Biobrandstof is eerste stap Zagers kweken is sprong in diepe M aarten Janse ziet het al Graszoden kweken moetje leren 4 PZC zaterdag 1 april 2006 W 5 Maarten Janse voor zich. „Over een paar jaar hebben we hier een informa- tiecéntrum en leid ik mensen rond over onze zagerkwekerij. Een restaurantje erbij lijkt me ook wel wat." Zijn vrouw Mieke droomt mee. „Een soort Neeltje Jans." Het echtpaar bedoelt het gek scherend. De zagerkwekerij op hun boerderij bij Wolphaarts- dijk komt pas in de loop van de ze maand, in zeer bescheiden vorm, van de grond. Toch zit er een serieuze ondertoon in hun opmerkingen. Want alleen leven van de akkerbouw, dat gaat niet meer. „Mensen beseffen het niet, maar de laatste jaren is het echt ar moe troef", betoogt Janse. „De opbrengst voor het opslaan van een boot in mijn schuur is jaar lijks even groot als het saldo van één hectare tarwe. Dat zegt genoeg." De Janses proberen op meerdere manieren inkomsten uit neven activiteiten te halen. Naast een caravanopslag hebben ze een mi- nicamping. En nu komt de zager kwekerij eraan. „Twee jaar gele den stond directeur Bert Mete ring van Topsy Baits hier voor de deur. Hij zocht plekken om zijn zagerkwekerij bij het Goese Sas uit te breiden. Onze boerde rij leek hem wel een geschikte plek." Het komende jaar dient als proefperiode. „We beginnen met één bak van 10 meter breed en 200'meter lang", legt Janse uit. De zagers groeien in een laag zeezand met zout water. De larf j es gaan komende maand het bassin in. In oktober komen die er als volgroeide zagers uit. Ze gaan naar een fabriek in Wa les, waar er visvoer van ge maakt wordt. „Ik verwacht niet dat we ér met een veel werk aan hebben", zegt Janse. „We moeten de wormen voederen, het water verversen en de bak onderhouden." Bedoe ling is dat er snel meer bassins bijkomen. „Ik denk dat die vol gend jaar 15 hectare beslaan. Misschien hebben we binnen een paar jaar mensen in vaste dienst." Vooral Mieke is het soms beu om inkomen te sprokkelen uit allerlei bronnen. Maar de grond verkopen en op hun lauweren gaan rusten, daar ziet het echt paar niets in. „Dit is een familie bedrijf", vertelt Maarten. „Voor ons zit er een stukje geschiede nis in die grond. Bovendien wil onze jongste zoon de zaak over nemen." De nieuwste activiteit is een sprong in het diepe, een gok, vin den de Janses. De regeltjes van de overheid maken het er niet makkelijker op. En de gemeente Goes werkte aanvankelijk ook niet mee, merken ze op. Desondanks heeft de familie meer plannen. Maarten heeft het over zeekraal verbouwen op zilte grond. Of kokkels kweken. Wellicht kan dat wel in dezelfde bak als de zagers, opperde zijn zoon onlangs. „We blijven zoe ken", verklaart Mieke. „We moe ten wel." Martijn de Koning combinatie 14.7% 15998 ha Intensieve veehouderij 24.8% 361 ha grondgebonden veehouderij 20.9% 13333 ha tuinbouw 3.5% 6486 ha akkerbouw -8.6% 84578 ha -7.1% 200103 ha -20.5% 38467 ha -2.2% 1099387 ha 9.4% 106052 ha -3.4% 480515 ha Gegevens Grontmij-Ecorys Als verpleegster had zij niks met de landbouw. Na haar huwelijk met Peter Verhelst kwam daal al spoedig verande ring in. En het ging nog een stap verder: Lianne Verhelst is nu al veertien jaar graszodenboerin. Die nevenactiviteit op het be drijf aan de Kreekdreef in West- dorpe werd in 1992 noodge dwongen opgestart, omdat ge wassen zoals pootaardappelen, tarwe, uien en bieten te weinig opbrachten. „Al mijn spaarcentjes gingen op aan graszaad en machines. En ik heb echt alles moeten leren. Zaaien, bemesten, maaien en tractorrijden, het is tegenwoor dig de gewoonste zaak van de wereld, maar ik wist echt niet waar ik aan begon", vertelt Lianne Verhelst. Verhelst Graszoden levert de kant-en-klare graszoden vooral aan hoveniers en tuincentra. Een derde van de omzet komt van particulieren. In totaal zijn er in Nederland een kleine vijf tig graszodenkwekers. De Bel gische concurrentie concen treert zich ten zuiden van Brus sel. „Vandaar dat Vlaanderen met zo'n vijfenzeventig procent onze belangrijkste afzetmarkt is. De rest blijft in Nederland." Graszoden kweken is een ar beidsintensieve bezigheid. Wan* na het inzaaien - in het voor - er najaar - moet er voortdurend worden gemaaid ën geveegd. Het maaien is vooral nodig om de beworteling te stimuleren, waardoor er een dikke en stevi ge grasmat groeit. Daarnaast gaat er veel tijd zitten in bemes ting en onkruidbestrijding. De zoden zijn in een jaar gebruiks klaar. De levering gebeurt van maart tot en met oktober. De gekweekte graszoden, 2,50 bij 0,6 meter groot en anderhal ve tot twee centimeter dik, wor den verkocht als speelgazon. De ze combinatie van diverse soor ten roodzwenk en veldbeemd is makkelijk in onderhoud, goed beloopbaar en kan goed tegen schaduw. Het echtpaar Verhelst begon in 1992 op een lap grond van zo'n drie hectare. Momenteel ligt er bijna twintig hectare gras. De helft daarvan vindt jaarlijks zijn weg naar de klanten. De an dere helft van het perceel wordt gebruikt om opnieuw gras te kweken. Inmiddels is de graszodenkweke- rij uitgegroeid tot een hoofdacti viteit binnen het bedrijf van de familie Verhelst. Daardoor is de continuïteit van het akkerbouw bedrijf verzekerd, met name ooi omdat de vraag naar een kant-en-klaar gazon nog steeds toeneemt. Lianne Verhelst ver wacht voor de toekomst nog ze ker groei. „Maar we moeten het wel blijven overzien." René van Ste< fotografie Lex de Meester Je moet het natuurlijk niet doen met een auto die nog in de garan tie is, maar met een wat ouder voer-' tuig'- voorzien van een dieselmotor - valt geld te verdienen. Half-om-half rijden: de tank aan de pomp voor de helft met dieselolie vullen en voor de andere helft zon nebloemolie gebruiken. Rijdt ge smeerd, weet Tom van der Meer van landbouwcoöperatie CZAV in Wemeldinge. „Dieselolie kost aan de pomp een euro per liter en een li terfles zonnebloemolie heb je in de supermarkt voor 49 cent. Dan rij je toch mooi met brandstof van 75 cent per liter. Ik weet dat er men sen zijn die zo hun brandstofkosten drukken." Staatssecretaris Van Geel van Milieu zal zoveel slimmigheid niet voor ogen heb ben gehad toen hij twee Weken geleden de verplichting aankondigde biobrand stoffen bij te mengen in benzine en diesel olie. Vanaf volgend jaar moet benzine uit de pomp 2 procent bio-ethanol bevatten en dieselolie hetzelfde gehalte plantaardi ge olie. Van Geel stelt fiscale stimulan sen in het vooruitzicht om de biobrand stoffen nu al bij te mengen. In 2010 moe ten benzine en diesel voor minimaal 5,75 procent uit biobrandstoffen bestaan. In landbouwkringen wordt Van Geels be sluit als een opsteker gezien. De maatre gel kwam niet onverwacht. Anders had alcoholproducent Nedalco niet dezelfde dag de bouw van een bio-ethanolfabriek in Sas van Gent kunnen aankondigen. Bijmengen van biobrandstoffen in benzi ne en dieselolie is Europees beleid dat in andere landen al wordt toegepast. De landbouw is er zéker mee geholpen. Van voedsel- naar brandstof producent. Het begrip olieboer ligt voor de hand. Een nieuwe impuls voor de akkerbouw. Nu heeft Van Geel met zijn regeling niet in de eerste plaats de belangen van de Ne derlandse boeren voor ogen. Nee, zijn be kommernis geldt het milieu. Hoe minder aardolie wordt aangewend om de samen leving in beweging te houden, hoe min der broeikasgassen in de atmosfeer ko men. Dat de afhankelijkheid van aardo- de productie van biodiesel is misschien moeilijk rendabel te maken, maar voor bio-ethanol ligt dat anders." Als grondstoffen voor de bio-ethanolfa briek van Nedalco in Sas van Gent die nen melasse, zetmeel en glucose uit het aanpalende bedrijf Cerestar. Van der Zee wijst op de mogelijkheden die ook tarwe en suikerbieten bieden voor de productie van bio-ethanol. Een hectare tarwe le vert 4000 liter op en een hectare suiker bieten is zelfs goed voor 7000 liter bio-ethanol. „De vraag naar biobrand stoffen gaat door Europese regelgeving stijgen met 500 procent. Brazilië en ande re landen zullen nooit aan deze vraag kunnen voldoen. Tarwe telen voor ener gie levert nu al meer op dan telen voor de voedingsmiddelenindustrie. In Zweden en Denemarken wordt nu al zelfs tarwe verbrand omdat het goedkoper is dan aardgas." Voor Van der Zee is de productie van bio-brandstoffen nog maar een eerste stap. Hij verwacht dat de landbouw in toenemende mate leverancier wordt van grondstoffen voor de chemische indus trie. Van groene energie naar groene che mie. „Dat is een mooie kans voor de Ne derlandse landbouw. Wij telen kwaliteit en we beschikken over de kennis om ras sen te produceren met de juiste eigen schappen voor die groene chemicaliën." Van der Meer kijkt nog niet zo ver voor uit. „Of de teelt van biobrandstoffen nu lonend is voor boeren in Zuidwest-Neder land of niet, maakt niet zoveel uit. Als het alleen rendabel is in landen waar de landbouw veel grootschaliger kan wor den bedreven, dan zal dat in elk geval het effect hebben dat daar minder voe dingsgewassen worden verbouwd. Dan krijg je een andere verhouding tussen vraag en aanbod en dat leidt tot betere prijzen voor de producten die hier wor den geteeld." Dat zou op zich al een gunstig resultaat zijn van het streven meer milieuvriende lijke brandstof in de autotank te stop pen. Van der Meer: „Wij doen als CZAV graag aan experimenten mee en we ne men zelf ook initiatieven, maar voor ons als coöperatie van agrariërs geldt: het moet wel inkomen opleveren voor de boer. Die gaat geen koolzaadvelden in zaaien langs de A58 omdat die gele bloe metjes zo leuk zijn voor toeristen die naar de kust rijden." Ben Jansen Reproducerende landen bij toenemend gebruik van biobrandstoffen minder groot wordt, is mooi meegenomen. In de benzine- of dieseltank van de auto mag 5,75 procent een geringe hoeveel heid zijn, om zoveel biobrandstof te pro duceren is een enorme oppervlakte boe renland nodig. Een hectare koolzaad le vert 1500 liter olie op die bij uit aardolie gehaalde dieselolie kan worden ge mengd. Een hectare tarwe is goed voor 3000 tot 4000 liter bio-ethanol, de toevoe ging voor benzine. Van der Meer rekent makkelijk uit zijn hoofd: „Dat betekent dat je voor de productie van bio-ethanol 140.000 hectare tarwe nodig hebt. Dat is het hele areaal van Nederland. De bij menging in dieselolie vergt 360.000 hecta re koolzaad. In Nederland ligt nu 10.000 hectare." Voor de vergelijking nog maar even de Zeeuwse cijfers: in 2004 werd in Zeeland op 28.000 hectare tarwe geteeld en op 20 hectare koolzaad. Vooral op het gebied van koolzaad voor de olieproductie is een wereld te winnen. Dat is nog niet zo makkelijk, omdat kool zaad een gewas -is - net als de suikerbiet en spruitkool - waarin schadelijke cysten- aaltjes zich thuisvoelen. Van der Meer: „Je kunt dus niet zo maar overal meer koolzaad gaan verbouwen. Op grond waarop bieten of spruitkool zijn geteeld, moet eerst minimaal drie jaar een ander gewas staan, voordat je er koolzaad kimt zaaien. Dat beperkt de mogelijkheden om op uitgebreide schaal plantaardige dieselolie te produceren." Het gebruik van landbouwgewassen voor de energieproductie is alleen renda bel bij hoge aardolieprijzen. Van der Meer heeft daar een mooie uitdrukking voor: „Als het je een goed gevoel geeft zelf olie uit koolzaad te persen dan moet je dat vooral doen, maar je kunt dat niet op een sluitende berekening baseren." En zelfs als de olieprijzen hoog zijn, be twijfelen sceptici of de Nederlandse land bouw veel baat heeft bij deze nieuwe toe passing van traditionele gewassen. Graan, bieten, koolzaad en aardappelen die voor de opwekking van energie wor den geteeld zijn een buikproduct. Dat vraagt om een grootschaligheid die in Ne derland niet te vinden is. Kansen Anne Douwe van der Zee uit Zaamslag deelt die opvatting niet. Deze jonge ak kerbouwer is een van de drijvende krach ten achter het streven de landbouw in Zuidwest-Nederland te laten profiteren van de mogelijkheden die de teelt van ge wassen voor non-food bestemmingen heeft. Hij is een half jaar geleden in Wa- geningen afgestudeerd op de productie van alcohol uit suikerbieten. Van der Zee is ervan overtuigd dat de teelt van gewas sen met het oogmerk er energie uit te ha len volop kansen voor de Zeeuwse land bouw biedt. „De teelt van koolzaad voor Ontwikkeling gebruik landbouwgrond 1996t.o.v. 2004

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 35