PZC Speelbal van de vrije jongens W 2. We zaten toch al in het groen Wolboerin wil haar passie delen zaterdag 1 april 2006 Martin (r) en Philip Thomaes Ongepland rolden de neven Martin (36) en Philip (41) Thomaes uit Hoofdplaat in de perfecte nevenverdienste naast hun akkerbouwbedrijf: de groen voorziening. Wie al verstand heeft van de verzorging van teel- gewassen, draait voor siergroen zijn hand niet om. De neven Thomaes bestieren al jaren samen een goedlopend ak kerbouwbedrijf met traditionele gewassen. Niettemin wordt het in die sec-tor steeds moeilijker een goed belegde boterham te verdienen en daarom hadden de neven al eerder gekeken naar een bijverdienste. Martin: „We waren op zoek naar vernieuwing. In eerste in stantie leek de exploitatie van windmolens een mooie neven tak, maar de gemeente stak daar een stokje voor, dus moes ten we op zoek naar iets an ders." De groenvoorziening werd hen min of meer in de schoot gewor pen en de neven zijn nog altijd blij dat ze die kans met beide handen hebben aangrepen. Drie jaar geleden nam een afgevaar digde van de Vereniging Van Ei genaren vah recreatiepark Villa- ge Scaldia in Hoofdplaat con tact met Thomaes op. Martin: „Of we het 2a'genzitten het groen op het park te onderhou den. Daar moesten we wel even over nadenken, maar uiteinde lijk hebben we toegezegd. En het is een heel goede keus geble ken. Als landbouwer is het toch moeilijk iets te vinden waarbij je zelf je tijd kunt indelen. In de groenvoorziening kan dat. Als je vandaag geen tijd hebt om een heg te snoeien, dan doe je het morgen. De werkzaamheden van de ne ven Thomaes spitsen zich enkel toe op onderhoud, zoals maaien en snoeien. Ze doen niet aan nieuwe aanplant, maar onder houden enkel wat er al is. De machines die daarvoor nodig zijn, hadden ze grotendeels al in bezit. „Het was voor ons een kleine investering, we konden eigenlijk meteen al aan de slag. Omdat we een akkerbouwbe drijf hebben, hadden we veel materiaal al in huis." Tot nu toe hebben de neven twee vaste klussen: het onder houd van het groen van Village Scaldia en van het dorpsbos in Biervliet. Het runnen van het ak kerbouwbedrijf blijft de belang rijkste bezigheid van de neven. De groenvoorziening neemt per week een dag in beslag. Wat het aannemen van nieuwe klussen betreft, zijn de neven ook kies keurig. „Als we nieuwe opdrach ten aannemen, dan alleen grote klussen. We werken dus in prin cipe niet voor particulieren en het liefst werken we ook in de buurt. Dat is voor ons het mak kelijkst." Behalve dat de extra inkomsten welkom zijn, vinden de neven het werken met siergroen ook vooral leuk. „Het is weer eens wat anders. Soms moet je ge woon geluk hebben en een goe de kans herkennen." Sheila van Doorsselaer fotografie Lex de Meester In de rest van het land spreken ze gekscherend over de Zeeuwse uienmaffia. Niet dat daar ook maar enige zweem van criminaliteit aan kleeft. Maar Zeeland, en met name Reimerswaal, en meer bepaald Krui- ningen, is wel het centrum van de vrijhandel in uien. Het overgrote deel van de Nederlandse oogst wordt er in zakjes gestopt en geëx porteerd, tot aan de andere kant van de wereld. Dankzij die Zeeuw se 'maffia' behoort de ui tot de wei nige akkerbouwproducten waar de boer nog lol aan beleeft. Ook in de landbouw delen multinatio nals steeds meer de lakens uit. In dustriële verwerkers dicteren. En super marktketens grijpen de macht. De ui is een van de weinige grootschalig geteelde akkerbouwproducten die zich nog aan die mechanismen onttrekt. Als de Russen massaal kopen, dan kunnen ze bij Albert Heijn hoog of laag springen, maar het concern moet en zal een hogere prijs bie den, wil het de supermarktklant met uien blijven bedienen. Kom daar maar eens om op de aardappel- markt. Die is inmiddels volledig kapotge- ordend. De prijzen worden gedicteerd door de grote fritesverwerkende indus trieën. Het komt veelvuldig voor dat boe ren tenminste een deel van de aardappel oogst beneden de kostprijs moeten verko pen. Daarmee vergeleken is de ui nog steeds een vrij product. „De boer kan vaak nog zelf beslissen wanneer, aan wie en tegen welke prijs hij z'n uien verkoopt. En daarmee gokken op het gunstigste moment", zegt boer Alex van Hootegem uit Kruiningen. Het kan de boer daarmee ook wel eens tegen zitten, zoals afgelopen jaar, toen de Rus sen een appeltje hadden te schillen met de Nederlandse staat, en eventjes geen uien meer wensten te importeren. Mede daardoor waren er opeens zoveel uien op de markt dat de handel ze niet eens gra tis meer wilde komen halen. Maar zoiets is slechts een tijdelijk onge mak. Dit jaar vangt de boer alweer 12 tot 15 cent de kilo. Dat lijkt niet veel, maar het is wel drie keer de kostprijs. Het kan nog veel beter. Er is wel eens. een dag ge weest dat een ui twintig keer de kostprijs deed. Telers zijn soms geneigd met de ver koop te wachten tot opnieuw zo'n mooie dag aanbreekt. „Onder handelaren circu leert dan ook een gevleugeld gezegde: 'Er zijn momenten dat je de boer beter om z'n vrouw kan vragen dan om z'n uien'." Loyaal Doorgaans zijn de verhoudingen goed. „Boeren en handelaren gaan redelijk lo yaal met elkaar om", weet Van Hoote gem, „Dat is niet vreemd, want de belan gen lopen soms paralel. Ook de handel kan baat hebben bij een prijs die omhoog schiet. Want dan wordt de handelsvoor raad meer geld waard." Zelf heeft Van Hootegem daarbij geen be lang meer. Hij schakelde orn naar biolo gisch boeren, en laat de uienteelt sinds dien aan anderen over. Dat wil niet zeg gen dat hij er geen verstand van heeft. In tegendeel. In de eerste plaats: Van Hoote gem boert in Kruiningen. „Als jè een cir kel om m'n bedrijf trekt, en je-ver deelt die in segmenten van vijf graden, dan vindt je in elk vak minstens één bedrijf dat uien sorteert, verpakt, exporteert of dat alles tegelijk doet." Veelvuldig legt Van Hootegem zijn oor in.de uien- branche te luisteren. Als weinig anderen weet hij wat er speelt. Hij was ooit me de-oprichter en voorzitter van de Produ centen Organisatie Aardappelen. Die ont wikkelde een prijsinformatiesysteem dat zich ook richtte op knolselderij en uien. Daarmee kregen de boeren een instru ment in handen waarmee ze slimmer kon den reageren op de markt. De ui is de meest verkochte groente in Nederland. Maar daarvan moet de boer het niet hebben. De handelaar evenmin. Want van de productie gaat negentig pro cent de grens over. Dat telers daar vaak een leuke cent mee verdienen, is een kwestie van productiviteit. Nergens ter wereld halen boeren zoveel uien uit een vierkante meter grond als in Nederland. Zeeuwse bedrijven domineren niet alleen de handel, sommige hebben zich daar naast gespecialiseerd in het schillen, bak ken of verwerken van uien tot olie of con centraat. Maar de bulk wordt onver werkt naar de havens van Vlissingen, Rotterdam en Antwerpen gereden, om daar naar de wijde wereld te worden ver scheept. De rol van de voedselindustrie is be perkt. Nederlandse boeren telen jaarlijks 500.000 tot 700.000 ton uien. De indus trie gebruikt daarvan nog geen 20.000 ton. Een deel, 7 tot 8 ton, wordt inge maakt tot tafelzuur, de rest wordt ge droogd en verwerkt in allerlei voedings producten als soepen, sauzen en kant-en-klaarmaaltijden. Flexibel Dat de handel en de boeren het vaak goed met elkaar weten te vinden, komt niet alleen doordat ze deels dezelfde be langen hebben. „In de uienhandel heerst nog eenzelfde flexibele cultuur als op de boerderij", constateert Van Hootegem. „De uienteelt was vroeger enorm arbeids intensief. Het was het werk van streng gereformeerde gezinnen, die hadden veel kinderen. Er waren veel handen beschik baar. Dus gingen ze hun uien meteen ook maar in zakjes doen. Zo ontstonden han dels- en exportbedrijven. Heel mooi om te zien dat die ontwikkeling zich concen treert in één kleine streek." Nu is het ook weer niet zo dat alles wat ui heet uit Kruiningen komt. De teelt speelt zich in hoofdzaak af in de Flevopolders, overi gens weer wel een gebied waar veel boe ren van Zeeuwse komaf zijn te vinden. Inmiddels zijn ook in de uienbranche marktpartijen actief die greep proberen te krijgen op de hele keten van teelt tot afzet. Zo streeft de grootste leverancier van uienzaad, Bejo/DeGroot en Slot uit Broek op Langendijk, naar een actieve rol in de afzet van uien. Het bedrijf be oogt zoveel mogelijk samenwerking met telers om supermarktketens, en andere grote afnemers, te kunnen plezieren met. uien die bijzondere kenmerken vertonen. Een voorbeeldproject is de teelt van róze uien voor een afnemer in het Mid den-Oosten. Ondertussen ontwikkelen de zaadbedrij- ven steeds weer nieuwe uienrassen. Laat ste succes is de presentatie van twee nieu we soorten die resistent zijn tegen valse meeldauw schimmel. Daarmee kan het gebruik van chemische bestrijdingsmid delen worden teruggedrongen. Afgelo pen jaar werd van die twee nieuwe soor ten voor het eerst zaaizaad geoogst. Ook de handel werkt steeds intensiever met de telers samen. Zo deed exportbe drijf Wiskerke Onions in Kruiningen de afgelopen maanden houdbaarheidsproé- Ven met partijen uien van uiteenlopende rassen. Die waren speciaal voor dat doel gekweekt. „Willen we aan de top blij ven", zegt directeur Jacob Wiskerke, „dan moet de ui ook na een lange bewaar periode, en een verre reis nog tip-top in orde zijn. Want vergeet niet, we brengen veel uien naar Afrika. Daar moeten de mensen er, naar Afrikaanse begrippen, een heel hoge prijs voor betalen. Dat red je alleen met kwaliteit." Henk Postma Ontwikkeling landbouwbedrijven 1996-2004 Zeeland aantal bedrijven Zeeland 2004 Nederland I combinatie -20.5% 460 -33.5% intensieve veehouderij -26.5% - 50 -41.8% grondgebonden veehouderij -11.6% 496 -20.6%. tuinbouw -20.4% 532 -27.1% akkerbouw -24.7% 2152 -14.1% totaal landbouwbedrijven -22.1% 3690 -24.3% Totaal aantal akkerbouwbedrijven Nederland 1996:110667 en Zeeland 4732 Totaal 2004 Nederland: 83885 en Zeeland: 3690 Gegevens Grontmij-Eeorys Ans Bienefêlt Achtentwintig jaar geleden verruilde Ans Bienefelt het voeren van varkens voor haar passie voor wol. Een keuze waar ze nooit spijt van heeft gehad. Niet dat het draaiende houden van haar Phildar Wol-Breiboe- tiek in de oude varkensstal aan de Heuvelsweg in Kerkwerve al tijd zo makkelijk gaat. Tot een jaar of drie geleden was breien - althans bij het grote publiek - hopeloos uit. Een recente Knippie Baby op de keukentafel van de Kerkwerfse laat zien hoe terecht die omme keer is. Van de hand van Biene felt spatten verschillende heden daagse modelletjes van het blad; het beeld van prikkende recht-toe-recht-aan breisels blijkt ronduit achterhaald. Toen op Amerikaanse filmsets breien de sterren werden gesignaleerd, sloeg ook in Nederland de koorts weer toe - schetst Biene felt de grillen van de modewe reld. Met voor haar de aangena me bijkomstigheid dat ze voor diverse modetijdschriften ont werpen uitvoert. Die opdrach ten combineert ze met haar zes dagen in de week geopende brei- boetiek, een vaste breiclub op dinsdagavond, de minicamping op het gemengd agrarisch be drijf - die haar man Roeland met zijn werk als schapenhande laar combineert - en het maken van plannen voor de toekomst. Zo lijkt het de breifanate leuk óm haar passie op de één of an dere manier met toeristen te de len. Bienefelt kan er smakelijk over vertellen. Over dat breien dat door toedoen van haar moeder, die wol meenam uit Brabant, steeds tijdrovender vormen ging aannemen. De strengen wol be dekten aanvankelijk alleen de trapleuning, maar groeiden van lieverlee de kamer in. Dus wer den de varkens opgeruimd en in de aan de woning grenzende schuur werd een wolboetiek in gericht. Honderden bollen wol en tientallen quiltstoffen kleu ren daar nog steeds de muren. Met her en der verspreid door de ruimte een verdwaald babyat tribuut. Na de topjaren 1984 en 1985 was breien opeens not do ne. De dip die Bienefelt trof, vul de ze op met de verkoop van ba by- en kinderspullen vanuit huis. Maar dat loopt nauwelijks meer, vertelt de creatieve dui zendpoot. Internet zorgt ervoor dat mensen eerder vanuit huis hun baby-uitzet bij elkaar shop pen. Diezelfde ontwikkeling raakt overigens ook de breiboe- tiek. „Die toptijd van toen komt nooit meer terug." De schommelingen ten spijt, heeft Bienefelt nooit een traan om het verlies van haar varkens gelaten. „Ik heb van mijn hobby mijn werk gemaakt. En het is nog steeds mijn hobby", geeft ze aan. Okay, één keer per jaar knijpt ze er even helemaal in haar uppie tussenuit. Want al die verschillende ballen in de lucht houden, is knap ver moeiend. „Aan het einde van het seizoen ben ik kapot. Dan ga ik op vakantie. Even bijtanken. Maar dan neem ik wel mijn handwerk mee." Esme Soesman Eindredactie Jan van Damme, vormgeving Felix Binicewicz

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 32