iliiisii
Landschap is
wel verarmd
?PZC
W 3
Mijn station
moet zich
onderscheiden
Kinderen
geloven dat
aardappelen
aan een
boom groeien
Verdeling landgebruik
zaterdag 1 april 2006
Ouwerkerk.
Ouwerkerk, uitgave 1914. (Grote Historische Atlas Zeeland)
Ouwerkerk, uitgave 1990.
(Grote Provincie Atlas Zeeland)
Wim van Gorsel
Een olieboer. Daar stel je je
een oud, krom mannetje bij
voor, met een geruite pet en een
petroleumkar. Welnu, daar
heeft Wim van Gorsel uit Ril
land niets van weg. Hij heeft hel
druk: de bieten zijn zojuist ge
zaaid, een vergadering is net af
gelopen, hij fietst nog even
langs zijn Shell-station en dan
naar huis. Bij de Majacohoeve
hebben zijn dochters een hang
mat aan een tak van de tachtig
jaar oude kastanje gehangen. Ze
schommelen heftig heen en
weer. „Doe een beetje voorzich
tig! Dat zullen ze doen.
Hoe raakt een boer in de olie ver
zeild? „Tja, zoals een andere
boer er iets anders bij neemt.
Om te kunnen blijven boeren.
Kijk, ik boer met mijn vader sa
men op 63 hectare bouwland.
Met de huidige regels en prijs
ontwikkelingen kun je daar
geen fatsoenlijke boterham uit
halen."
We hebben al 25 jaar geleden zit
ten filosoferen over iets erbij,
een activiteit die het mogelijk
maakt om te blijven boeren. Om
in je boerderij te kunnen blijven
wonen en je grond te blijven be
werken. Dan is de keuze be
perkt óf je vergroot dp schaal
óf je gaat een gewas-kweken
waarmee je intensiever moet om
gaan. Groter is bijna niet moge
lijk. Er is weinig grond te koop
en de grond die er wél is, is
duur. Een intensieve teelt levert
in het begin iets op, maar meest
al duiken daar zoveel boeren in,
dat de prijs al snél daalt. Wij
zochten dus iets anders."
De familie Van Gorsel ging pak
weg vijftien jaar geleden rond
de tafel zitten en bekeek de fei
ten van een eindje. Er was
grond, er was een boerderij, een
kruispunt van belangrijke we
gen in de onmiddellijke omge
ving en Wim was de negende ge
neratie Van Gorsel die op de Ma
jacohoeve bezig was met het pro
duceren van voedsel. Daarbij
had hij interesse in het horeca-
vak. „Ik heb alle vakdiploma's
gehaald die je moet hebben om
een restaurant te beginnen en
vervolgens zijn we een benzine
station begonnen. Dat klinkt
gek, maar het is allemaal onder
deel van een groter plan."
Voor een deel heeft dat zich al
ontvouwd. Het tankstation
werd in 1995 geopend en inmid
dels is het al uitgebreid met een
shop en een zonnige lunchroom.
Daar zie je meteen dat Wim zijn
horecapapieren eerlijk verdiend
heeft, want de koffie uit de por-
celeinen kommetjes is lekker en
in de counter liggen geen vieze,
voorverpakte magnetronspul
len. „Alles is vers en hier uit de
streek. Ik wil dat mijn station
zich onderscheidt van de rest."
Maar daarmee is het nog niet af.
Voor dit jaar is de bouw van een
wasstraat gepland en deze zo
mer kunnen de klanten ook op
het terras eten. „Het zou kun
nen dat het restaurant op ter
mijn wordt uitgebreid, maar die
plannen hebben nog geen defini
tieve vorm. Dat moet zijn tijd
krijgen."
Mieke van der Jagl
Carolien van de Kreeke
Je mag tevreden zijn over je
bedrijf, maar je moet kri
tisch blijven, zegt Carolien van
de Kreeke-Abrahamse (32) van
minicamping Molenperk in
Serooskerke, die ze samen met
haar man Peter runt. „Later wil
len we dit gemengd bedrijf van
mijn ouders overnemen met uit
zondering van.de veehouderij.
De veeteelt ligt ons niet zo."
Bij het bedrijf hoort bijna vijf
tig hectare akkerland. Daar wor
den suikerbieten, cichorie, aard
appelen, graan en graszaad ver
bouwd. Om in hun levensonder
houd te voorzien houden ze er
allebei ook een parttime baan
op na: Carolien werkt bij het
Zeeuws Landschap en Peter is
hovenier. In de minicamping ten
slotte vonden ze de noodzakelij
ke andere poot onder het be-
drijf.
Twee jaar geleden ontvingen ze
voor de eerste keer gasten op
Molenperk. „We moesten even
wennen aan het bezoek op het
erf, maar we wisten meteen dat
we een goede keuze hadden ge
maakt. Dat geldt ook voor mijn
ouders. Ik ben toch wel een gast
vrouw, ga graag met mensen om
en wil anderen laten zien hoe
fijn het is om buiten te wonen."
Ze had verwacht dat alle gasten
die naar een minicamping gaan,
ook geïnteresseerd zouden zijn
in het boerenbedrijf. Maar dat
was een misvatting. „Een aantal
'komt gewoon voor de rust en de
omgeving en een fietstocht. Ze
houden vakantie en dat is ge
noeg. Een andere groep wil wel
iets meer weten van het boeren
leven. Die vragen zich af waar
om we tot 's avonds laat door
werken en wat bijvoorbeeld ci
chorei voor een product is."
Ze houdt regelmatig educatieve
activiteiten voor gasten. Met kin
deren sprak ze vorig jaar.over
aardappelen en waar die van
daan komen. Kinderen van acht
jaar vertelden met overtuiging
dat er aardappelbomen zijn en
dat aardappelen aan die bomen
groeien. „Ik stond perplex en
heb ze laten zien hoe aardappels
gerooid worden. Als ik over
koeien spreek, dan zijn sommi
gen verbaasd dat er melk uit
hun uiers komt. Een koe is niet
altijd een melkfabriek voor kin
deren uit de grote stad."
De kleinschaligheid van een mi
nicamping bevalt haar. „We
moeten wel de voorzieningen
van de minicamping op tijd ver
nieuwen én een goed product
aanbieden. Dat betekent onder
andere dat het sanitair ver
warmd is, dat er een royale re-
creatieruimte is, de plekken van
de kampeerplaatsen groot zijn."
Edith Ramakers
Als kind had je, zo leek het, de
hele wereld als speelterrein.
Al reikte dat niet veel verder dan
de Goese Poel, het was meer dan
genoeg. Vlakbij de stad hier en
daar een boomgaard om je van
pruimen en appels te voorzien.
Aan de onbewoonde kant van de
spoorlijn zo ver het oog strekte
weilanden. Met smalle en brede
sloten, met drinkputten waar je
dikkopj es en salamanders kon
vangen. Een paar geheimzinnige
bunkers om in te ravotten, 's Win
ters al na een paar nachtvorstjes
schaatsen op het ondergelopen
gras, op de vlakjes. Nu staan er in
de Poel huizen en bedrijven en
doorsnijdt de snelweg de landerij
en. Soms is het jammer dat de
tijd niet heeft stilgestaan.
Vergelijk de kaart van Zeeland eens
met die van vijftig jaar geleden. Dor
pen en steden zijn fiks uit hun jas ge
groeid. Overal grote en kleine bedrijfster
reinen. Vooral langs de kust recreatiepar
ken en campings. Wat in een halve eeuw
het opvallendste veranderd is: de inde
ling van het buitengebied.
Eeuwenoude patronen zijn uitgewist.
Kronkelwegen rechtgetrokken'. Veel gras
land omgezet in akkerland. Heggen die
perceelsgrenzen markeerden, gerooid. Er
is een strak, grootschalig en rationeel in
gericht landschap ontstaan, waarvan cle
geschiedenis zich steeds moeilijker laat
lezen.
Landbouw is vandaag de dag nog altijd
een belangrijke speler in Zeeland.
Eeuwenlang is de dominantie van de boe
ren geen probleem omdat er in de land
bouw niet zoveel wezenlijks verandert.
De oudere polders liggen er begin 1900
rin grote lijnen nog bij als in 1400. Boeren
zorgen voor een cultuurlandschap waar
in kleinschaligheid, knusheid én veel
groen overheersen. Met de industriële re
volutie, laatste part van de 19e eeuw, be
gint de omslag, zegt provinciaal land
schapsarchitect Piet Goossen.
„De mens was constant bezig het land
schap te ontwikkelen, maar op een gege
ven moment verliepen de veranderingen
sneller en ingrijpender. Er kwamen bete
re werktuigen, dankzij de stoomgemalen
kon de waterhuishouding worden verbe
terd, kunstmest kon worden toegepast.
In Zeeland is dat proces wel wat later op
gang gekomen. Tot 1920-1930 gebeurde
er weinig."
De Tweede Wereldoorlog en de Februari-
ramp 1953 vormen twee breuklijnen,
stelt Goossen. Na de oorlog, met honger
jaren, gaat de overheid zich veel meer
met de inrichting van het platteland be
moeien, vanuit het oogmerk: nooit meer
honger lijden, de voedselproductie moet
omhoog. Daarvoor moet het pittoreske
cultuurlandschap drastisch op de schop.
De inundatie en later de watersnood
ramp versnellen dat proces.
Kaalslag
De her- en ruilverkavelingen zorgen voor
de allergrootste veranderingen in het bui
tengebied. Tot en met de stemming over
Walcheren in 1994, van A tot Z toege
spitst op modernisering van de land
bouw: kaalslag, rechte lijnen, grote ka
vels. Met een vleugje recreatie. Pas als
ruilverkaveling landinrichting wordt,
krijgen natuur en landschap meer aan
dacht en ruimte.
Echter, cultuurhistorie en natuurlijkheid
zijn minder zichtbaar, constateert Goos
sen. Ook de beleefbaarheid - kale, lege
polders - is afgenomen. „Het landschap
is wel verarmd. In landbouwkundig op
zicht moet alles kunnen, dus bijvoor
beeld ook landbouw op kwelgronden zo
als de Prunje op Schouwen. Er is nivelle
ring: de gronden moeten allemaal hetzelf
de gebruik hebben, of ze er nu geschikt
voor zijn of niet." In het spoor van ande
ren wijst Goossen erop dat de landbouw
woongebied| bedrijfs
terrein
dl 1;
natuur
recreatie
verkeer en
overig
Gegevens Grontmij-Ecorys
markt in zo'n 10-20 jaar enorm is veran
derd en dat werkt door in de invloed op
hef landschap. Er is sprake van een zeke
re tweedeling. Grootschalige bedrijven
die telen voor de wereldmarkt en min
stens 100 hectare omvatten. Kleinere be
drijven met nevenactiviteiten of -beroep.
De historische boerderijen - grote zwarte
schuren met rieten dak, royale woonhui
zen - zijn voor grootschalige landbouw
ongeschikt. Te klein, onderhoudsgevoe
lig en duur in gebruik. Daarom zijn in
toenemende mate goedkopere schuren
verrezen. Goossen: „Geen schoonheid en
geen sierwaarde, maar functioneel ge
zien prima."
Een ander verschijnsel dat het landschap
beïnvloedt is de komst van koeienboeren
naar Zeeland. Elders uitgekocht en met
een zak geld akkerbouwbedrijven opko
pend. Peeland wordt veeland, is over
Noord-Beveland wel opgemerkt. Zij heb
ben geen akkers maar weiland nodig. De
veestallen met voedersilo's zijn nieuwe
elementen in het landschap. Niet alleen
van koeienboeren, ook van varkenshou
ders.
Minstens zo opvallend zijn de glastuin
bouwbedrijven die in Zeeland de ruimte
vinden die in het Westland opgesoupeerd
is. De provincie wil de glazen steden op
enkele plekken concentreren, waardoor
de invloed op het landschap niet overal
merkbaar is. Deze nieuwe vorm van in
tensieve landbouw vindt Goossen niet
echt een verrijking. Hij merkt op dat er
meer gedaan moet worden aan inpassing
van de kascomplexen in het landschap.
Zowel toegejuicht als verguisd: de wind
molens. Ook hier is bundeling in parken
uitgangspunt. „Ze kunnen soms best
mooi passen in het landschap, bijvoor
beeld langs het Kreekrak, langs de delta
werken", meent Goossen. „Maar je kunt
niet zomaar in de polders een aantal mo
lens zetten."
Behandeling
De landschapsarchitect voorziet dat de
landbouw in het Zeeuwse buitengebied
de dominante gebruiker blijft. Hij hoort
niet tot de roependen die het verdwijnen
ervan voorspellen. Er is ook niks tegen
die agrarisch functie, zonodig moet de
boer wel een handje geholpen worden
met subsidies om het platteland goed te
kunnen beheren, betoogt Goossen. Hij
acht een 'schoonheidsbehandeling' wel
zinvol. De gelijkschakeling van het verka
velingstijdperk terugdringen, bijvoor
beeld door aanleg van een landschapsnet
werk en (agrarisch) natuurbeheer. De
plannen voor terugkeer van heggen in
een deel van Walcheren zijn wat dat be
treft prijzenswaardig.
Rinus Antonisse
fotografie
Lex de Meester