Wie spreekt er nog Zeeuws? Paarden zijn mijn verslaving PZC 23 De ij dele leeglopers dinsdag 4 april 2006 Minister-president Bal kenende mag nog een aardig mondje Bevelands spreken, het hielp niet om de Zeeuwse dialecten er kend te krijgen als streek taal. Bijna twee jaar gele den wees de regering een verzoek hiertoe af. Een dom per voor degenen die in standhouding van de dialec ten nastreven. Glijdt het nu sneller bergafwaarts met het gebruik van Zeeuwse dialecten of is het juist een aansporing die meer te be vorderen? De in Kapele geboren en ge togen studente Martine Schrier gaat onderzoek doen naar het dialectgebruik in Zee land. Ze hoopt er haar studie taalwetenschappen aan de Uni versiteit Utrecht mee af te ron den. Voor haar onderzoek heeft ze wel de hulp van de 'échte' Zeeuwen nodig. Belangrijk on derdeel van haar onderzoek is namelijk het houden van een en quête (via internet, zie de websi te www.let.uu.nl/taalevalua- tie/zeeuws). Hoe meer mensen bereid zijn die enquête in te vul len, hoe beter inzicht ontstaat in het aantal actieve en passieve dialectsprekers. Het mooiste is als er een representatieve streek- pro.ef ontstaat. Martine spreekt zelf geen dia lect. Haar ouders en broers wel. „11? heb het nooit gedaan. Ik denk dat het door de school komt. Daar werd ook geen dia lect gesproken. Er wonen in Ka- pelle best veel mensen die van buiten Zeeland komen en dat werkt dan door." Ze verstaat de dialecten trouwens wel. „En ik hoor meestal waar iemand van daan komt, uit Walcheren, Zuid-Beveland of Zeeuws-Vlaanderen. Dat is al tijd leuk." Het heeft alles te maken met haar interesse in taal, vandaar ook haar studie taalwetenschap. De praathuizen zijn de hedendaagse dorpsbanken, waar de streektaal vaak nog levend gehouden .wordt. Via de krant, Omroep Zeeland en wellicht ook nog het versprei den van een folder in de biblio theken, wil Martine zo breed mo gelijke bekendheid geven aan haar onderzoek. „Ik denk dat ik het thuisfront in Zeeland, vrien den en kennissen, ook inscha kel. Het zijn negen vragen en het invullen duurt ongeveer-tien minuten." Het gaat uiteraard allemaal om het dialectgebruik. Gevraagd wordt onder meer naar het ge bruik van het dialect en streek taal en in welke sit.uaties.dat ge beurt. Bijvoorbeeld alleen met een partner, of ook met kinde ren. Mogelijk ook in de werksi tuatie of op school. Martine is ook benieuwd hoe mensen zelf tegen het spreken van dialect aankijken (is het iets om'je voor te schamen of juist iets om trots op te zijn) en in hoeverre men sen algemeen Nederlands pra ten met toch een vleugje accent. Zo is aan de uitspraak van het woord mêêuw in plaats van meeuw, al gauw te horen of ie mand een Zeeuwse achtergrond heeft. Dat geldt ook voor Zêêuw en Zeeuw en ook ui is zo'n verra derlijk woordje. Dialectendag Eind van de zomer verzamelt ze de resultaten. De gegevens zijn in de eerste plaats bedoeld voor haar afstudeerscriptie, maar Martine wil er ruimere bekendheid aan geven. Bedoe ling is er tijdens de Zeeuwse dialectendag in oktober aandacht aan te schenken. Ze werkt samen met consulent streektalen Veronique de Tier van de Stichting Cultuur Erf goed Zeeland (SCEZ). „Die kun nen er hopelijk nog iets meer mee doen." In Limburg en Noord-Brabant zijn al' vergelijkbare onderzoe ken gehouden. Van de Braban ders van 12 jaar en ouder kan 43,5 procent Brabants dialect spreken en 28,6 procent kan dat enigszins. Dat is een hoge score: ruim 72 procent. Bovendien blijkt dat vrijwel iedereen het dialect van de woonplaats be grijpt (85 procent zelfs goed). De meeste Brabanders hebben er geen enkele moeite mee dat anderen kunnen horen waar hun wortels liggen. Meer dan 82 procent is er trots op zijn alge meen Nederlands met een Bra bants accent te spreken. Ondanks die hoge scores voor de dialecten heeft streektaal functionaris voor Noord-Bra bant Jos Swanenberg wel enke le aanbevelingen, met name om ook in de toekomst de streektaal levend te houden. Hij vindt dat vooral de 'status' van de diverse dialecten vergroot moet wor den. Dat kan onder meer door in het onderwijs aandacht te geven aan het bestaan van streektaal (niét zozeer les geven in het Bra bants, maar de kinderen ervan bewust maken dat dialect geen platte variant van het Neder land is, maar een volwaardige, zij het streekgebonden, taal). Ook de media, vooral de radio, kunnen een rol spelen. Swanen- foto Mechteld Jansen burg voelt wel voor een imago campagne, gericht op ouders met kinderen van 5 tot 20 jaar en op jongeren. Klapbank Zover is Zeeland nog niet. Bij de SCEZ werkt consulent De Tier wel hard aan het streektalenpro- ject De Zeeuwse Klapbank. Een reizende tentoonstelling met on der meer te beluisteren verhaal tjes in de verschillende Zeeuwse dialecten. Gewoon mensen die vertellen over het leven van alle dag. De teksten zijn al in de ja ren zestig en zeventig van de vo rige eeuw opgenomen. De klap bank verwijst naar de dorps- bank waar mensen met elkaar spraken. Ze zijn er hier en daar nog, alleen heten ze nu meestal praathuisjes. Rinus Antonisse Meer informatie over het onder zoek: www.let.uu.nl/taalevaluatie/zee uws. Liedjes, van lm Zeeuwse lam De Zeeuwse dialecten zijn onder meer terug te vinden in diverse boekwerkjes. foto Ruben Oreel Nee, ze moet er echt niet aan denken. Het zou als een ontzettende straf voelen. Stel dat haar ouders eens zouden zeg gen: Eveliina, blijf nu maar eens een dag thuis.Het zou gewoon niet lukken, ze moet en zal naar de kinderboerderij. Even de po- De kinderboerderij aan de Evertsenlaan in Terneuzen is een drukbezochte plek. Even brood brengen voor de diereneven eruit met de kinderen, even een om metje maken. Verstande lijk gehandicapten van de stichting Tragel verzorgen de dieren en onderhouden de stallen. In deze rubriek ivekelijks bericht over het wel en wee op de Terneu- zense kinderboerderij. ny's zien, gewoon even constate ren dat alles goed gaat. Eveliina Takala (17) verhuisde zeven jaar geleden met haar ouders van Finland naar Terneu zen, omdat haar vader bij che- miegigant Dow werkzaam was. Bij een tante in haar vaderland had ze al twee jaar paardrijden achter de rug, maar Eveliina wil de meer. In het weekeinde ver veelde ze zich en dus zocht ze met een vriendin naar vertier. Eén vraag aan de beheerders was voldoende voor een beetje tijdverdrijf. Nou ja, beetje... Eve liina hoort sindsdien zowat bij het meubilair van de kinderboer derij. Elk vrij uurtje is ze aan de Evert senlaan te vinden. Of nog beter: in de buurt van de pony's Tica en Jessica. „Konijntjes vind ik ook wel leuk, maar het is mij toch vooral om de paarden te doen. De andere dieren boeien mij niet zo veel. Ik heb nog wel een tijdje geprobeerd om met de ezels bezig te zijn, maar dat was geen succes. Dat karakter, zo ei genwijs, da's niets voor mij. Een pony of paard kan je vormen, een ezel een stuk minder", ver telt Eveliina. De meeste vrijwilligers van de Eveliina komt iedere dag even controleren of alles goed is met de po ny's. foto Peter Nicolai boerderij dienen zich als basis scholier aan, maar tijdens de middelbare-schooltijd daalt vaak de interesse of zijn er ande re zaken die veel aandacht vra gen. Bij Eveliina ligt dat anders. Zij kwam 'pas' op dertienjarige leeftijd voor het eerst op de kin derboerderij en ziet zich ook na haar vmbo-examen (richting ho reca) nog wel met Tica en Jessi ca bezig. „De paarden zijn ge woon 'mijn ding'. Eerst heb ik vijf maanden les gehad van be heerster Angelique. Hoe je even wicht houdt, hoe je laat zien dat jij de baas bent over het dier en meer van die handigheden. Na die 'cursus' mocht ik mij alleen over de pony's ontfermen. En nu help ik de cliënten met paardrij den. Ik laat ze oefeningen doen, zorg dat de pony's er onderhou den uitzien, dat soort dingen. Ik kwam hier natuurlijk in eerste instantie voor de pony's, maar de omgang met verstandelijk ge handicapte mensen ligt mij ook wel. Elke keer als ik langskom, is het eerste wat ik hoor: paard je rijden, we gaan weer paardje rijden!" Eveliina heeft geen eigen paard, hoe graag ze dat ook zou willen. „Het onderhouden van zo'n dier is gewoon hartstikke duur. Maar ooit zal het er toch wel van komen. Volgend jaar wil ik eerst mijn autorijbewijs halen. Vervolgens wil ik een paard. En pas daarna ga ik nadenken over het kopen van een auto." Zover is het nog niet. Eerst wacht het vmbo-examen op scholengemeenschap De Rede in Terneuzen. „Daarna ga ik op het ROC de opleiding Verzor ging doen. Ondertussen zou ik ook graag wat willen werken. Op een manege, of hier, op de boerderij. Echt, dat zou ik zó ontzettend graag willen! Maar ja, ik vrees dat het er voorlopig niet in zit. Maar er moet vol gend jaar in elk geval tijd over blijven om hier met de pony's be zig te zijn. En als die tijd er niet is, zorg ik er wel voor dat er weer tijd komt. Pony's en paar den werken gewoon verslavend. Omgang met die dieren is voor mij echt een soort drang." Raymond de Frel Domburg-Blues Doet er voornaam het zwijgen toe, de Markies v. Carabas! Ook als er 'n Grande Dame komt op 'n surfplank, koperrood, poot zet, schelpnaakt, op 't geblanket ochtendstrand ■.'Elisabeth 1 van Engeland, naar ik veronderstel...?' Noorrrd- zee/Doodskopppige schuimkraag/wat moet ik doen? Zoenen d'r verwelkte snorrenbaard? Met mijn delicate tong? Ach, Domburg! Grote blote douamïère, kirrend met emmertje schepnet Ach, Walcheren, winderig Walcheren, Eens vergaat ons nog eens Horen Zien: uit Landschap met vakantie, De Prom 1996 Manuel Kneepkens Een gedicht lezen is soms he lemaal opnieuw leren le zen. Weer als zesjarige elk woord met het vingertje aanra ken en de letterreeksen strelen tot bekentenis. Ik ken iemand die een gedicht waar hij geen touw aan vast kan knopen, vergelijkt met een ab stract schilderij. Hij weigert zo'n gedicht als een coherente tekst te lezen. Een abstract schil derij is met zijn non-figuratieve vormen, lijnen en Meuren te ver gelijken met de bonte verzame ling van woorden in een ab stract gedicht, waar je geen diep zinnigheden of verborgen bete kenissen in moet zoeken. Daar mee is voor hem de kous van het gedicht af. Het is een standpunt dat ik niet kan delen. Ik ga er vanuit dat een woord behalve Mank ook be tekenis is en zelfs een heel bete kenisveld om zich heen heeft. Die betekenissen kun je leren le zen. Vooralsnog ga ik ervan uit dat elk gedicht betekenis heeft, en dat ik die kan kennen zolang de dichter geen taal construeert die niet meer communicatief is. Daarin kan hij ver gaan. Het valt echter niet te ontkennen dat bepaalde gedichten zonder meer moeilijk lijken. Een dich ter is meestal niet iemand die rechtlijnig denkt (althans niet in zijn gedichten). Op het eerste gezicht denkt hij associatief; het ene beeld roept het andere op. Hij stelt de lezer voortdurend voor verrassingen. Die a-logica is ook ingebakken in het taalma teriaal zelf.- Meerduidigheid is de bestaansgrond van de taal en de bron van alle poëzie. Dit plei dooi voor het moeilijke gedicht werd me ingegeven bij het lezen van het gedicht 'Dom burg-Blues' van Manuel Kneep kens. Waarschijnlijk moest ik mezelf na eerste lezing moed in spreken om verder te gaan. Titel Een tekst begint bij de titel; een titel of kop van een goede weg wijzer zijn. Soms zijn ze aanlei ding om een tekst niet of juist wel te gaan lezen. Krantenma kers weten dat maar al tg goed.Krantenkoppen verschil len echter wezenlijk van kopjes boven gedichten. Zet de titel Domburg-Blues boven een lcran- tenartikel en men zalvrijwel ze ker denken aan de aankondi ging van een blueszanger, die in Domburg een avondje komt zin gen, terwijl dezelfde titel boven een gedicht doet vermoeden dat de zo aangekondigde tekst zelf een blue is of tenminste er iets van weg heeft. Het is dus zaak om goed te weten wat een blue is. Dan beschikt men meteen over een ingang tot het gedicht. Datzelfde geldt natuurlijk voor het eerste lid van de titel: Dom burg. Wat zijn blues? Men mag er van uitgaan dat de dichter goed op de hoogte van deze lied vorm en hij mogelijk kenmerken van de blues in zijn gedicht aan wendt om zijn eigen blues vorm te geven. Blues is een langzame dans in 4/4 maat, ontstaan uit negerlie deren met een sentimentele dro merige melodie, (Ik volg de ency clopedie). Uit de blues ontstond in Engeland de foxtrot die in de roary twenties Europa verover de. In het seizoen van 1926/1927 werd de foxtrot voor het eerst in Nederland gedanst. Natuurlijk gebeurde dat ook in de interna tionale bekende badplaats Dom burg. De Europese Beau Monde met in de voorste gelederen de vele gekroonde en halfgekroon- de hoofden vierden hier 'kirrend met emmertjes en schepnet' hun kort, woest maar prachtig feest. De crisis van de jaren dertig en de naderende wereldoorlog ver stoorden het festijn. Met deze voorkennis kun. je ver doordrin gen in de betekenis van het ge dicht. Met.de kenmerkende, langzame vierkwartsmaat zet het gedicht in. 'Doet er voornaam/ het zwijgen toe'. Wie de foxtrot danst, zwijgt, of meer in de stijl van de foxtrot: doet er het zwijgen toe. Bovendien past het voorname zwijgen bij de marMes. Bij de markies van Ca rabas breekt niet alleen het rit me, maar ook de toon verandert hier plotseling door de hoogst potsierlijke naam 'de Markies v. Carabas'. Deze schaduwfiguur uit het bekende sprookje 'De Ge laarsde Kat', is een ijdele niets nut, die mooi weer speelt met al les wat de gelaarsde kat, dwz. zijn ijverige dienaren, hem be zorgen. Spotdicht Met deze ijdele leegloper zijn we terug in de 'tijd van de 'deli cate' beau monde, de aristocra tische nietsnutten, of wel de vad sige koningen zoals de Vlamin gen zeggen. Met de Markies v. Carabas in de toonzetting van het gedicht definitief gegeven: het is een spotdicht, een satire op de beau monde, die bestaat uit ijdele snoeshanen, die pron ken met andermans veren, alle maal personages verenigd in de. Markies v. C. Hoe komt die Grande Dame op een surfplank, en dat in die twintiger jaren, dan ineens uit de koude Noorr- rdzee, brr...opduiken? Voor de dichter is een sprong in de tijd geen bezwaar. De Markies v. C is een fenomeen dat niet aan een bepaalde tijd vastzit; de niets nuttende profiteur is van alle tij den en hij ziet in voornaam zwij gen gehuld, de koperrood aange brande Grande Dame gèen voet, maar poot aan wal zetten, naakt (en leeg) als een schelp op het g'e- blanketochtendstrand. Elk woord is geladen van ironie, tot zelfs het strand dat niet gewoon het blanke Hollandse strand is, maar een keurig met gemotori seerde vuilschuivers van alle vie zigheid en vuil gereinigde zand strook. Dan volgt de schuinge- drukte regel tussen aanhalings tekens, voorafgegaan van een dubbele punt. Iiet is mogelijk een citaat? In elk geval wijst de context erop dat we hier te doen hebben met een gedachte of zelfs een uitgesproken vraag van de Markies v. C. Het zou een citaat kunnen zijn van Shakespeare, of uit een stuk waarin Elisabeth 1 een grote rol speelt. Maar erg belangrijk om te weten is dat niet, de spot en de humor die spreekt uit het con trast: Grande Dame op surf plank en de pompeuze Renais- sance-koningin in een gewaad dat stijf staat van de juwelen (haar bekende staatsieportret van Isaac Olivier) is snijdend en prachtig tegelijk. Eindklacht De blues gaan verder met kre ten en klachten. De Noorrrdzee die met rollende rrr's uitgespro ken, de kou in haar naam draagt! De Noorrrdzee die met haar schuimkraag van branding lijkt op een grijnzende doods kop! Duikt daaruit de koningin van Engeland op, de Grande Da me? Moet ik die een zoen geven op haar verwelkte snorrebaard? Ik met mijn fijnproeverstong? De blues eindigen met twee mee warige klachten. Domburg is niet meer clan een grote blote, adellijke dame in haar nadagen, een oude douairière die zich be zig houdt met infantiele spelle tjes. Tot slot breidt cle klacht zich uit tot heel Walcheren. Het winderige Walcheren, eiland waar het altijd waait, maar dat ook blufferig en opgeblazen is. En tenslotte blazen de blues zich langzaam uit in een omineu ze boodschap: Eens zal het hier een hels kabaal zijn, dan zal het Horen en Zien afgelopen zijn voor ons. Dan doen de Dom burg-blues er het zwijgen toe. In de massaliteit van de badgas ten en het kabaal van de disco's vergaat horen en zien. Lou Vleugelhof

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 23