en oldtimers gaat. „Paarden en,alles eromheen zijn altijd mijn hobby geweest. Mijn vader had een slepersbedrijf in Goes. Een transportbedrijf, maar dan met paard en kar." Toen Brouwer op zijn dertiende bij een meubelstoffeerder te rechtkwam, was het bekleden vankoetseri maar een kleine stap. Eerst als hobby. „Toen ik in 1987 voor mezelf begon, werd het echt serieus." Persoonlijke interesse is niet de enige reden dat Brouwer méér bekleedt dan stoelen en banken. „Ik vind dat oude technieken bij het werk van een stoffeerder ho ren. Bij de meeste bedrijven gaat tegenwoordig alles snel, snel. Ik leer mijn medewerkers ook hoe ze net zo kunnen bekle den als vroeger. Neem nou capi tonneren. Simpel gezegd is dat het vouwen van de stof in de vorm van zoute drop. Dat pa troon zit vaak aan de binnen kant van een rijtuig. Er is markt genoeg voor, dus het zou dom zijn om die stijl te laten verdwij nen." De stoffeerder leerde de oude technieken zelf vooral door te praten met deskundigen. „Toen ik jong was, waren de meeste mensen die dat nog konden al oud. Ik haalde ook wel wat uit Engelse en Duitse boeken. In ons land is er nauwelijks over geschreven. Rond 1905 heeft kor te tijd het Vakblad voor de stof feerder en zadelmaker bestaan. Dat is alles." Oud wagenhuis Het bedrijf van Brouwer, in het gehucht Wissekerke, is geves tigd in een oud wagenhuis bij zijn huis. Althans, zo lijkt het. „Dat is nog geen twintig jaar oud", grinnikt de stoffeerder. „Ik mocht alleen uitbreiden als het gebouw in het landschap paste. Toen heb ik zelf dit ont worpen." Aan de achterkant is de werk plaats. Medewerkers zijn bezig liteit is veel beter dan artikelen uit de fabriek", verzekert Brou wer. „Alles wat daarvan onzicht baar is, vertrouw ik niet." In het voorste gedeelte van het bedrijfsgebouw staat Brouwers privécollectie. Die is indrukwek kend en zou een hele afdeling van een museum kunnen vor men. Er staan acht rijtuigen, die hij allemaal tot in detail her steld heeft. „Dit is een Holland se Milord uit 1888", wijst Brou wer. „Daar zijn er maar twaalf van gemaakt. Twee ervan staan in Paleis Het Loo. Koningin Em ma reed er vroeger in rond." Ernaast staat een omnibus. Die diende om in te reizen en is gro ter. In een volgende werd Bea Herbekleden van een oldtimer gebeurt ook in Wissekerke. Langs de hele Noordzeekust is het een zeer algemeen schaaldier. Ook aanwezig in de Zeeuwse zeegaten en de afgeslo ten Grevelingen en het Veerse Meer. Hij heet simpelweg gewo ne strandkrab. Niet eens zo imponerend met een maximale lengte van circa zes centimeter en een breedte van acht centimeter. De mannetjes zijn trouwens wat groter dan de vrouwtjes. Hun kleuren wisselen, maar meestal roodbruin tot donker olijfgroen. Als er zeepokken of andere die ren op het rugschild zitten, gaat het om een ouder exemplaar. Wanneer de krab zich bedreigd voelt, gaat hij op zijn achterste poten staan, de scharen ophef fend naar de verstoorder. Hij eet van alles, van aas tot af val en kan ook op land geruime tijd leven. foto Ludo Goossens Muis Rijtuigen stofferen is zeldzaam werk, maar sterft niet uit, verze kert Brouwer. „Het spul slijt nu eenmaal. Soms zit er een muis in de bekleding. Of erger nog: foto's Dirk motten." Daar bestaan overi gens rigoureuze maatregelen te gen. „Ik ken mensen die de koets in zo'n geval in een vries cel zetten. Daar kunnen die bees ten niet tegen. En je bent met een van houtworm af." De verzameling van Brouwer be vat ook een oldtimer, een oude kinderwagen en een ezelwagen tje. Verder oude reis- en hoeden- koffers. „Sommige heb ik zelf gerepareerd. Andere zagen er nog prima uit toen ik ze kreeg." Op één ervan zitten oudé stickers. De eigenaar reisde naar tal van Europese hoofdste den, zo blijkt. Maar ook naar Dar-es-Salaam en 'Congo Bei ge' Het grootste deel van het jaar staan de rijtuigen in de stalling. „We rijden er wel eens mee tij dens een trouwerij of monumen tendag." In de toekomst moet dat veranderen. „Mijn jongste zoon denkt erover met de rijtui gen een stalhouderij te begin nen." Het stofferen van koetsen zou dan wel eens verleden tijd kun nen zijn. „Je hebt het zelf ge zien: zo'n ding staat in de werk plaats eigenlijk in de weg. En je bent er zoveel tijd mee kwijt." Aan de andere kant: het blijft leuk werk, vindt Brouwer. „Tij dens optochten of in musea zien we in het hele land rijtuigen die wij nog onder handen hebben genomen. Dat is toch wel bijzon der." Martijn de Koning -Jan trix in haar studententijd ver voerd. Een coupé staat er ook. „Die is van het Britse hof ge weest. Hij is ook gebruikt is in de film Black Beauty." Brouwer doet het deurtje open en toont de binnenkant. Alles is als vroe ger: de bankjes, de overkapping, de rolgordijnen, zelfs de zakjes in de zijkant, voor de zakdoek van de passagier. „Geloof me: zo zag het er vroeger ook uit. Tot elk plooitje." Gjeltema

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 24