Agaat heeft epische adem PZC J 22 Mariene van Niekerk Katten houden niet van koffers Spreken met de staart Dierenpoëzie woensdag 29 maart 2006 proza Patrick de Bruyn: Verdoemd „Hoe kun je als volwassene je minderjarige kinderen respect leren hebben voor de wetten en regeltjes die het samenleven mo gelijk maken als je iedere dag in de media hoort hoe die met het grootste gemak met voeten wor den getreden of belachelijk wor den gemaakt?" Ziedaar de moti- vatie van de Vlaamse misdaad auteur Patrick de Bruyn (1955) voor het schrijven van zijn ro man Verdoemd. Het is zijn vijf de thriller en overigens niet de eerste waarin De Bruyn wijst op de gevaren in het verkeer. In Verminkt uit 2004 schreef De Bruyn vol suspense over twee heethoofden in een terreinwa gen die verhaal komen halen bij een automobilist die hen hin dert. In Verdoemd, waar De Bruyn overigens en passant in één zin-de crux van De Da Vinei Code prijsgeeft, gaat een auto mobiliste over de schreef als ze een slak in een Renault Kangoo inhaalt en op een zebrapad een vrouw aanrijdt. 'Ze hoort amper het geluid van een aanrijding, maar de vrouw tolt en valt neer. En het dekentje dat ze tegen zich aan geklemd hield, ligt op het zebrapad. Roerloos.' En de reactie van de automobiliste: doorrijden. Maar haar leven is veranderd in een leven lang ach terom kijken. Uitgeverij Manteau, 297 pag., 18,95 euro. Elisabeth Hickley: De geschil derde kus. Schilder Gustav Klimt (1862-1918), bekend van zijn flamboyante vrouwenpor tretten en naakten, was een vrouwenversierder. Maar in zijn leven was er één vrouw, die on danks al zijn zijsprongen trouw aan hem bleef: Emilie Flöge. Ook Helene, een oudere zus van Emilie, raakt in de ban van Klimt, zij het in haar geval van Gustavs broer Emst. Hun leven speelt zich af in Wenen, aan het eind van de negentiende en be gin van de twintigste eeuw, toen de Oostenrijkse hoofdstad in kunstzinnig opzicht op alle fron ten bloeide. Met deze ingrediënten is de Amerikaanse Elizabeth Hickey aan de slag gegaan voor haar de buutroman De geschilderde kus, waarin ze Emilie Flöge in het heden en in terugblikken laat vertellen over die zo bevlo gen tijd, over haar onuitroeiba re liefde voor de dandy Gustav Klimt, over haar succesvolle mo desalon, die ze op een gegeven moment bestiert en over al die andere beroemde mensen, die in het leven van Klimt een rol speelden. Plet resultaat is een volrijpe, boeiende en fijn gesti leerde roman, die zojuist in Ne derlandse vertaling is versche nen met op het omslag het prach tige portret dat Klimt van Emi lie Flöge schilderde. Hickey blijkt over een schitterende ver beelding te beschikken. Vertaling Toby Visser. Uitgeve rij Sirene. 319 pag. 18,95 et honderden j aren oude Zuid-Afrika is in feite een piep jonge democratie. Bijna drie ënhalve eeuw werden de la kens er uitgedeeld door blan ke immigranten en hun naza ten, een groep die nooit meer dan tien tot vijftien procent van de bevolking uitmaakte. Deze dominante klasse ge noot niet alleen politieke en economische voorrechten, ze slaagde er ook in de zwarte minderheid stelselmatig in de hoek te drukken. Het systeem van Apartheid (zeg maar: strikte rassen scheiding) voorzag in het inrich ten van speciale woonwijken en 'thuislanden', doorgaans gesi tueerd op de meest desolate en onvruchtbare locaties, in specia le pasjes waarmee zwarten zich uitsluitend van huis naar werk en weer terug mochten verplaat sen, in eigen onderwijsinstellin gen van laag allooi, en zo meer. Pas in 1994, na een door het ANC geleid verzet dat decennia lang had aangehouden, kwamen er vrije verkiezingen met een zwart meerderheidsbewind als te verwachten uitkomst. Is Zuid-Afrika er sindsdien be ter aan toe? Mariene van Nie kerk, Zuid-Afrikaans auteur die eerder haar internationale repu tatie vestigde met Triomf (1994), geeft er geen rechtstreeks ant woord op. Haar roman Agaat is een voorzichtige uitnodiging om de vraag eerst maar eens van een paar kanten te bekijken al vorens uitsluitsel te geven. Daartoe zet ze twee hoofdperso nen neer die letterlijk gevangen zitten in een rollenspel dat de oude verhoudingen radicaal on dersteboven keert. Wie baas was, is nu mindere. Wie eens ge knecht werd, overheerst. Wie moest zwijgen spreekt. En wie het hoogste woord had, is met stomheid geslagen. De grootste ommekeer is nog wel dat het geen mannen zijn die hier het middelpunt vormen, maar vrou wen. Mariene van Niekerk verplaatst ons naar een Westkaapse boerde rij die luistert naar de spreken de naam 'Grootmoedersdrift'. De blanke bazin Milla die er eens de scepter zwaaide en haar slapjanus van een echtgenoot naar het tweede plan verdreef, moet met een fatale spierziekte Een koffer opent op de geur van iets dat gaat gebeuren. Liefst liepen zij er niet vlak langs maar angst voor omvang maakt aanhalig. Afscheid vermijden zij door zelf de wijk te nemen. Pijn kennen ze, niet het verstrijken, die tegenstrijdigheid. Judith Herzberg (geb.1934) het bed houden. Praten kan ze niet meer. Ze laat zich verzor gen door Agaat, een kleurlinge die ze ooit heeft opgevoed als was het haar eigen bloed, maar die ze heeft degradeerd tot be diende nadat haar langgekoes terde kinderwens eindelijk is verhoord en ze een zoon heeft Maar nu die zoon inmiddels naar Canada is geëmigreerd en de langzaam stervende Milla al leen nog maar kan communice ren door met haar ogen te knip peren, moet ze zich lijdzaam het beheer van haar ondergeschikte laten welgevallen. Dagboeken Agaat neemt de touwtjes van Milla's'leven maar wat graag in handen. Ze koeionneert de pa tiënt niet enkel in het hier en nu, maar neemt ook de kans te baat haar verleden te manipule ren. De mogelijkheden daartoe liggen voor het grijpen nu Milla haar vertrouwelinge heeft ge vraagd om voor te lezen uit haar oude dagboeken. Agaat brengt daar naar eigen inzicht coupu res en reprises in aan en solt met de chronologié. Het resul taat is een aanslag zonder weer ga op het zelfbeeld dat Milla's bestaan tot dan toe heeft ge schraagd. Binnen het beperkte bestek van de gekozen situatie, en alsof zich een complete wereld spie gelt in een glazen stuiter, laat Mariene van Niekerk zien welke omwenteling zich recentelijk in het nieuwe Zuid-Afrika heeft voltrokken. Nu het met de blan ke macht gedaan is, nemen de voorheen onderdrukten het over, waarbij de verleiding maar al te groot is oude rekenin gen te vereffenen. Maar de ma nier waarop wij dat als lezend publiek gewaar worden, is door en door literair. Milla krijgt een stem, maar al leen dankzij Agaat. Die maakt zich meester van Milla's woor den en zet ze naar haar hand. Toch is het in laatste instantie weer Milla door wier uitdoven de, maar nog altijd heldere be wustzijn we Agaat waarnemen en interpreteren. Macht, zo houdt Mariene van Niekerk ons voor, wortelt mede in de taal en de controle daarover. Toen Amerika nog volop zoeken de was naar een eigen, niet aan Europa ontleende culturele iden titeit, sprak men wel van 'the Great American Novel', de ro man met epische adem die uit drukking gaf aan het imago dat deze pioniersstaat graag in om loop gebracht zag. Melvilles Moby Dick, Mark Twains Huck leberry Finn, Steinbecks East of Eden, het zijn maar een paar van de klassiekers die voor het genoemde predikaat in aanmer king komen. Tussen Amerika en Zuid-Afrika bestaan voldoende overeenkom sten (koloniaal immigratieland, zelfbenoemd paradijs, voorma lig bolwerk van witte suprema tie) om de 'Grote Zuid-Afrikaan se Roman' recht van bestaan toe te kennen. Zonder overdrijven denk ik te mogen zeggen dat Mariene van Niekerk met Agaat een boek geschreven heeft dat meer dan welke voorganger ook aanspraak kan maken op de re presentativiteit en de kwaliteit die voorwaarden voor die hoge status zijn. Jaap Goedegebuure Mariene van Niekerk: Agaat. Ver taald door Riet de Jong-Goossens. Uitgave Querido. 584 blz. 22,95 euro. Rudy Kousbroek heeft het mooi gezegd: 'Er valt op de wereld Niet veel te versieren, De enige troost Is 't bestaan van de dieren.' Zo zijn de dieren voor ons, maar hoe zijn wij voor de dieren? Als er vooruitgang be staat, zou je die hier moeten zien, in onze omgang met hen. Voor enkele dieren zijn mensen heel goed, sommige huisdieren mogen zich de baas in huis wa nen. Maar door menselijk toe doen dreigen veel diersoorten uit te sterven. Zo tegenstrijdig: om één schildpad te redden zet ten mensen alles op alles, intus sen maken we het leven van alle schildpadden onmogelijk. Het grootste beest, dat zijn wij. Niet-eens vanwege wat we doen, maar vanwege wat we verzui men. We koesteren geen haat je gens de andere aardbewoners, het probleem is dat hun lot ons onverschillig laat. Vroeger had den de meeste mensen dagelijks dieren om zich heen, toen zagen we de dieren niet. Tegenwoor dig zijn voor veel mensen dieren bijna een legende, maar nu zien we ze wel. Het dier als individu, of juist niet. In de titel van zijn prachtige bloemlezing Een leeuw is eigenlijk iemand, een gul pond Nederlandstalige die renpoëzie, zinspeelt Wim Zaal daarop. Het boek maakt duidelijk hoe dichters de eeuwen door: over dieren dachten. Aanvankelijk was de fauna een vanzelfspre kend decor. Steeds meer obser veert men het ene dier, het krijgt een persoonlijkheid. Het dier wordt een medemens, die denkt, weet, beleeft. 'Katten houden niet van koffers' van Ju- dith Herzberg is zo'n peiling van de dierenziel. Overtuigt he lemaal, zo gedraagt ook mijn kat Mikkie zich, gezworen vij and van iedere verandering, scherp voorvoeler van elk ver trekken. Van Geel, Gezelle, Leeflang, Ma- rijnis, Scholten en Stip zijn vol gens Zaal de belangrijkste die- rendichters. Sommige namen die je zou verwachten ontbre ken. De naam van Rudy Kous broek bijvoorbeeld, maar mis schien heeft dat met 'copy right-obstakels' te maken waar over de samensteller in zijn inlei ding rept. Daar staan allerlei vondsten tegenover, zoals een ge dicht dat Hella S. Haasse in 1967 aan de boomkikker wijd de. Ja, ook de minder voor de hand liggende dieren yvorden be zongen. Naast het kerstkonijn en de paashaas, komen in dit boek de slak en de slang voor. Er is een insectenafdeling en een vissenhoek. Er zijn afdelin gen voor uitgestorven dieren, fa beldieren en' bijbelse dieren. We gaan mee met J. Slauerhoff naar een stierengevecht: 'Ziet einde lijk het glinstrend lemmet blool Als een oase, en rent in dood.' J.C. van Schagen v twee koeien die enkel sprt met hun staart: 'Zo'n staart is expressief veel waard.' Er draven veel paarden Meer dan honderd met vogelgedichten. Een comple te kattenparade. Een lange hon denoptocht, 'twaalfduizend jaai al bond- genoten dus, mijn er jouw soort', schrijft C.O. Jelle- ma. Het bondgenootschap is be drog. De dieren zijn er voor de mishandelde consumptiedie ren én de verwende troeteldie ren. Maar wanneer zijn wij er voor de dieren? Mario Wim Zaal (samenstelling en it ding): Een leeuw is eigenlijk ieim Nederlandstalige dierenpoëzie - iWen- lenhoff, 536 pag./ 25,-. Rudy Kousbroek Duisternis en paar dagen geleden dwaalde ik nog rond in het Aquario di Ge- nova, het grootste aquarium dat ik ooit heb gezien. Niet alleen dat de collectie zeedieren alle ver wachtingen overtreft, met exemplaren van de zonderlingste soorten die zich vertonen alsof hun mysterie de gewoonste zaak van de we reld was: wat evenveel zo niet nog meer be wondering oproept is de technische prestatie. Het aquarium van Genua is een ruimtelijk ont werp (van o.a. Renzo Piano) zonder weerga - een driedimensionaal systeem van bassins, elk met eigen druk, samenstelling, temperatuur en verlichting, ingewikkeld als een chemische fabriek, gecontroleerd door een netwerk van computers en verbonden door een net van bui zen, ventielen en pompen, gecompliceerd als de bloedsomloop van een levend wezen. En dat alles onzichtbaar, geruisloos en foutloos functionerend achter een fagade die er ner gens vulgair of kinderachtig uitziet. Wat ik met dat laatste bedoel is het ontbreken van de gevreesde moderne lelijkheid, de abjec te ziekte die zich over de wereld heeft ver spreid. Italianen zijn de beste vormgevers ter wereld, maar wat hier bovendien treft is dat alles er natuurlijk uitziet, fris en levend, met planten die niet kwijnen of bezig zijn af te ster ven, zoals in foyers en luchthavens. Een won der op zichzelf. Over de verschillende waterdieren in het Ge- nuese aquarium is van alles te zeggen, maar waar ik het nu over wilde hebben is de kwal, die mij al sinds mijn kinderjaren heeft gefasci neerd als een van de mooiste en intrigerendste levensvormen van de schepping, nog mooier en nog intrigerender dan de oester en de octo pus, waar je ook haast nooit over leest. Fran cis Ponge en Raymond Queneau hebben wel eens geschreven over de oester; de enige literai re beschrijving van een octopus die ik ken is van Colette in Bêtes libres et prisonnières (1958), maar iets persoonlijks over de kwal ben ik nooit ergens tegengekomen. En toch is dit dier de meest symbolische le vensvorm op aarde. Symbool waarvan? Van een zwevende abstracte schoonheid, gesty- leerd en vol raadselachtige geheime tekens. Maanlicht is gevangen in het belvormige lichaam van de kwal, de maan is het hemelli chaam waar de kwal een duidelijke verwant schap mee heeft. Vandaar ook haar betekenis in de erotiek, zij vertegenwoordigt het myste rie van de liefde: blind, vol manestralen en met wat in de zoölogische literatuur wordt be schreven als 'de oermond', verborgen onder al die wervelende jurken en onderjurken als in een betoverde droom. Er zijn ook werkelijk mannelijke en vrouwelij ke kwallen; een groot raadsel is hoe zij de na bijheid opmerken van een liefdesobject, een nog groter raadsel hoe zij zich dan naar elkaar toe bewegen en het allergrootste mysterie is wat er dan gebeurt. Kwallen hebben geen ogen en zijn overgeleverd aan de stromingen onder water. Hun vermogen zich te bewegen is goed vergelijkbaar met dat van een beman de ballon: die heeft ook alleen het vermogen om te stijgen en te dalen en is verder min of meer weerloos aan de luchtstromingen overge leverd. Ogen zijn dan van geen groot nut, het zijn, zoals voor ballonvaarders, alleen instru menten van paniek: ze stellen in staat om on vermijdelijke Catastrofes te zien aankomen. Bij kwallen zijn die beperkt tot niet meer dan blinde liefde, 1'amour fou, net als bij ons culmi nerend in het afvuren van een zwerm zaadcel len, maar dan ook niets anders. Een ballonvaarder, door paniek of liefdesver driet overmand, heeft nog het vermogen om overboord te springen, met of zonder parachu te; tot zulke wanhoopsdaden is de kwal niet in staat, die is ballon en ballonvaarder tegelijk. Pogingen om door te dringen in de liefdesge voelens van dit wezen geven dan ook aanlei ding tot diepe mismoedigheid. Elkaar niet kunnen omarmen, ondanks al die armen, dat is dan als nog een extra straf op het vermogen eikaars aanwezigheid te voelen zonder elkaar te kunnen zien. Het geeft een nieuw inzicht in het begrip duisternis. Behalve zaadcellen kunnen kwallen ook micro scopische giftige pijltjes afvuren, niet bestemd voor elkaar maar voor het doden van een prooi. Deze dodelijke spermatozoën kunnen ook mensen treffen - alweer een frappante analogie - met meer of minder ernstige gevol gen, afhankelijk van de soort. Ook manestra len kunnen giftig zijn en mensen diepe verwon dingen toebrengen. Op het Internet zag ik een foto van een zwemster met vurige striemen te weeggebracht door een kwal: dat geeft een idee van de striemen die de liefde teweeg kan brengen op de ziel. Foto Aquario di Genova, Claudio Bertasini

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 22