Jböer
heeft beste
papieren
A
L j' L
-i
Redactie bijlagen: 0113-315680
www.pzc.nl
E-mail:redactie@ pzc.nl
Postbus 314460 AA Goes
Advertentie-exploitatie:
Noord- en Midden-Zeeland: 0113-315520;
Zeeuws-Vlaanderen: 0114-372770;
Nationaal: 020-4562500.
zaterdag 1 april 2006
Het water tot de lippen. Regelmatig gaan ze ook
kopje onder. Probeer in hét huidige tijdsgewricht als
rechtgeaarde landbouwer de voeten maar eens droog
te houden. Er wordt geklaagd. Over falende overheden in
Den Haag en Brussel, over nietsontziende vogelaars.
En over het weer. Wat dat betreft blijft er ondanks alle
modernisering toch veel bij het oude.
In deze bijlage gaat het over leven en overleven op het
Zeeuwse platteland.
-1M h
JgajÉtr
tóPÊr SS
Vliedberg bij Hoogelande
v-V"
fotografie Lex de Meester
Perspectief
In aantallen arbeidskrachten is de land
bouw, met een kleine 20.000 banen waarvan
8900 bij agrarische bedrijven, nog steeds de
belangrijkste sector in de Zeeuwse econo
mie, in geld uitgedrukt is de chemische in
dustrie groter.
Gebrek aan perspectief is er in ieder geval
niet, betoogt Feijtel. „Je kunt discussiëren
over de vraag of in een geliberaliseerde we
reldmarkt Nederland wel de beste plek is
voor een landbouwer. Maar binnen Neder
land heeft Zeeland dg beste papieren. Er is
ruimte en vruchtbare grond. De bevolking
krimpt, hier worden geen grote Vinex-loca-
ties aangelegd. Het klimaat is gunstig. Het
vriest hier minder, zodat de teelt niet kapot
gaat, en in de zomer is het niet te droog. De
infrastructuur is uitstekend. De agribusi
ness zit hier en via de haven hebben we uit
stekende aan- en afvoerlijnen naar het bui
tenland. Als je als Zeeuwse landbouwer op
tijd je bakens verzet, zijn er volop kansen.
Maar je moet wel keuzes durven maken."
Ernst Jan Rozendaal
schap de productie worden opgevoerd. De
vaste graanprijs was de spil van de akker
bouw. Zolang het lucratief was tarwe te ver
bouwen, dacht een Franse boer er niet over
aardappels, uien en bieten op zijn land te zet
ten. Dat waren gewassen waarop de Zeeuw
se boer zich dus kon richten. Tarwe en vlas
waren het zogenoemde vierde gewas. Dat
werd geteeld om de landbouwgrond niet uit
te-putten.
Naarmate de landbouwbedrijven grootscha
liger werden, nam het aantal agrariërs af.
De mechanisatie zorgde ervoor dat mensen
handen steeds minder nodig waren, waarna
de grotere bedrijven de kleintjes opslokteh.
Eind jaren tachtig, begin jaren negentig volg
de een kentering. De vaste graanprijs werd
losgelaten, voortaan gold een veel lagere we
reldmarktprijs. Dat betekende een gevoelige
knauw in het inkomen van de akkerbou
wers. Onder invloed van toenemende inter
nationale concurrentie leverden hun produc
ten minder op. Daarbij kwam dat veel land
bouwbedrijven niet verder konden groeien.
„Dat zag je als eerste op Walcheren", vertelt
Feijtel. Akkerbouwers gingen er iets bij
doen, veelal minicampings. Elders in Zee
land verrezen de eerste varkens- en pluim
veestallen. Of boeren gingen experimenteren
met een andere teelt. Spruiten, sla, teunis
bloemen. Er werd gezocht naar een nieuwe
poot onder de akkerbouw."
De term het vierde gewas kreeg een veel bre
dere betekenis toen boeren beseften dat ze
niet meer hun hele inkomen uit de landbouw
konden halen. Partners gingen buitenshuis
werken, de boer begon een minicamping.
„De vereniging van kampeerboeren bestaat
net vijfentwintig jaar", zegt Feijtel. In die
procent van alle Nederlandse uien in Zee
land verwerkt. Feijtel schat de productie
waarde van de totale agribusiness in Zee
land op twee miljard euro per jaar. Dat is 5
procent van de omzet van de Nederlandse
agribusiness. Dan hanteert hij de breedst mo
gelijke definitie, waarbij niet alleen bedrij
ven worden meegeteld die het grootste deel
van hun grondstoffen buiten Zeeland halen,
zoals Ceréstar, maar rekent hij ook indirecte
effecten mee, zoals bouwactiviteiten en af
zet bij de middenstand.
De traditionele Zeeuwse boer be
staat niet meer. Zijn plaats is in
genomen door de agrarische onderne
mer die levert wat de markt vraagt.
„De nieuwe boer hoeft niet meer sterk
en groot te zijn", zegt Bas Feijtel, secre
taris Zeeland van de Zuidelijke Land
en Tuinbouworganisatie (ZLTO). „Hij
moet slim en ondernemend zijn."
Zeeland is een akkerbouwprovincie. Het
landschap wordt niet gekenmerkt door
weilanden vol grazende koeien. In Neder
land wordt nog steeds meer dan de helft van
het landbouwareaal ingenomen door de
grondgebonden veehouderij, maar met 11
procent is dat percentage in Zeeland beschei
den. Hier wordt 70 procent van de landbouw
grond gebruikt voor akkerbouw. Aardappe
len, suikerbieten en uien zijn de dominante
gewassen.
Dat is niet altijd zo geweest. Tot kort na de
Tweede Wereldoorlog kende Zeeland vooral
gemengde bedrijven. Een akker met aardap
pelen of tarwe, een weiland met koeien,
pluimvee op het erf en appels en peren in de
boomgaard. „Zeg maar de Zeeuwse boerde
rij zoals Gerard Smallegange die graag
beschrijft", licht Feijtel toe. „Na-de oorlog
volgde de ontmenging. Bedrijven gingen
zich specialiseren."
Zelf is de provinciaal secretaris van de ZL
TO fruitteler in Wemeldinge. Maar verreweg
de meeste Zeeuwse boeren legden zich na de
oorlog toe op akkerbouw. Tientallen jaren
lang kon met hulp van de Europese gemeen
Bloemranden
„Vroeger had je de boer. Toen kreeg je de on
dernemende boer. Nu heb je agrarische on
dernemer. Vroeger gingen boeren ploegen,
zaaien en oogsten en stonden ze ver van de
(Europese) markt. Nu kijken ze naar wat de
markt wil. Ze hebben de ruimte en het bui
tengebied tot hun beschikking en die probe
ren ze maximaal te exploiteren. Kijk naar de
bloemranden. Aanvankelijk piekerde geen
akkerbouwer erover 'onkruidranden' op zijn
land te zaaien. Maar als dat meer oplevert
dan de tarwe die tot veevoer wordt ver
werkt, dan is de keuze snel gemaakt. Reage
ren op wat de markt vraagt. Daarbij kijkt ie
dereen naar wat het beste bij hem past. Voor
de een is dat de zorgboerderijvoor de ander
de aquacultuur. De schaamte is er af in de
landbouw. De tijd is voorbij dat je alleen
maar op een grote trekker mag zitten en lan
ge voren in de grond moet trekken."
Twee .op de tien akkerbouwers kunnen de
trend van steeds grootschaliger produceren
nog bijhouden. Een bedrijf moet daarvoor
zeker honderd hectare akkerbouwgrond heb
ben. De meeste andere boeren kiezen voor
combinaties. Feijtel: „Je gaat mee in de
grootschaligheid of je creëert je eigen
markt."
Daarnaast is een andere, arbeidsintensieve
tak van landbouw in opkomst: de glastuin
bouw. „Voor honderd hectare akkerbouw
heb je twee mensen nodig, voor één hectare
glastuinbouw tweeënhalf", verklaart Feijtel.
„Je ziet dus dat het aantal arbeidskrachten
weer toeneemt."
Dat de traditionele akkerbouwbedrijven
zich op glastuinbouw zouden kunnen rich
ten, is een illusie gebleken. „Het is bij wat
teeltondersteunend glas gebleven", stelt Feij
tel. „Dan gaat het om het verlengen of ver
vroegen van het groeiseizoen en niet om de
intensieve teelt van komkommers en toma
ten. De glastuinbouw is dermate specialis
tisch en high tech, dat je ziet dat bedrijven
die elders in Nederland tegen grenzen op
lopen, zich hier in Zeeland gaan vestigen.
Een voorbeeld is Seasun in Kapelle, een van
de grootste glastuinbouwbedrijven."
Het aantal boeren mag in de loop der decen
nia zijn afgenomen, dat geldt bepaald niet
voor de omzet in de landbouw. De agrobusi
ness - de aan landbouw gerelateerde bedrij
vigheid - floreert in Zeeland. Zo wordt 70
tijd zijn er in Zeeland 380 minicampings uit
de grond geschoten." Inmiddels kan het vier
de gewas nog meer activiteiten inhouden: de
windmolen op het boerenland, de caravan
stalling, de zorgboerderij, de kraam of win
kel met streekproducten, natuurbeheer, wa-
teropvang.
Lang niet elke boer werkt nog elke dag op
zijn bedrijf. Feijtel is een levend voorbeeld.
Behalve provinciaal secretaris van de ZLTO
•is hij ook Statenlid. Andere boeren zijn le
raar, bedrijfsconsulent of accountant. In
veel gevallen ligt het accent zelfs op de bezig
heden buiten de deur en wordt het bedrijf
met loonwerkers in de benen gehouden.
„Onze voorouders werkten bijna allemaal in
de landbouw. Op een bedrijf van tachtig hec
tare werkten dertig mensen. De vader van
de huidige boer heeft de laatste ontslagen en
zelf neemt hij er nu een baan bij."
Feijtel schat dat over tien jaar niet meer dan
twee op de tien boeren nog fulltime agrariër
is.
Zeeuwse ui Landschap
biedt ruimte heeft charme
voor avontuur verloren
Ons voedsel Wie brandstof
mag je teelt moet
vertrouwen groot denken
Een hoeve in We hebben
de dorpskom de boeren
is geen pretje hoog zitten